2014

11/12/2014 Het zijn de paramilitairen die beslissen over plan van ruimtelijke ordening van Apartadó en Turbo

Het houdt niet op. Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ontdekt nog dagelijks nieuwe dimensies van de paramilitaire macht en van haar eenheid van actie met de instellingen van een Staat die blijft uitblinken als een veelomvattende schenner van de rechten van de burgers en dit zonder de minste schaamte. Waar Turbo en Apartadó aan mekaar grenzen blijft het paramilitarisme de macht uitoefenen. Die macht heeft ze trouwens reeds tientallen jaren en hiertoe kan ze rekenen op de instemming van de lokale machthebbers en van de strijdkrachten. We leggen opnieuw getuigenis af ten aanzien van het land en van de wereld van de laatste feiten:

De laatste weken bleven de paramilitairen verder bouwen aan de weg die vanuit Nuevo Antioquia (jurisdictie van Turbo) binnendringt in gehuchten van San José de Apartadó. De weg passeert langs Rodoxalí, langs de boerderij La Marina in Playalarga, die een kampement is van de paramilitairen en eigendom is van hun leider ‘Otoniel’. Op dit moment dringt de weg binnen in het gehucht La Esperanza waar er een nederzetting is van onze Vredesgemeenschap. Ofschoon die weg niet kan rekenen op officiële goedkeuringen noch toelatingen maar wel op financieringen van duistere oorsprong, toch wordt dat op alle manieren “door de vingers gezien” door alle autoriteiten : burgemeesters, gouverneur, strijdkrachten, kantoren van planning en controle, openbaar ministerie, ombudsdienst. Het zijn allemaal autoriteiten die altijd op de meest efficiënte manier – nl. door verzuim - borg hebben gestaan voor de paramilitairen die met gesjoemel opereerden in de regio. Men zegt dat zelfs de ambtenaren van de twee gemeentebesturen druk hebben uitgenodigd op de bewoners om ze te doen instemmen en om ze te doen meewerken.

Op donderdag 6 november 2014 hebben zowel Brigadegeneraal Leonardo PINTO MORALES , Commandant van de Zevende Divisie, als Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade, in een bijeenkomst gehouden tussen Staatsinstellingen en leiders van het dorpscentrum van San José de Apartadó valse en lasterlijke beschuldigingen geuit tegen onze Vredesgemeenschap.

Op dinsdag 25 november 2014 rond 8:30 uur werd een lid van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap gedurende verschillende minuten illegaal aangehouden, terwijl hij zich in de luchthaven Olaya Herrera in Medellín bevond. De aanhouding was verantwoordelijkheid van leden van de Nationale Politie van de politiepost gelegen in de Terminal van Transport, onder bevel van officier Kelly CHAMORRO. Bij het identificeren van het slachtoffer als lid van de Vredesgemeenschap bekritiseerde ze hem en onze Gemeenschap als een “troep aanstokers van conflict”. Er bestaat geen twijfel over dat er op institutioneel niveau een campagne bezig is van verdachtmaking en stigmatisatie tegen onze Gemeenschap. Dit bewijst de verdorvenheid van onze instellingen. Want respect eisen voor de menselijke waardigheid betekent voor hen “conflict veroorzaken”.

Vanaf zaterdag 6 tot maandag 8 december 2014 kampeerden troepen van het leger in de cacaovelden van onze Gemeenschap in de nederzetting van La Unión. Zo verhinderden ze de leden van de Gemeenschap om hun dagelijks landbouwwerk uit te voeren. Bovendien velden ze verschillende cacaobomen die de kostwinning uitmaken van de families van de Gemeenschap, wat in het Internationaal Humanitair Recht (IHR) gelijk staat met misdaden van roof en vernietiging van de elementen die moeten zorgen voor het overleven van de burgerbevolking. Op maandag 8 december 2014 gingen leden van onze Gemeenschap naar de troepen om te eisen dat ze zich van deze plaats, die private eigendom is van onze Gemeenschap, zouden terugtrekken, en om klacht in te dienen voor de vernietiging van de teelten voor het levensonderhoud van de families. De militairen antwoordden dat ze zich niet zouden terugtrekken uit deze plaats. Maar uren later trokken ze zich toch terug.

De laatste dagen werden ontploffingen van bommen gehoord in de gehuchten van San José de Apartadó nl. in Mulatos, La Esperanza en Arenas Altas, waar onze Gemeenschap eigen nederzettingen heeft. Op dit moment kennen we de veroorzaakte schade voor de burgerbevolking nog niet.

De feiten blijven vlekkeloos het valse discours van de Regering ondergraven over niet echt gebeurde ‘ontwapeningen’ van het paramilitarisme, over hun eenheid van handelen met de instellingen van de Staat en over de halsstarrige praktijk van de Strijdkrachten om de rechten van de burgers niet te eerbiedigen en om hun waardigheid met de voeten te treden en om zelfs hun zeer arme middelen van bestaan te vernietigen. Onze Gemeenschap blijft standvastig in haar weerstand en dankt opnieuw voor de steun van zoveel waardige gemeenschappen en personen in de wereld die ons hun morele solidariteit aanbieden.

26/11/2014 Bedanking van Arley zelf

Beste vrienden en collega's aan allemaal veel dank.

Ik ben opnieuw in de Vredesgemeenschap in Colombia, na een kort maar aangenaam bezoek in Europa, waarin ik de menselijke warmte van ieder van jullie kon voelen. Die genegenheid van elkeen wordt vertaald en inspireert ons om met creativiteit te blijven bouwen aan een meer menselijke wereld waarin het leven boven alles staat.

De waardering die ik in ieder van jullie mocht vinden bevestigt opnieuw die geest van broederlijkheid, die van ons meer maakt dan vrienden, meer dan broers of zusters, waarvan we mogen zeggen dat jullie van ginder of van hier met ons op weg gaan ter verdediging van het leven vanuit onwankelbare keuzes.

Telkens weer kruisen door mijn geest die eenvoud en gastvrije aanwezigheid van ieder van jullie.

Opnieuw veel dank!

Met waardering

Arley Tuberquia

26/11/2014 Bedanking Vredesgemeenschap

Beste Sus en vrienden uit België




Onze kameraad Arley is opnieuw teruggekeerd naar onze Gemeenschap,

en heeft ons verteld over zijn rondreis daar, en onze woorden schieten tekort

voor alle solidariteit en de genegenheid van eenieder voor onze

Vredesgemeenschap.

Voor ons is het Bondgenootschap tussen de gemeente en de provincie

met onze Vredesgemeenschap, een gebaar van verbroedering met een

proces van leven dat elke dag te midden van zoveel agressie aan kracht wint,

maar bovendien is het een blijk van sympathie voor het met ons op weg gaan.

Voor dat alles, veel dank, maar ook veel dank aan jou Sus en aan jouw vrouw Lucia,

twee personen met een onmetelijk hart van solidariteit met onze gemeenschap,

onze kinderen en ouderen, echt veel dank. We vinden geen woorden

om onze dankbaarheid uit te drukken bij zoveel solidariteit.

met genegenheid en waardering


Interne Raad

Jesus Emilio, y German

16/11/2014 De totale uitroeiing: dat is het plan van de Staat tegen de Vredesgemeenschap

In een medeplichtige stilte hullen zich de burgerlijke instellingen en de instellingen van de Staatscontrole ten overstaan van de laaghartige en niet-gefundeerde laster die georkestreerd wordt vanuit de 17-de Brigade van het Nationale Leger met alle steun van de media nl. radio, geschreven pers en TV tegen onze Vredesgemeenschap. Opnieuw legt onze Vredesgemeenschap getuigenis af ten aanzien van de mensheid en van de geschiedenis van de gewelddadigheden waaraan ze voortdurend is onderworpen door Staatsagenten, die zweerden de grondwet en de wet te zullen naleven. Maar van dat alles trekken zij zich niets aan omdat ze genieten van absolute straffeloosheid en van een regime dat hen beschermt. De Staat met zijn vernederende, laaghartige en de meest wreedaardigste methodes, in zijn drang om ons uit te roeien, heeft met al het cynisme dat hij vertegenwoordigt, een beroep gedaan op het meest lage en onmenselijke. De nieuwe feiten zijn:

Op dinsdag 11 november 2014 rond 11:00 uur gingen leden van onze Vredesgemeenschap militaire troepen van de 11-de Mobiele Brigade van het nationale leger tegemoet om ze te vragen dat ze zich zouden terugtrekken uit de levens- en werkruimtes van onze gemeenschap in het gehucht Arenas Altas. Maar de militairen weigerden te vertrekken terwijl ze ons en onze kinderen ervan beschuldigden door de guerrilla te zijn aangestoken. Bovendien beweerden ze dat zij er zijn om de wet te doen volbrengen en dat het de wet van de wapens is. Ze beweerden dat Porras de orders uitvoert van zijn oversten en dat hij daarom de troepen niet zou terugtrekken van de ruimten die private eigendom zijn van onze gemeenschap. Dat de militaire troepen overal konden verblijven waar ze goesting in hebben en dat hij zich enkel van daar zou terugtrekken als de gemeenschap hem voor de rechter bracht. Men kon duidelijk vaststellen dat er een illegale kampplaats met loopgraven was gebouwd te midden van de organische cacaoteelten, kostwinning van de families van onze gemeenschap.

Op woensdag 12 november 2014 werd een lid van onze Vredesgemeenschap, dat op weg was tussen het gehucht Arenas Altas en San José, aangehouden door militaire troepen op de plaats Pelahuevo, eigendom van onze gemeenschap. Hij werd door de militairen onderworpen aan chantage en beschuldigingen van een guerrillero te zijn.

Op donderdag 13 november 2014, rond 12:00 uur trokken leden van onze Vredesgemeenschap van de verschillende nederzettingen naar het gehucht Arenas Altas om aan de militaire troepen van de 11-de Mobiele Brigade te vragen dat ze zich zouden terugtrekken van de gemeenschapsruimten, die private eigendom zijn van de gemeenschap, gewaarborgd door de nationale Grondwet. De militairen verzetten zich hiertegen, argumenterend dat ze enkel de nederzetting van San Josecito erkenden, en dat de andere nederzettingen niet van de Vredesgemeenschap waren en dat ze daarom niet van daar zouden weggaan. Ofschoon de gemeenschap aantoonde eigenaar te zijn van de terreinen, was dat onvoldoende om de militairen te doen ontruimen en te doen ophouden de gemeenschapsteelten, waarvoor bovendien organische regels en normen van de VS en de EU gelden, met chemische middelen te verontreinigen. Het was noodzakelijk wat daar zou gebeuren ter kennis te brengen van nationale en internationale mensenrechtenorganisaties. Maar de agent, de bevelhebber van de troep, Porras genaamd, bevestigde dat de Publieke Troepen enkel het Rode Kruis erkenden, want dat de overige organisaties enkel de guerrilla ter wille zijn. Verschillende soldaten maanden de gemeenschap aan dat ze zich moest demobiliseren. De Vredesgemeenschap ook vergezeld van onze kinderen zag zich verplicht in het door de militairen illegaal gebouwde kamp te blijven totdat ze zich uiteindelijk rond 20:30 uur terugtrokken uit deze plaats.

We doen een beroep op de nationale en internationale solidariteit om van de Nationale Regering te eisen dat ze een einde maakt aan deze vervolging zonder einde tegen ons project van gemeenschapsleven.

10/11/2014 Als er geen legitimiteit bestaat, dan komt gekochte propaganda goed van pas

De kortzichtige en verdraaide visie van de officieren van de 17-de Brigade van het leger blijft zich projecteren in de massamedia van de desinformatie, vandaag met de fanatieke ruggensteun van de ondernemerswereld van Urabá die enkel kijkt naar de winst die dat kan opleveren, terwijl de ondernemers de klassen zonder bescherming uitzuigen en ze op misdadige wijze stigmatiseren ten gunste van hun egoïstische belangen. Kolonel Germán ROJAS, Commandant van deze brigade, die uitblinkt door zijn haat voor de gemeenschappen die zijn misdaden aanklagen, houdt niet op zich te beroemen op het inschakelen van gedemobiliseerden van de illegale groepen, maar men vergeet het land te informeren hoe hij deze zogenaamde “gedemobiliseerden” gebruikt, door ze te koppelen aan de paramilitaire bendes als clandestiene armen van zijn brigade om de smerigste opdrachten uit te voeren van leugen, laster, gerechtelijke montages, bedreigingen, intimidaties envan verschillende vormen van repressie tegen de burgerbevolking van weerloze boeren. Zo deed hij met alias “Samir”, alias “Karina” en met alias “Manicortico”, die van totale straffeloosheid genieten en die zelfs woonden in de kazerne van de brigade wat indruist tegen elke wettelijke norm. Zijn aanvallen tegen onze Vredesgemeenschap houden niet op, telkens met nog reusachtiger en smeriger leugens en laster. We leggen opnieuw getuigenis af ten aanzien van het land en van de wereld over zijn agressies en die van zijn onderdanen:

Op donderdag 30 oktober 2014 werd de bekende paramilitair Apolinar GUERRA GEORGE in nog onbekende omstandigheden met kogels vermoord. Onze Gemeenschap had de folteringen aangeklaagd waarvan hij slachtoffer werd in de nacht van 12 maart 2004, in de 17-de Brigade van Carepa. Ze werden rechtstreeks uitgevoerd door Kolonel Nestór Iván DUQUE, die toen Commandant was van het Bataljon Bejarano Muñoz . Toen deze misdaad bekend raakte , maakte hij gebruik van de Provinciale Procureur Orlando Alberto TIRADO GONZÁLEZ om zijn Curriculum Vitae te zuiveren en hij slaagde erin de gefolterden om te kopen, zodat ze voor deze Procureur verklaarden dat de folteringen niet hadden plaats gevonden, door hen te beloven dat hij met hen de vele miljoenen pesos zou delen die hij zou afpakken van Pater Javier Giraldo die hij zou dagvaarden voor laster, omdat hij de folteringen had aangeklaagd. Zowel Apolinar als zijn maat bij de folteringen Elkin Darío TUBERQUIA lieten zich omkopen en traden in dienst bij de brigade als paramilitairen. Men kon ze zien patrouilleren in uniform met militaire en paramilitaire troepen. Men zag ze bezig met folteren zelfs van kinderen en met het aanklagen aan een hele hoop bewoners met behulp van absoluut valse verklaringen. Op een bepaald moment trok Apolinar zijn beschuldigingen terug in bij het Openbaar Ministerie en hij biechtte op hoe hij zich door zijn folteraar had laten omkopen. Hij biechtte ook enkele misdaden op die hij verplicht was door hem te begaan door absoluut onschuldige mensen te beschuldigen als zondebokken . Apolinar keerde evenwel later terug naar zijn paramilitaire omzwervingen en we weten niet hoe zijn moord gebeurde. Het maakt ons droevig te bedenken dat misschien het routinehandboek gevolgd werd , volgens hetwelk de mensen die door de brigade gebruikt werden om misdaden te plegen, wanneer hun leven en hun geweten reeds leken op een smerige en misselijk makende vod en wanneer ze reeds talrijke aanhoudingsbevelen hebben opgestapeld, de brigade zich van hen wil ontdoen door ze te vermoorden. Dat gebeurde zo met Wilmar DURANGO, die vermoord werd op 14 december 2005 door dezelfde brigade, nadat hij gedurende verschillende jaren talrijke diensten van een ongelooflijke smerigheid had verstrekt.

Op vrijdag 31 en zaterdag 1 november 2014 ontving Julio GUISAO, lid van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap telefoon van een individu dat zich identificeerde als een Onderluitenant van de 11-de Mobiele Brigade om hem en al de leden van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap uit te nodigen om te “demobiliseren” en “om hun toevlucht te nemen tot het plan van herintegratie van de nationale regering”. En het gaat niet over een geïsoleerde beschuldiging, ze past perfect bij de laaghartige laster die Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade, de laatste dagen had gelanceerd tegen onze Vredesgemeenschap via de massamedia van de streek, door ze voor te stellen als een nederzetting van de FARC en door al onze families voor te stellen als huizen van guerrilleros en onze gemeenschap als een groep “bandieten”. Ze maken hierbij gebruik van journalisten zonder ethiek die zich ertoe lenen hun laaghartige laster te verdelen.

Dezelfde vrijdag 1 oktober 2014 achtervolgden twee mannen in burger en met korte wapens in het stadscentrum van Apartadó Julio GUISAO, lid van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap. Daardoor zag hij zich verplicht tussen de passanten onder te duiken en te vluchten uit de zone.

Zaterdag 1 november 2014 verhinderden agenten van het leger dat de aanwezigheid van de Strijdkrachten in de huizen van de bewoners van het dorpscentrum van San José geregistreerd zou worden. Daartoe voerden ze aan dat het verboden was te fotograferen. Het Grondwettelijk Hof heeft herhaaldelijk bevestigd dat, vertrekkend van dezelfde normen die de uniformen van de strijdkrachten voorschrijven, hun identiteit altijd zichtbaar moet zijn en ze zich op geen enkele manier in clandestiniteit mogen begeven. Zeker niet wanneer ze de wetten schenden als ze binnendringen in private eigendommen zonder de toelating van enige gerechtelijke autoriteit. Om te verhinderen dat de slachtoffers overtuigende bewijzen zouden verkrijgen van hun misdaden.

Op dinsdag 4 november 2014 werd het verlies van een stier bevestigd in de boerderij van Mr. Hernán GUISAO, in het gehucht Arenas Altas. Deze stier was reeds verloren sinds 1 november. Men concludeert dat de militairen, die aanwezig waren op deze plaats de stier slachtofferden om hem op te eten.

Op woensdag 5 november 2014 ontving onze Vredesgemeenschap een pamflet vermoedelijk ondertekend door leiders en ondernemers van Urabá, met helikopters uitgestrooid in verschillende gemeenten van Urabá en door soldaten uitgedeeld in verschillende wijken van Medellín. Het leest als volgt: “GEEN BANDIETEN TERRORISTEN MEER IN URABÁ! Dankzij het programma DIRECTE GETUIGE van het Kanaal Cable Noticias, uitgezonden op 18 en 19 oktober, konden wij, die in de Regio van Urabá wonen, duidelijk de laster en beledigingen vaststellen, die georkestreerd worden tegen Onze 17-de Brigade, vanuit de “Vredesgemeenschap van San José de Apartadó en de NGO’s die aanwezig zijn in de regio en dit met het mandaat van de Heren van La Habana. De leiders, ondernemers en de gemeenschap van Urabá , drukken hun totale en onvoorwaardelijke steun uit aan het institutioneel kader, in het bijzonder aan het beleid dat onze 17-de Brigade die onder bevel staat van Kolonel Germán ROJAS DÍAZ uitvoert – DIRECTE GETUIGE .

Zelfs het taalgebruik en de verwijzing naar de smerige televisie-uitzending van “TESTIGO DIRECTO = DIRECTE GETUIGE” van Caracol Internacional , geleid door een journalist zonder moraal, die tot en met manipuleert , Rafael POVEDA, maar die zich cynisch genoeg voordoet als “neutraal”, brengt deze strategie van officiële propaganda om misdaden te verbergen aan het licht. Om het even welke gelijkenis met de verklaringen van Kolonel Germán ROJAS DÍAZ de laatste dagen op radio en TV verraadt het auteurschap van degene die ons imago van “bandieten en terroristen” wilde verkopen. Een instelling behoeft geen accreditatie van zulke smerige propaganda bij de schoonmaak van hun optreden. Als die goede naam er niet is neemt men zijn toevlucht tot de schandalige markt van de leugen, ondersteund door hen die over een overvloed aan geld beschikken. Voor de ondernemerswereld van Urabá, die zodanig besmeurd is met ontheemding, beroving, bloedbaden, paramilitarisme en weerzinwekkende smokkelarij, zoals Mancuso, Veloza, Don Berna, El Alemán, Hazbún (= allemaal paramilitaire kopstukken)hierover verklaarden en zoals ook de ondernemers van Chiquita Brands en zoveel anderen in hun laat berouw deden, betekent de verschrikkingen aanklagen, die de armen vernietigen, de daders en de rijken belasteren en beledigen. Zo is het altijd geweest en zo zullen ze altijd blijven getuigen. Misschien zullen ze ooit op een dag de duizenden weerzinwekkende misdaden, die ze met hun ontaarde propaganda bedekken en legitimeren, leren in de ogen zien.

Op donderdag 6 november 2014 werd de aanwezigheid vastgesteld van een groep zwaar bewapende mannen, in militaire camouflagekleren, in een stuk land van onze Vredesgemeenschap tussen de gehuchten La Unión en Arenas Altas, waar onze gemeenschap nederzettingen heeft. De mannen in uniform hielden twee jongeren aan van de Gemeenschap die op hun velden gingen werken. Dat werd hen verboden. Ze namen hen hun machete en hun gsm af en ze keken nauwlettend de bestanden in hun gsm na, allemaal procedures die onwettig zijn, maar ondersteund door het geweld van de wapens.

Dezelfde donderdag 6 november 2014 werden verschillende burgers in het dorp Nuevo Antioquia (district van Turbo dat grenst aan San José de Apartadó en commercieel epicentrum van verschillende van onze gehuchten) benaderd door bekende paramilitairen van daar. Ze toonden foto’s van verschillende leden van de interne Raad van onze Vredesgemeenschap en van de delegatie van onze Gemeenschap die op 14 oktober 2014 deelnam aan de pelgrimstocht om de bevrijding te eisen van de jongere Yhon Eider Florez, die er valselijk van beschuldigd werd een guerrillero te zijn, en die onwettig vastgehouden werd door troepen van de 11-de Mobiele Brigade. Dat maakt nog maar eens duidelijk dat er een nauwe eenheid van actie bestaat tussen militairen en paramilitairen in de zone. Ze wisselen immers illegaal genomen foto’s uit als basis voor hun montages, bedreigingen, ontheemding en ander agressies.

Op vrijdag 7 november 2014 trok een groep militairen onterecht binnen in de nederzetting van onze Vredesgemeenschap in La Unión. Daar losten ze verschillende schoten met hun vuurwapens.

Op dezelfde vrijdag 7 november 2014 waren militaire troepen gestationeerd op de plaats Pelahuevo in het gehucht Arenas Altas en zo verhinderden zij dat leden van onze Vredesgemeenschap boerenwerk konden doen in de gemeenschappelijke cacaoteelten.

De agressie blijft verstikkend. We hebben reeds de criminele antecedenten en het onwettig optreden van Kolonel ROJAS aan de President laten weten. Maar de President stelt er zich mee tevreden de klachten terug te sturen naar de daders opdat zij ze oplossen. Alles ontkennen wat gebeurt is zijn enig antwoord.

Opnieuw dank aan alle solidaire mensen in Colombia en in de wereld die ons morele steun leveren in dit moeizaam op weg gaan, waarbij het onze onwankelbare beslissing is niet te wijken voor de barbaarsheid en de onheuse behandeling van deze misdadige Staat.

03/11/2014 Een kolonel maakt de halve terugtrekking* van de laster door de President ongedaan

Meer dan één belediging per dag moet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó doorstaan. Opnieuw presenteren we aan het geweten van het land en de wereld de laatste agressies:

Op zaterdag 25 oktober 2014 werden gevechten geregistreerd tussen een groep van de FARC en de paramilitairen die reeds lang een nederzetting hebben in de boerderij La Marina, in de nabijheid van het dorp Nuevo Antioquia, waar ze een groot operatiecentrum bezitten. Het grondgebied van San José is opnieuw in oorlogsgebied veranderd door de gewapende groepen. En het paramilitarisme blijft een niet te verbergen realiteit die het leugenachtig discours van de Staat betreffende de ‘verdwijning’ ervan verijdelt.

Op maandag 27 oktober 2014 uitte Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade, nieuwe laaghartige en valse beschuldigingen door ons te behandelen als “guerrilleros” en als “bandieten”. Bovendien beschuldigde hij de nationale en internationale organisaties die onze Vredesgemeenschap begeleiden ervan beschermers van de guerrilla te zijn. Door dit optreden hernieuwde deze Kolonel de laster van de Regering tegen onze Gemeenschap. Want hij identificeerde zich met ex-President Uribe Vélez. En in feite maakte hij de terugtrekking van de laster die de huidige President Santos, op bevel van het Grondwettelijk Hof op 10 december 2013 deed, ongedaan. Hier worden de effecten zichtbaar van het niet uitvoeren door de President van de orders van het Grondwettelijk Hof, want het Hof had President Santos opgedragen bij het terugtrekken van de laster een regeringsplan op te stellen van NIET HERHALING van deze laster. Nu maakt één van zijn rechtstreekse ondergeschikten in feite de effecten van deze terugtrekking ongedaan en hij vervalt opnieuw in de misdaad van LASTER tegen onze Gemeenschap, een daad die opnieuw ter kennis moet gebracht worden van het Grondwettelijk Hof.

Op woensdag 29 oktober 2014 bestempelde Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade in een radioprogramma de Pater Jezuïet Javier GIRALDO, een begeleider van onze Vredesgemeenschap, als een gewapende partij, door hem uit te nodigen om zich te ‘ontwapenen’ en om naar de Brigade te gaan om met hem te praten. De basis voor zijn beschuldiging , zoals men kan afleiden uit zijn woorden, is dat de priester zonder problemen kon passeren doorheen de wegblokkade die de bewoners van het dorp San José en de boeren van de streek opwierpen op zondag 26 oktober op de weg tussen San José en Apartadó. De realiteit is dat de priester naar Bogotá moest en dat de promotoren van de blokkade zijn urgentie begrepen en hem doorlieten. De Kolonel schreef bovendien de blokkade toe aan de Vredesgemeenschap terwijl het in werkelijkheid om het protest ging van de bewoners van het dorpscentrum van San José en van andere gehuchten, die zich verzetten tegen een militair-burgerlijke dag voor deze datum aangekondigd door de Brigade, een dag die niets te zien had met Vredesgemeenschap. Dit alles maakt duidelijk dat de Brigade geen objectieve informatie zoekt maar ze zelf willekeurig in elkaar steekt in functie van hun haat. Hier wordt ook de onbeholpenheid van de argumentatie en de irrationaliteit van het discours van een militair duidelijk geopenbaard, die alleen maar kwaad wil spreken over hen die zijn misdrijven niet verzwijgen en iedereen wil uitroeien die zijn gewelddaden niet accepteren.

Op woensdag 29 oktober en op donderdag 30 oktober was er een groep paramilitairen in burgerkleren en met wapens met een groot bereik aanwezig in het gehucht Playa Larga van San José de Apartadó, op korte afstand van de nederzetting van onze Vredesgemeenschap in het gehucht La Esperanza. Er waren reeds een massa paramilitaire invallen op deze plaats, maar onze klachten bij de Regering hebben niet het minste effect en de Regering corrigeert evenmin haar vals discours van het verdwijnen van het paramilitarisme.

Op vrijdag 31 oktober 2014 werd onze Vredesgemeenschap in kennis gesteld van het uitdelen van pamfletten op nauwkeurig omschreven plaatsen in de stad Medellín, waarin onze Gemeenschap bestempeld werd als guerrillaorganisatie. Er moet niet veel analyse gebeuren om de oorsprong te ontdekken van dit soort taalgebruik. Het is het typische taalgebruik van het leger en van zijn paramilitaire armen, dat zonder ophouden gebruikt werd gedurende de 17 jaar dat onze Vredesgemeenschap bestaat. Anderzijds is het voor niemand verborgen dat het mechanisme een repressieve strategie vormt die gebruikt wordt tegen elke persoon, groep of beweging die het oneens is met het onrecht. Als dusdanig waren ook de aanbevelingen van de adviseurs van de VS aan onze regeringen en aan alle Latijns Amerikaanse regeringen gedurende tientallen jaren. Inderdaad, het beschuldigen van de tegenstanders of de non-conformisten die het oneens zijn met het onrecht, in de plaats van hen te benadelen prijst het hen. Daarom hebben ze besloten beschuldigingen uit te vinden als zouden het guerrilleros zijn om ze zo valselijk in het kamp te plaatsen dat de heersende wetten als misdadig beschouwen.

Op zaterdag 1 november 2014 werd een bewoner van het gehucht Arenas Altas zijn vrijheid ontnomen door zwaarbewapende mannen die zich identificeerden als leden van de AUTODEFENSAS GAITANISTAS DE COLOMBIA (= paramilitaire groep). Ze zegden “dat deze hoerenjong vredesgemeenschap een troep guerrilleros zijn en dat ze reeds groen licht kregen om de aanvallen ertegen aan te wakkeren en om ze uit te roeien”. Het is noodzakelijk te herinneren dat dezelfde strategie tentoon werd gespreid door Kolonel Germán ROJAS in 2009, toen hij Commandant was van het Bataljon Voltígeros en hij zich bediende van de bekendste paramilitairen om hem te helpen leden van de Gemeenschap te overtuigen om hem bij te staan bij haar uitroeiing. Nu hij Commandant is van de Brigade, wil hij zeker zijn macabere en oude plannen uitvoeren.

Op zondag 2 november 2014 rond 13:00 uur hield een groep zwaarbewapende paramilitairen, in militair uniform, in het gehucht Arenas Altas op tien minuten van de nederzetting van onze Vredesgemeenschap een burgerbewoner aan met de naam Juan. De aanhouding duurde twee uur. Ze bedreigden hem met de dood indien hij iets vertelde over hun aanwezigheid. Naast het verbieden dat hij zijn huis zou verlaten verplichtten ze hem om te gaan neerzitten en zijn machete af te geven die hij als boer droeg. Ze maanden hem aan met hen mee te werken en ze boden hem een riante som geld aan.

Op maandag 3 november 2014 ’s morgens ging een delegatie van ongeveer 90 leden van onze Vredesgemeenschap en van internationale begeleiders naar het gehucht Arenas Altas met de bedoeling 2 volwassenen en 6 kinderen te gaan bevrijden die zich sinds zondag 2 november in een situatie van verbanning bevonden door de doodsbedreigingen van paramilitairen tegen deze familie. Toen ze daar aankwamen waren er duidelijke sporen en vonden ze hutten waar de paramilitairen kampeerden en kwam men te weten dat ze zich hadden begeven naar de nederzetting van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Arenas Altas. De delegatie van de gemeenschap slaagde erin de familie te evacueren en ook een meisje van 3 jaar, dochter van een lid van onze Gemeenschap, dat zich op die plaats bevond in veiligheid te brengen.

Uit wat vooraf gaat kan men afleiden dat onze Vredesgemeenschap angstige momenten blijft beleven, omdat ze voortdurend nieuwe aankondigingen ontvangt van haar uitroeiing en omdat ze campagnes van kwaadsprekerij en laster door de instellingen moet doorstaan. Nochtans kan men veronderstellen dat ze de missie hebben om ons te beschermen, maar in tegendeel ze verbergen hun opzet niet om ons te vernietigen. Terwijl we onze dankbaarheid vernieuwen aan alle groepen en organisaties die ons begeleiden, die op dit moment ook het voorwerp uitmaken van de meest schandelijke kwaadsprekerij van de militaire commandant van de zone, delen we tegelijk onze beslissing mee om, zonder toegevingen, weerstand te bieden en zo ons project van Vredesgemeenschap te verdedigen.

* Op 10 december 2013 heeft President Santos de beschuldigingen van de vorige President Uribe tegen de Vredesgemeenschap teruggetrokken en verontschuldiging gevraagd aan de gemeenschap

27/10/2014 Het beest slaat gaandeweg zijn oorlogsklauwen uit

Men kon niets anders verwachten, we hadden het reeds aangeklaagd. De aanwezigheid als Commandant in de 17-de Brigade van een Kolonel, die zulke misdadige gedragingen op zijn naam heeft staan, zoals die we hebben aangeklaagd, doet periodes van barbaarsheid voorspellen die niet alleen wedijveren met , maar die de ergste historische momenten die we beleefd hebben overtreffen. Onze Vredesgemeenschap overhandigt aan de gerechtigheid van de menselijke families van de wereld en aan de geschiedenis de laatste feiten:

Op vrijdag 10 oktober 2014 werd de boer Apolinar CORREA in het gehucht La Cristalina, dat tot het district San José behoort, gedurende meer dan 10 uren van zijn vrijheid beroofd door militaire troepen. Hij werd vastgebonden aan een boom en ze beschuldigden hem ervan een guerrillero te zijn. Door de methode van chantage te gebruiken tegen een burger, voerden ze een soldaat aan met een kap over het hoofd om de boer ervan te beschuldigen dat hij een guerrillero was. Na zijn gevangenschap die meer dan tien uur duurde werd hij in vrijheid gesteld, maar niet zonder hem te verbieden om het even welk type van aanklacht tegen de troepen te doen voor deze feiten.

Dezelfde week werden verschillende boeren en bewoners van het gehucht La Cistalina , dat tot het district San José behoort, door militaire troepen verboden daar te passeren en landbouwwerk te doen in hun teelten, want de militairen versperden de doorgang tussen het gehucht La Cristalina en Caño Seco.

Op woensdag 22 oktober 2014 werd via de locale radiozenders de informatie bekend gemaakt van de dood van een guerrillero en van de gevangenneming van een minderjarige in gevechten, die geregistreerd werden tussen militaire troepen en guerrilleros van de FARC in het gehucht Miramar van het district van San José de Apartadó.

Op vrijdag 24 oktober 2014 ’s morgens in een tussenkomst op de radio beschuldigde Kolonel Ernesto José CORAL ROSERO, Commandant van de 11-de Mobiele Brigade, onze Vredesgemeenschap ervan minderjarigen te rekruteren voor de guerrilla. Deze niet gefundeerde toespelingen en beschuldigingen zijn niets anders dan een strategie van stigmatisering tegen onze Vredesgemeenschap.

Op zondag 26 oktober 2014 ’s morgens was een groep boeren van het district van San José de Apartadó , die geen lid zijn van onze Vredesgemeenschap, aanwezig tegenover de nederzetting van de Vredesgemeenschap in San Josecito, met de bedoeling de doorgang van voertuigen over de weg van San José naar Apartadó en omgekeerd te verhinderen om op deze wijze de realisatie van een burger-militaire dag (soort opendeurdag), die door de Strijdkrachten en Staatsinstellingen geprogrammeerd was, in het Stadscentrum van dit district te verhinderen. Daarom was het nodig dat leden van onze Vredesgemeenschap ze voor zouden zijn en, zowel aan de burgers die protesteerden, als aan de militairen die binnen onze leefruimten aanwezig waren, zouden vragen dat ze zich zouden terugtrekken en dat ze zich zouden ophouden buiten de borden en opschriften van de Vredesgemeenschap die duidelijk aangeduid en zichtbaar zijn. De boeren aanwezig op dit protest velden bomen en legden die over de weg. Ze bleven daar tot in de namiddag en bij het einde van de dag openden ze opnieuw de doorgang voor het verkeer. Ofschoon het vreedzaam burgerprotest er vooral op gericht was om aan de verschillende gewapende actoren symbolisch te vragen dat ze niet aanwezig zouden zijn te midden van de burgerbevolking en dat ze ook geen burgeractiviteiten zouden manipuleren met militaire acties en daartoe de openbare weg afsloten die de militair-burgerlijke plechtigheid verhinderde in San José, deelt onze Vredesgemeenschap de manier van handelen in feite niet, want we geloven dat het niet onze mechanismen zijn om eerbied voor de mensenrechten op te eisen, zoals sommigen dat willen doen zien. Daarom dat de Vredesgemeenschap weigerde om deel te nemen in dit protest.

Op maandag 27 oktober 2014 stelde Kolonel Germán ROJAS, de huidige Commandant van de 17-de Brigade, in een verklaring op de radio,de Vredesgemeenschap verantwoordelijk voor de blokkades, die op zondag 26 oktober opgeworpen werden door boeren uit de regio. Hij kondigde aan dat hij een beroep zou doen op de bevoegde autoriteiten om de verantwoordelijken voor deze feiten, die volgens de hoge legerbevelhebber van de 17-de Brigade als vandalisme kunnen bestempeld worden, gerechtelijk te vervolgen. Opnieuw en zoals gewoonlijk vanuit de 17-de Brigade en vanuit dezelfde Kolonel ROJAS,die zijn klauwen uitslaat en zijn kleren verscheurt, toont hij zich tegenover onze Vredesgemeenschap zoals hij is “een beest”, ditmaal door ons te beschuldigen van de blokkades en vandalenstreken tegen de rest van de bevolking van onze geografische omgeving, vermoedelijk als represaille voor de recente moord van een guerrillero in de streek. Bovendien maakt hij gebruik van deze radiomicrofonen, die weerklank geven aan zijn laster en schanddaden, door onze nederzetting van San Josecito te bestempelen als een miserabele plaats, en ons die wonen in houten huizen in absolute armoede, als hongerdoden. Zou de Heer Germán ROJAS betreffende zijn uitspraken misschien niet willen inzien dat, indien we in miserie en armoede zitten, het de verantwoordelijkheid is van de 17-de Brigade in eenheid met het paramilitarisme, die de grootste veroorzaker zijn van ontheemding, economische blokkades, bloedbaden, diefstalen, plunderingen, afbranden van woningen, vernietiging van teelten, moorden en zovele misdaden, die onze levenscondities geschaad hebben in deze 18 jaar Gemeenschap en waarvoor Kolonel ROJAS grotendeels verantwoordelijk is.

Het is evident dat de stunteligheid van ROJAS gelijkt op die van een zwakzinnige die pronkt met de graad van Kolonel in de 17-de Brigade, wieg en nest van de misdaad, beschermer en toevluchtsoord van boeven, die tegelijkertijd verhindert de woede en de haat te verbergen, die hij tegen ons levensproject van Vredesgemeenschap ontketent. Ondanks de beproevingen die de Gemeenschap al die jaren heeft moeten lijden en die nog niet ophouden, hebben we op waardige en nederige wijze kunnen standhouden in die plankenhuisjes met strooien dak, eerder dan neer te knielen voor onze daders en beulen.

We begrijpen niet hoe het kan dat een Staat waarvan men zegt dat het een Rechtstaat is en die met de vlag van de democratie zwaait ,niet enkel cynici en boeven beschermt, en, alsof het weinig was, de misdadigers tot helden maakt. Op die manier voegen ze nog meer misdaden en Staatsterrorisme toe aan de keten van misdaden die vanuit dezelfde 17-de Brigade van het Nationale Leger wreed tegen ons werden ontketend.

Noch met de haat, noch met de meest laaghartige en afschrikwekkende mechanismen die ze tegen ons gebruiken, zullen de geweldenaars nooit de liefde die we voor het leven hebben, kunnen wegrukken of wegsnijden uit onze geesten en harten.

16/10/2014 Terugkeer naar het ergste van het ergste: de reïncarnatie van Rito Alejo en zijn onderdanen en navolgers

De barbaarsheid van de overheid tegen de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó heeft alle kenmerken aangenomen van een genocide en van een vervolging, zoals die bepaald worden in het internationaal recht, maar in de loop der jaren heeft ze afwisselende periodes gekend. Zeker één van de meest emblematische periodes van officiële misdaad, bedreven met cynisme zonder grenzen en met een totale afwezigheid van schaamte, was deze van het Commandantschap over de 17-de Brigade door ex-generaal Rito Alejo del Río (van december 1995 tot december 1997), zoals de misdaadgeschiedenis van dit land van bloed het reeds heeft vastgesteld. Bloedbaden”valse positieven” = buitengerechtelijke terechtstellingen, folteringen, montages, seksueel misbruik, massale ontheemding, willekeurige bombardementen, gerechtelijke montages, chantage, afbranden van huizen en velden, roven en plunderen van goederen voor het levensonderhoud van de boeren, onrechtmatig toe-eigenen van de rechterlijke macht, en voortdurend oprichten van paramilitaire basissen maakten er deel uit van de agenda. Hun onmiddellijke opvolgers waren niet erg verschillend maar de tussenkomst van de internationale gemeenschap maakte dat in latere periodes met meer omzichtigheid een zekere schijn van gematigdheid werd bewaard. Maar de laatste tijd gaat het cynisme ‘in crescendo’ en te schaamteloze misdadige taferelen worden opnieuw beleefd. De details hiervan laten we opnieuw achter in handen van de mensheid en van de geschiedenis:

Op dinsdag 14 oktober 2014 vanaf 7:00 uur begaf een groep families van onze Vredesgemeenschap van ongeveer 100 personen zich, met internationale begeleiding, naar het gehucht Miramar van het district San José, om de situatie van verschillende boerenfamilies van de zone te verifiëren, omwille van de militaire aanwezigheid die reeds verschillende dagen duurde, en die, zoals men ons had meegedeeld, het leven van de bewoners grondig verstoorde. Bij aankomst op deze plaats stelde men de aanwezigheid vast van manschappen van de 11-de Mobiele brigade, die de doortocht van de burgers naar hun velden en de wegen van dagelijkse verplaatsing verhinderden. Bij het vragen naar de bevelhebber van de troepen, werd de toegang naar hem niet toegestaan en bovendien wilde geen enkele van de daar aanwezige militairen zijn naam geven en ze verkozen hun kentekens en identificatie te verbergen. Op deze manier schenden ze de wetten en normen die hen verplichten zich te identificeren en hun namen en de groep waartoe ze behoren op hun uniform zelf zichtbaar te laten. Wat ze deden was de humanitaire commissie beledigen en ze met machetes en geweren bedreigen. Deze agressie werd op passende wijze geregistreerd. Vanaf zondag 12 oktober ’s morgens hadden de militairen de jongeman Yhon Eider FLOREZ SERNA van zijn vrijheid beroofd. Deze man van 22 was een tijdje geleden onderworpen aan een hersenoperatie en had nog steeds problemen met zijn mentale recuperatie. Ze onderwierpen hem aan permanente psychologische chantage door te verzekeren dat hij een guerrillero was. Ze toonden hem foto’s van andere personen en ze beweerden dat het foto’s van hem zelf waren en ze nodigden hem uit om zich te demobiliseren en ze dreigden ermee dat, indien hij dit aanbod van demobilisatie niet aannam, hij 40 jaar naar de gevangenis moest. Ze maakten op misdadige wijze misbruik van zijn klinische toestand door hem zonder enige wettelijke vereiste van zijn vrijheid beroofd te houden, totdat de humanitaire commissie hier aankwam en met hem kon praten en de schandelijkste chantage kon ontdekken, waaraan hij onderworpen werd. De militairen hadden hem reeds militaire camouflagekleren aangetrokken. De militairen verzekerden dat hij aanvaard had “zich te demobiliseren” . Dit terwijl Yhon Deiner zegde dat ze hem geld hadden aangeboden om te verklaren dat hij een guerrillero was en dat ze hem bedreigd hadden met veel jaren gevangenis als hij zich niet voor guerrillero uitgaf. Leden van de Gemeenschap vroegen aan Yhon Eider dat, indien hij in werkelijkheid diende bij de guerrilla, hij het duidelijk moest zeggen door aan te geven bij welk front hij gediend had en welke zijn alias was geweest, om hem te kunnen helpen overeenkomstig de wettelijke normen. Maar hij ontkende nadrukkelijk dat hij guerrillero was en legde uit aan welke extreme druk hij onderworpen werd vanaf zijn vrijheidsberoving. Toen deze jongeman er bij Korporaal MOSQUERA op aandrong dat hij naar zijn familie en gemeenschap wilde terugkeren, vroegen de militairen dringend een helikopter en brachten ze hem over naar de 17-de Brigade. Dat is evenwel absoluut onwettig omdat het leger geen gerechtelijke functies heeft en hem daar toch onderwerpt aan vals “onderzoek”. Uiteindelijk geven ze hem de vrijheid terug op woensdag 15 oktober en op die manier stapelden ze nog meer misdaden op op het conto van een Brigade die vele duizenden misdaden tegen de menselijkheid opstapelden. Hiertegenover toonden de hoogste autoriteiten van de Staat en van de Rechterlijke Macht enkel de grootste tolerantie en medeplichtigheid.

De aanwezigheid in de 17-de Brigade van een Kolonel, in de hoedanigheid van Commandant, die op zijn naam zo’n criminele gedragingen heeft staan, zoals die wij aanklaagden, doet ons periodes van barbaarsheid voorspellen die kunnen wedijveren met de ergste historische momenten die we hebben meegemaakt. Daarom roepen we opnieuw op tot intense solidariteit van al die groepen van verschillende landen in de wereld die ons hun solidaire hand reikten in de rampzaligste momenten.

03/10/2014 Extreme inspanningen om de afgrijselijke daden weg te schminken

Op donderdag 4 september 2014 verzond de Commandant van de 17-de Brigade een brief naar het Italiaans Netwerk van Solidariteit, als antwoord op de Spoedactie die het Netwerk in de maand augustus richtte aan de Colombiaanse Autoriteiten. Kolonel Germán ROJAS DÍAZ bevestigt hierin de vonnissen van het Interamerikaans Hof en van het Grondwettelijk Hof te kennen, die de bescherming van onze Vredesgemeenschap eisten. Zulke kennis wordt evenwel in de praktijk niet getoond, want al deze vonnissen worden niet geëerbiedigd en ze worden dagdagelijks met de voeten getreden. Kolonel ROJAS bevestigt ook dat de troepen aanwezig zijn op het grondgebied om er de mensenrechten te waarborgen en dat deze troepen zich bekwaamden in de eerbiediging van de mensenrechten. Dat is een bevestiging die niet verder reikt dan het papier van zijn brief want zowel het Presidentschap van de Republiek als alle controleorganen van de Staat en de intergouvernementele organisaties op regionaal en internationaal niveau worden overspoeld met aanklachten over gruwelijke misdaden die bedreven werden door de troepen van de 17-de Brigade en hun paramilitaire armen. De volgende regel durft hij bevestigen dat hijzelf een “smetteloze militaire carrière” heeft. Spijtig genoeg de misdaden tegen de menselijkheid, de oorlogsmisdaden en de ergste schendingen van de mensenrechten en van de menselijke waardigheid ‘trekken geen strepen’ door de ‘Curricula Vitae’ van onze militairen en ze ‘besmeuren’ ze ook niet. Hoeveel officieren van hoge rang sleuren in hun Curriculum Vitae honderden buitengerechtelijke executies van onschuldigen (de zogenaamde “valse positieven”) mee, gedwongen verdwijningen , folteringen, verkrachtingen, vernietiging van ganse gehuchten, gerechtelijke montages, deelname aan de genocide van de sociale bewegingen, willekeurige bombardementen, het afbranden van teelten en woningen, het stelen van de bestaansmiddelen van de armen, enz…? Maar niets van dit alles ‘doorstreept’ hun Curriculum Vitae, integendeel het levert hen felicitaties op, decoraties en bevordering. Zo verliep het met dezelfde Kolonel ROJAS, die na het gebruiken van de smerigste chantage om onze Vredesgemeenschap te kunnen uitroeien (in 2009)nadien bevorderd werd door zijn oversten. Daarom, ofschoon hij het de volgende regel bevestigt, indien het leger de instelling is met de “grootste geloofwaardigheid” dan is het dat enkel dank zij mediacampagnes van hersenspoeling, zoals de film “Apuntando al Corazón” = ”Mikkend op het hart” dat zo magistraal aantoont. Indien de Kolonel de aanhouding van Luz Denis VALDERRAMA wil rechtvaardigen door te bevestigen dat het het Openbaar Ministerie was die ze uitvoerde, dan moet hij uitgenodigd worden om te onderzoeken hoeveel laaghartige montages het Openbaar Ministerie in Urabá heeft opgezet. Veel van die montages werden minutieus gedocumenteerd in internationale tribunalen. En dat hij niet herhaalt dat de rechterlijke macht in Urabá “onafhankelijk” is van de Brigade. We hebben heel veel gevallen gedocumenteerd waarbij Openbaar Aanklagers, rechters, magistraten en zelfs de verdediging orders van de Brigade gehoorzamen bij het opzetten van montages die niet de minste wettelijke analyse kunnen doorstaan. Evenmin kan de Kolonel bevestigen dat het leger “geen verboden territorium heeft”, want zowel de Grondwet als de wetten bepalen de concrete condities en de omstandigheden, waarbij ze private eigendom kunnen binnengaan. Het zijn bepalingen die ze altijd schenden. Kolonel ROJAS beklaagt er zich over dat de Vredesgemeenschap zijn verklaringen in de krant ‘La Chiva de Urabá, wanneer hij het had over “verloren ruimtes recupereren”, interpreteerde als een nieuwe aanslag tegen de Vredesgemeenschap. Maar hoe zouden we het niet zo interpreteren als we in ons geheugen zijn in 2009 opgebiechte doelstellingen om “de Vredesgemeenschap te vernietigen” opgeslagen hadden? Iets gelijkaardigs moet gezegd over zijn protest om een man in burger te hebben geloofd die zich uitgaf als een militair en die op 21 juli laatstleden aankondigde dat ze de Gemeenschap gingen uitroeien. Hebben de mannen in uniform van de 17-de Brigade misschien bij hun binnenvallen van de gehuchten hetzelfde niet tot vervelens toe herhaald evenals hun paramilitaire armen? En misschien had dezelfde Kolonel het niet zo uitdrukkelijk aangegeven in 2009? Als hij wil dat al deze aanklachten met bewijselementen voor de Staatsinstellingen worden gebracht, dan zouden we hem met meer dan genoeg reden kunnen vragen: “Waarom?” Misschien weet de Kolonel niet dat we jaren lang, wanneer we dit deden omdat we in het gerecht geloofden, we niet vaststelden dat ze dit vroegen om de aanklagers en getuigen te kunnen vermoorden, of om ze te verplichten om door bedreigingen op de vlucht te gaan? Weet de Kolonel niet dat duizenden misdaden bedreven door de Strijdkrachten tegen de Gemeenschap in absolute straffeloosheid verkeren? Waartoe dient het aanklachten in te dienen? Weet de Kolonel niet dat geen enkele operateur van het gerecht naar de Brigade ging om te vragen welke officieren, onderofficieren of soldaten aanwezig waren op de plaatsen, tijdstippen en uren waarop de misdaden gepleegd werden en weet hij bovendien niet dat het Vonnis T-1025/07 van het Grondwettelijk Hof het Ministerie van Defensie en de Brigade opdracht geeft de namen door te geven aan de eisers (= de Vredesgemeenschap) en dat ze dat niet hebben gedaan, en zo gedurende reeds 7 jaar ongehoorzaam zijn aan het hoogste Hof van de Staat? En toch durven ze zeggen dat ze de “wet volbrengen” en dat er in Colombia een “Rechtsstaat “ bestaat?

Op vrijdag 26 september 2014 ’s morgens parkeerde een camionette waarin twee mannen en een vrouw zaten zich tegenover onze nederzetting van de Vredesgemeenschap in San Josecito. Zij die in het voertuig zaten verklaarden dat zij een volkstelling kwamen doen bij de Gemeenschap en dat ze daarom moesten onderzoeken welke gronden aan de gemeenschap toebehoorden en welk soort teelten de Gemeenschap had. Leden van onze Gemeenschap antwoordden hen dat de Gemeenschap dit soort informatie niet leverde en dat bovendien deze onderzoeken een sterke band hadden met de laatste feiten die vanuit de 17-de Brigade werden opgezet tegen onze Gemeenschap.

Dezelfde vrijdag 26 september 2014 probeerden legertroepen die opgesteld waren bij de uitgang van San José in de richting van het gehucht Buenos Aires gedurende verscheidene minuten de doorgang te verhinderen aan Jesús Emilio TUBERQUIA, lid van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap.

Gedurende de laatste dagen werden verschillende brieven verstuurd vanuit het kantoor van de Gouverneur van Antioquia aan verschillende groepen die onze Gemeenschap begeleiden. Hierin argumenteerden ze dat de relatie met de Gemeenschap reeds verbeterde en dat bovendien een werkagenda werd overeen gekomen tussen de Regering en de Gemeenschap, als gevolg van een bijeenkomst ondersteund door het kantoor van de Gouverneur in december 2013. De Gemeenschap maakt duidelijk dat deze bijeenkomst in december 2013 werd overeengekomen met het kantoor van de Gouverneur van Antioquia en met Magistraten van het Grondwettelijk Hof met het doel het terug verschijnen met leven te eisen van de jongere Buenaventura HOYOS, die de militairen en paramilitairen hadden doen verdwijnen in het gehucht San José de Apartadó. En met het doel de aanwezigheid van paramilitairen in deze zone aan te klagen. De Gouverneur en zijn Regeringssecretaris namen een ontwijkende positie in door elke verantwoordelijkheid voor de openbare orde toe te kennen aan de militairen, wat zoveel betekent als aan de daders zelf. Op die manier ontdoen ze zich van al hun grondwettelijke verantwoordelijkheden.

Onlangs stuurde Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade brieven in antwoord op groepen die solidair zijn met onze Vredesgemeenschappen en die protesteren tegen alles wat wij in getuigenissen aan de mensheid aanklagen, in verband met de laatste geweldfeiten waarvan wij het slachtoffer zijn. In deze brieven bevestigt de Kolonel dat “ hij dagelijks aanklachten tegen de militaire troepen ontvangt zonder dat de omstandigheden van tijd, wijze en plaats uitgelegd worden… (…)Dat er valse uitspraken gedaan worden die de eer en de integriteit van onze geüniformeerden in twijfel trekken…”. Verder wijst hij erop dat ”het duidelijk is dat het nationale leger door de Gemeenschap van San José de Apartadó gestigmatiseerd wordt…” En uiteindelijk lanceert hij nieuwe stigmatisaties tegen ons waar hij beweert dat “In San José de Apartadó komen de fronten 5 en 58 van de FARC tussenbeide, een gewapende groep die buiten de wet staat en die bedreigingen uit, die pesterijen tegen onze eigen troepen en de burgerbevolking uitvoert, die drugshandel opzet, samengevat die misdaden tegen de menselijkheid begaat. En nooit werd vastgesteld dat de Gemeenschap van San José de Apartadó en de NGO’s die hen begeleiden deze feiten aanklaagden.” Deze Kolonel neemt hetzelfde standpunt in als de Procureur ORDOÑEZ, voor wie een aanklacht die verwijst naar data, namen, uren, plaatsen, slachtoffers, omstandigheden en daders een aanklacht is die “informatie mist over tijd, wijze en plaats” en daarom verdient ze niet dat men er aandacht aan schenkt. Beiden zijn ambtenaren die behoren tot dezelfde corrupte Staat, die verzwijgt en die de criminelen beschermt die zich tooien met organieke etiketten, die borg staat voor de straffeloosheid van de gruwelijkste misdaden tegen de weerloze burgerbevolking. Van hen mag men niets verwachten.

Sinds de komst van Kolonel ROJAS aan het commando van de 17-de Brigade is de gevaarsituatie van de Vredesgemeenschap enorm toegenomen. In 2009 had deze Kolonel een lid van onze Gemeenschap onderworpen aan de smerigste chantage opdat hij hem zou helpen om de Gemeenschap kapot te maken. Mocht hij dat niet doen dan zou hij een strafproces tegen hem verzinnen. Niemand begrijpt President Santos noch de Minister van Defensie, die in de plaats van op voorbeeldige wijze zulke criminele posten te ontslaan en te bestraffen, ze de misdadiger evenwel bevorderen tot een hogere post. Dit is ongehoord en verdient de meest energieke afkeuring van de mensheid.

Toen in augustus de krant El Heraldo de Apartadó in zijn editie nr. 251 (tweede week van augustus) een interview met Kolonel ROJAS publiceerde, beweerde de kolonel dat “De Vredesgemeenschap zich bevreesd voelt dat ze de weinige geloofwaardigheid die ze vandaag nog heeft gaat verliezen omdat ze op internationaal en nationaal niveau niet in hen geloven.” In antwoord op deze uitspraken heeft een groot aantal organisaties van de Europese Unie op 29 september een boodschap gestuurd naar de directrice van de krant El Heraldo waarin ze bevestigen dat ”De Vredesgemeenschap van San José de Apartadó absolute geloofwaardigheid geniet vanwege de internationale organisaties”

Zie de oorspronkelijke brief in bijlage.

Opnieuw bedanken we voor de intensieve solidariteit die we ontvingen van personen en groepen van talrijke landen, die de zo perverse gedragingen van regeringen en instellingen, voor wie de waardigheid van het menselijk leven niets betekent, veroordelen.

Vredesgemeenschap van San José de Apartadó

03 oktober 2014

Vertaling open brief Directrice El Heraldo de Urabá

OPEN BRIEF AAN COMMUNICATIEMEDIA, POLITIEKE VERTEGENWOORDIGERS EN DE BURGERMAATSCHAPPIJ

Ter attentie van

María Hortensia Castro Hernández

Directrice

El Heraldo de Urabá

Apartadó – Colombia

Zwitserland, 29 september 2014

Betreft: Vredesgemeenschap van San José de Apartadó geniet absolute geloofwaardigheid vanwege de internationale organisaties. Vraag tot rechtzetting van de opinies van Kolonel Rojas Díaz.

Geachte Directrice,

Wij, de Europese organisaties die deze brief ondertekenen drukken ons ongenoegen uit over de uitspraken van Kolonel Rojas Díaz, Commandant van de 17-de Brigade, die gepubliceerd werden in het artikel “De Vredesgemeenschap van San José de Apartadó aangeklaagd” in de krant die uw eigendom is. De link naar het gepubliceerde artikel is de volgende: http://www.elheraldodeuraba.com/index.php/regional/1-turbo-busca-acuerdo-con-santos-para-la-prosperidad-de-la-region

De uitspraken waarnaar wij concreet verwijzen zijn: “Kolonel Rojas Díaz ondersteunt dat een van de oorzaken mogelijks ‘gehoorzaamt aan de angst en schrik die de Vredesgemeenschap heeft voor de toenadering die ik heb met de burgerbevolking en sommige leiders. De Vredesgemeenschap is bang dat ze de weinige geloofwaardigheid die ze vandaag heeft gaat verliezen omdat ze op internationaal en regionaal niveau niet in hen geloven.”

We informeren u dat in tegenstelling met wat het artikel bevestigde de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó absolute geloofwaardigheid geniet op internationaal niveau niet enkel omdat de historische aanklachten en de getuigenissen, die de schendingen van hun mensenrechten registreren, altijd geconfirmeerd werden, ondanks alle moeilijkheden die hiertoe werden opgeworpen maar ook omdat de leden van de Gemeenschap een model zijn van vredevol en geweldloos gedrag tegenover de partijen van het conflict.

Vandaag de dag zijn de stem en het getuigenis van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó een referentie op internationaal niveau en ze kan rekenen op de ondersteuning van ontelbare organisaties en personen van goede wil die werken opdat in Colombia het respect voor de Mensenrechten werkelijkheid zou worden. Bewijs hiervoor was de nominatie van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó voor de Sakcharovprijs in 2011. Zij waren bij het uiteindelijke drietal.

Daarom vragen we u met aandrang dat uw krant dezelfde ruimte geeft aan de stem van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó en aan de organisaties of leden van het Europees Parlement die de Gemeenschap ondersteunden en ze blijven ondersteunen. Dit om de opinies van de internationalen, die in tegenstelling met wat de Kolonel affirmeert, de Vredesgemeenschap wél steunen, zichtbaar te maken .

Ook danken we u dat deze brief gepubliceerd mag worden als deel van rechtzetting.

Een hartelijke groet,

(Hier volgen de namen in alfabetische volgorde.)

22/09/2014 De pesterijen houden niet op, evenmin de montages

… zoveel pogingen om ons uit te roeien met de meest laaghartige en smerigste methoden zullen altijd een Gemeenschap ontmoeten die beslist is weerstand te bieden vanuit de onmacht en vanuit een grote band van menselijke wezens verspreid over de wereld die nog morele principes bewaren en die zoveel barbaarsheid ten aanzien van de geschiedenis zullen veroordelen …

Omzeggens voortdurend zien we ons gedreven om een beroep te doen op het moreel geweten van de mensheid om het de laaghartigheid te doen kennen van de laaghartigheid waarvan onze Vredesgemeenschap het slachtoffer is. Een laaghartige razernij die reeds meer dan 17 jaar duurt lukte er niet in om ons uit te roeien, zoals dat expliciet de bedoeling was geweest van de regering zoals dat uitgedrukt werd door middel van haar militaire, politionele en paramilitaire troepen die in onze zone misdaden begaan. De laatste feiten blijven verhelderend:

Op vrijdag 12 september 2014 reisden verscheidene afgevaardigden van onze Gemeenschap naar Bogotá om deel te nemen aan een bijeenkomst met enkele Staatsinstellingen, zoals ze dat reeds gedaan hadden op 6 juni 2014. Ingaand op een uitnodiging van een internationale bemiddeling had de Regering interesse getoond in het rechtstreeks dialogeren met onze Gemeenschap “in situ”, maar gezien nog aan geen enkele van de voorwaarden voldaan werd die de Gemeenschap vanaf 2005 gesteld had om het gesprek terug aan te knopen met de Staat, werd enkel aangenomen een korte ontmoeting te hebben met de afgevaardigden in Bogotá om basisposities aan te kaarten. Aan de bijeenkomst in juni nam een afgevaardigde van het Presidentschap deel, één van het Ministerie van Defensie en twee van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De druk van de instellingen van de Regering was erop gericht om wat gebeurd was in het verleden achterwege te laten en om zonder voorwaarden kanalen van voortdurende communicatie met de regering opnieuw op te starten, op het moment dat het Ministerie van Defensie bleef weigeren om uitleg te verschaffen voor de misdaden en dat het onverzoenlijk weigert de eisen die gebaseerd zijn op orders van het Grondwettelijk Hof uit te voeren. Aan de bijeenkomst van 12 september, die gehouden werd in het Openbaar Ministerie nam opnieuw het Ministerie van Defensie deel en de Eenheid van Grondwettelijke Zaken van het Openbaar Ministerie. De blijvende eis van onze Gemeenschap, die uitleg eist over waarom door de Staatsinstellingen geen uitvoering wordt gegeven aan de orders van het Grondwettelijk Hof en waarom het Vonnis 164/12 van dit Hof niet gehoorzaamd wordt, bleef helemaal onbeantwoord. Men keerde terug naar gemeenplaatsen en er werd geen enkele oplossing geboden voor de voortdurende Staatsagressie, vooral vanwege de Strijdkrachten. De laatste episodes werden hier uitvoerig beschreven. Bovendien had geen enkele van de afgevaardigden van de Staat beslissingsmacht en niemand van hen stelde ook maar enig argument voor dat zou aantonen dat er in de realiteit en niet alleen in theorie een “Rechtsstaat” bestaat.

Op maandag 15 september 2014 ontscheepten militaire troepen in het gehucht El Porvenir van het district San José. De mannen in uniform bedreigden er een eigenaar van een terrein mee om hem te ontheemden uit de zone omdat volgens de militairen deze terreinen toebehoren aan de Staat. Ze zegden dat ze hierop – van wie de grond ook mag zijn - een militaire basis gepland hebben.

Vanaf maandag 15 tot donderdag 18 september 2014 waren leden van de militaire basis van San José aanwezig in de woning van een burgervrouw Isabel ZAPATA in het gehucht El Cuchillo van San José de Apartadó. Ze probeerden hardnekkig om een illegale huiszoeking uit te voeren en ze blijven deze familie op schandelijke wijze pesten.

Op woensdag 17 september 2014 rond 7:00 uur verbleven legertroepen gedurende verscheidene minuten bij de ingang van onze centrale nederzetting van San Josecito, op de weg die van Apartadó naar San José leidt. Families van onze Vredesgemeenschap gingen er toe over om hen te vragen dat ze zich terug zouden trekken, omdat dit niet de aangewezen plaats is om te verblijven, omdat het de leef- en werkruimte is van een Vredesgemeenschap die als principe heeft niet samen te leven met gewapende partijen, een principe dat volledig gelegitimeerd wordt door de Grondwet. Waarop de Korporaal derde klas SALAZAR, die bevel voerde over de troep, antwoordde dat hun aanwezigheid beantwoordde aan een order van hun oversten om veiligheid te verlenen aan ander personeel dat deze plaats ging passeren. Dit antwoord, geanalyseerd in de context, betekent dat op het traject van 12 kilometer dat San José verwijderd is van Apartadó, de enige plaats waar de personages die gingen arriveren risico’s zouden lopen tegenover de Vredesgemeenschap zou zijn. Ze zouden bv. geen gevaar lopen in Tierra Amarilla, paramilitair nest, waar talrijke leden van onze Gemeenschap werden, vermoord, verdwenen of aangevallen werden met vuurwapens. Hiermee wordt bevestigd dat de Strijdkrachten zich hier veilig voelen en dat zij zich onveilig voelen waar de bevolking publiek heeft geproclameerd geen concessies te doen aan het geweld. Dit is een incident dat erg verhelderend is.

De laatste dagen werd onze Vredesgemeenschap geïnformeerd over een montage opgezet door de 17-de Brigade van het Leger die bestaat uit een film waarin grote aantallen camions geladen met cacao getoond worden die vanuit de Vredesgemeenschap vertrekken in de richting van de internationale markt. We weten niet hoe ze het geregeld hebben om zoveel camions te filmen en om hun beelden aan te passen aan hun verzinsels. Ze proberen aan te tonen dat onze Vredesgemeenschap de aandacht concentreert van investeringen en buitenlandse kapitalen in de zone en bovendien dat ze het op onwettige wijze doen. Het is niet de eerste keer dat de 17-de Brigade laaghartige montages opzet tegen onze Vredesgemeenschap. In hun kazerne werden talrijke valse aanklachten opgesteld tegen leden van onze Gemeenschap, tegen onze Gemeenschap als gemeenschap en tegen veel boeren uit onze omgeving; Ze werden ondersteund door omgekochte, gefolterde of gechanteerde getuigen. Daar komt nog bij dat ze papieren deden tekenen door gevangenen die hier illegaal werden naartoe gebracht en die uitgenodigd werden dingen te ondertekenen die ze niet kennen om zo te kunnen genieten van hun vrijheid. Dot alles werd uitvoerig gedocumenteerd voor internationale gerechtshoven. Nu doen ze opnieuw een beroep op montages om ons te belasteren. Montages waren specialiteit van Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, een paar maanden geleden benoemd tot commandant van deze Brigade. Hierdoor gaat men voorbij aan alle misdaden die hij in het verleden heeft bedreven.

Op donderdag 18 september 2014 rond 10:00 drongen twee mannen en een vrouw per verassing en zonder enige toelating de nederzetting van onze Vredesgemeenschap in San Josecito binnen zogezegd met de bedoeling leden van de Vredesgemeenschap te interviewen. Want ze argumenteren dat er een buitenlandse onderneming bestaat die cacao koopt van de Gemeenschap en tegelijk heel veel middelen stuurt om de Gemeenschap in haar projecten te ondersteunen. Ze zegden dat hun aanwezigheid in de Vredesgemeenschap deel uitmaakte van een missie die hen opgedragen was door deze onderneming die de cacao van de Gemeenschap commercialiseert en door verschillende Europese NGO’s. De aanwezigheid van deze zogenaamde journalisten maakt de strategie van verdachtmaking tegen onze Gemeenschap die de 17-de Brigade van het leger, de wieg van de misdaad in Urabá, bezig is opnieuw duidelijk.

Op vrijdag 19 september 2014 waren er militairen van de 17-de Brigade van het leger in verschillende woningen in het gehucht El Cuchillo van het district San José om er illegale huiszoekingen te doen bij de families. Het baat niet dat zelfs het Grondwettelijk Hof zulk optreden verbiedt want de Strijdkrachten stellen er zich mee tevreden de Grondwet en de wet met de voeten te treden.

Op maandag 22 september 2014 werd een bewoner van het dorpscentrum van San José benaderd door een militair behorend tot de Militaire basis van San José. Die militair informeerde hem dat de Strijdkrachten de eigendom van de terreinen van de Vredesgemeenschap gingen herzien, met de bedoeling deze hoerenjong guerrilleros die zich laten doorgaan als Vredesgemeenschap te verdrijven van hun grond.

Zoveel pogingen om ons uit te roeien met de meest laaghartige en smerigste methoden zullen altijd een Gemeenschap ontmoeten die beslist is weerstand te bieden vanuit de onmacht en vanuit een grote band van menselijke wezens verspreid over de wereld die nog morele principes bewaren en die zoveel barbaarsheid ten aanzien van de geschiedenis zullen veroordelen.

17/09/2014 Paramilitaire agressie op de dagorde in San José de Apartadó

De paramilitairen van deze zone bevonden zich nooit in de clandestiniteit. Een paramilitaire ondernemer onderworpen aan de procedures van Wet 975/05 verklaarde dat alle commandanten van de 17-de Brigade van het leger vanaf de jaren ’90 zijn beste ruggensteun waren. Het paramilitaire optreden heeft ook geen terugval gehad in de zone ondanks de verzonnen demobilisaties. Schaamte of bescheidenheid heeft hen nooit gekenmerkt. De boeren zagen militairen en paramilitairen die samen het eten kookten en veel jaren lang lagen de paramilitaire bases, zonder enige schaamte, naast de militaire bases. De komst van Kolonel Germán ROJAS DÍAZ aan het commando van de 17-de Brigade heeft de brutaliteit evenwel ten top gedreven. Vandaag wordt men, onder doodstraf, bevolen deel te nemen aan de bijeenkomsten die de paramilitairen bijeenroepen in het dorpscentrum van San José, toch een heel klein centrum dat door talrijke politiemannen en militairen bewaakt wordt en dat een uitdagende aanwezigheid telt van paramilitairen. Ondertussen houdt de regering vol dat er in Urabá geen paramilitarisme bestaat en dat de instellingen de mensenrechten eerbiedigen. De feiten onthullen helemaal het tegengestelde:

Op dinsdag 2 september 2014 ontving een bewoner van het gehucht Arenas Altas een telefoon van iemand die zich in het begin uitgaf als guerrillero om hem te verplichten deel te nemen aan een vergadering met alle leiders van de streek van San José de Apartadó. Toen hij zag dat de boer hem niet gehoorzaamde gaf hij zich uit als Openbaar Aanklager en uiteindelijk als paramilitair. Hij kondigde aan dat ze met hen moesten meewerken, goedschiks of kwaadschiks. Dat alles reeds was overeengekomen: ofwel zou de bevolking meewerken, ofwel zou ze het moeten afbollen ofwel zou ze sterven.

Op woensdag 3 september 2014 werd Juan CARDONA, een bewoner van het gehucht Arenas Bajas met een vuurwapen vermoord. Hij was ongeveer 22 jaar. Klaarblijkelijk werd hij vermoord door de guerrilla. Cardona was gedeserteerd bij de guerrilla en had zijn domicilie gehad in de kazerne van de 17-de Brigade.

Op donderdag 4 september 2014 ontving een boer die in het gehucht La Unión woont een telefoon van een individu dat hem aanmaande mee te werken met het opzetten van bijeenkomsten in San José de Apartadó waarin de paramilitairen aan de bevolking van de zone gedragsrichtlijnen gingen geven.

Op zaterdag 6 september 2014 van 9:00 tot 10:00 deed zich een zware aanval voor tegen de bases van politie en leger in San José. Door deze confrontatie moest de klasdag onderbroken worden die aan de gang was in het dorpscentrum. Deze confrontaties of ontploffingen van mijnen, die paniek veroorzaken bij de bewoners van dit kleine dorp, zijn reeds meer dan routine geworden. De regering blijft erbij de orders van het Grondwettelijk Hof en van de Staatsraad in verschillende vonnissen die verbieden bases te plaatsen te midden van de burgerbevolking niet te gehoorzamen. Elke dag wordt het nog duidelijker dat de Strijdkrachten niet proberen de burgerbevolking te beschermen maar de burgerbevolking als schild nemen bij de aanvallen die de guerrilla tegen hen doet. Aanvallen die uitgelokt worden door deze aanwezigheid van leger en politie op die plaats. Die aanwezigheid trekt haar oorlogsvijand aan om confrontaties te ontketenen. De thesis van de hoge Gerechtshoven is dat de regering geen enkel recht heeft, integendeel dat het haar categoriek verboden is, risico’s die de burgerbevolking kunnen overvallen te creëren. Het is zonneklaar dat de regering de Grondwet en de Wet met de voeten treedt.

Op zondag 7 september 2014 rond 4:00 uur installeerde een groep militairen van de militaire basis van San José zich in de woning van Isabel ZAPATA in het gehucht El Cuchillo van het district San José. Gedurende heel wat minuten riepen ze haar op en drongen ze erop aan dat ze zou buitengaan. De militairen verbleven er gedurende drie uur en ze probeerden een registratie te doen van de bewoners van dit huis. Ofschoon de voorschriften van het Grondwettelijk Hof organisch verbonden zijn met de Staat, gehoorzaamden ze die op flagrante wijze niet.

Op maandag 8 september 2014 rond 5:30 uur drong er opnieuw een groep militairen binnen in het huis van Isabel ZAPATA en ze eisten de namen van al de bewoners van haar huis. Op die manier schenden ze halsstarrig de grondwettelijke voorschriften.

Op dinsdag 9 september 2014 rond 5:00 uur waren leden van de militaire basis van San José opnieuw aanwezig in het huis van Isabel ZAPATA en ze trachtten haar te dwingen informatie te geven over al haar verwanten die in de woning verblijven. Later verschansten de mannen in uniform zich in de cacaoteelten van de familie en op die manier verhinderden ze het werk op de velden. Isabel was met de dood bedreigd door paramilitairen op 1 september 2014. Nu zetten de militairen het beleg tegen haar voort, dit op een gecoördineerde manier.

Op donderdag 11 september 2014 kondigde een bekende paramilitair van Nuevo Antioquia aan verschillende bewoners van de regio aan dat er een militaire-paramilitaire voorpost op komst was naar de zone, omdat de doelstelling is de aanleg van de weg verder te zetten die van het dorp van Nuevo Antioquia naar het gehucht La Esperanza voert. De weg is reeds af tot aan het gehucht Playa Larga. Volgens hem zou dit toelaten de regio nog meer te controleren zowel sociaal, economisch, politiek als militair/paramilitair.

Onze Vredesgemeenschap heeft er herhaaldelijk bij President Santos op aangedrongen dat hij een einde zou maken aan het paramilitair optreden in de streek, een optreden dat niet zou uitgelegd kunnen worden zonder de onvoorwaardelijke steun die de 17-de Brigade reeds tientallen jaren heeft geboden aan al deze hordes en die nog steeds verder duurt zonder dat het gerecht ook maar iets onderneemt. De laatste weken keerde de agressie weer “ofwel werken ze mee ofwel vertrekken ze ofwel sterven ze” zoals in de ergste momenten van de paramilitaire bloei. We geloven dat de aanwezigheid van Kolonel ROJAS DÍAZ als commandant van de 17-de Brigade, gezien zijn afschuwelijke antecedenten, heeft bijgedragen aan de chanterende brutaliteit. Onze Vredesgemeenschap zal niet nalaten gerechtigheid af te smeken bij de mensheid als mensheid, omdat de structuren van onze instellingen rot zijn. Opnieuw bedanken we voor de voortdurende internationale solidariteit die onze morele waarden ondersteunt als onwrikbaar ten aanzien van agressie van elke aard.

08/02/2014 Militairen houden een lid van de Vredesgemeenschap illegaal aan

Dringend: Militairen houden een lid van de Vredesgemeenschap illegaal aan

Op zaterdag 8 februari 2014 rond 11:40 werd Wber AREIZA gedurende 30 minuten aangehouden door troepen van de militaire basis van San José, toebehorend tot de XVII-de Brigade, aan een controlepost die illegaal geïnstalleerd was vlak bij San José de Apartadó. Daar werd hij als verdacht gebrandmerkt. Nadat een groep van onze Vreesgemeenschap naar de plaats van de aanhouding ging stelden de militairen hem in vrijheid. Minuten later evenwel hield een andere groep militairen hem opnieuw illegaal aan. Op het moment wordt hij gevangen gehouden door militaire troepen maar in een stijl die meer identiek is aan die van de paramilitairen, want ze verklaren dat als er een verwante of een bekende van AREIZA (aanwezig) is hij in vrijheid gesteld wordt. Zo miskennen ze de talrijke groep van de Gemeenschap die hem kent, want Wber groeide op in de Vredesgemeenschap.

Daarom doen we een dringende oproep aan de nationale en internationale gemeenschap om bij de Nationale Regering en de autoriteiten aan te dringen dat Wber AREIZA onmiddellijk in vrijheid zou gesteld worden. Want we zijn bezorgd dat AREIZA zou overgeleverd worden aan de paramilitaire, die in de steek patrouilleren in volledige medeplichtigheid met de militairen. AREIZA is reeds bedreigd geworden door de militairen op 15 januari 2014 laatstleden.

07/02/2014 De lasterende Uribe wordt gereïncarneerd in andere agenten van de staat

De lasterende Uribe wordt gereïncarneerd in andere agenten van de staat

Veel van onze vrienden en van de solidaire gemeenschappen vroegen ons of de “vergiffenis” gevraagd aan onze Vredesgemeenschap door President Juan Manuel Santos op 10 december ll. , het effect van niet herhaling had gehad of zou kunnen hebben. Santos vroeg vergiffenis voor de laster, die jaren voordien door zijn voorganger in de leiding van de Staat was uitgesproken en die door het Grondwettelijk Hof werd bestraft omwille van zijn misdadig karakter. Spijtig genoeg vervulde President Santos het tweede deel van de verordening van het Hof niet, te weten de voorstelling “van een procedure om toekomstige beschimpingen tegen deze zelfde (Gemeenschap) te voorkomen, evenals het opstarten van een uniek kanaal van communicatie dat de risico’s op beschimping vermindert en de heropbouw van vertrouwen stimuleert”. Dat verzuim, we weten niet of het met voorbedachten rade was of niet, heeft in de praktijk de effecten van de presidentiële “vergiffenis” teniet gedaan, want andere agenten van de Staat, en in het bijzonder een rechtstreeks ondergeschikte van de Heer President zoals de Commandant van de XVII-de Brigade van het Leger er een is, hebben de ex-president Uribe vervangen in zijn misdadige rol. Op die manier gaat hij deelnemen aan de systematische misdaad van VERVOLGING en LASTER tegen onze gemeenschap, die vorm gekregen heeft in reeds verschillende duizenden misdaden tegen de menselijkheid en in oorlogsmisdaden die hun weg gaan in internationale tribunalen.

De Commandant van de XVII-de Brigade, Kolonel Luis Miguel GÓMEZ QUINTERO, gevolgd door een Gemeenteraadslid van Apartadó en door enkele handelaars van de stad trok naar de massamedia om bij een nieuwe oorlogsepisode, die plaatsvond in het dorpscentrum van San José de Apartadó op 5 februari laatstleden, en die klaarblijkelijk als eindresultaat militaire slachtoffers achterliet, onze Vredesgemeenschap te beschuldigen van medeplichtigheid tot zelfs van nauwe coördinatie met de guerrilla, die verondersteld wordt de springstoffen te hebben geplaatst. De reden? Onze voortdurende aanklachten dat de voorschriften van het Grondwettelijk Hof en van de Staatsraad bij de plaatsing van de leger- en politiebases geschonden worden. Die bases mogen, in conflictzones, niet geplaatst worden in de nabijheid van de burgerbevolking, zodat deze bevolking niet getroffen kan worden door oorlogsconfrontaties. Het blijkt dus dat, voor Kolonel GÓMEZ, eisen dat de Grondwet geëerbiedigd wordt gelijkstaat met “medeplichtig zijn met de guerrilla”, dat de rechten verdedigen van de burgerbevolking gelijkstaat met “medeplichtig zijn met de guerrilla”. De enorme lijst , die op dit ogenblik reeds meer dan 150 ernstige inbreuken overstijgt, die de leger- en politiebases hebben veroorzaakt tegen de burgerbevolking en tegen burgerlijke goederen, die tegen de voorschriften in van de Hoge Gerechtshoven, onwettig ingeplant werden in het dorpscentrum van San José de Apartadó, onthult duidelijk de grootte van de beschadigingen waarvoor de Nationale Regering verantwoordelijkheid draagt. Daarom leggen we opnieuw getuigenis af voor het land en de wereld van deze feiten:

Op woensdag 5 februari 2014 rond 10:15 ontplofte een bom in het dorpscentrum van San José de Apartadó, toen daar een groep militairen passeerde van de militaire basis gekazerneerd in het district en behorend tot het Bataljon Voltígeros van de XVII-de Brigade. Volgens informatie van bewoners van San José werden hierbij twee soldaten getroffen. De bom werd tot ontploffing gebracht op weinig meters afstand van het Politiecommando, vlakbij een woning die eigendom is van de Vredesgemeenschap. Het moet gesignaleerd worden dat het gezondheidscentrum op 50 m. ligt en dat daarnaast het educatief centrum van San José functioneert. Naast de woning van de Vredesgemeenschap die getroffen werd, werd eveneens de tempel van een Christelijke Kerk getroffen. De klassen werden onmiddellijk stil gelegd, te wijten aan de schrik voor het gebeurde. Dit gebeuren heeft een reeks beschimpingen veroorzaakt tegen de burgerbevolking van de regio door de Strijdkrachten. Dat ging zo ver dat twee personen die op dit moment in het gezondheidscentrum aan het werk waren als verdachten werden aangehouden. Zoals in ontelbare gevallen die voorafgingen wordt de burgerbevolking die slachtoffer is uiteindelijk in dader veranderd door de acties van het Leger dat probeert “onmiddellijke resultaten te geven” (“valse positieven”).

Op dezelfde 5 februari 2014 bedreigden soldaten van de militaire basis van San José verschillende boeren met deze woorden: “wat hier gebeurd is zullen de hoerenjong (HP = hijoputa) bewoners van San José duur betalen met acties van de paramilitairen van Apartadó en van Tierra Amarilla. Niemand mag vergeten dat wij samenwerken”. Enkele minuten later werd een lid van onze Vredesgemeenschap dat van San Josecito op weg was naar het gehucht La Unión benaderd door militairen, die hem beschimpten en bedreigden. Ze kondigden eens te meer de uitroeiing van de Vredesgemeenschap aan en ze bevestigden dat ze hiervoor steunden op de paramilitairen.

Op donderdag 6 februari 2014 in de ochtenduren brandmerkte Kolonel Luis Miguel GÓMEZ QUINTERO, Commandant van de XVII-de Brigade van het leger, alsook een Raadslid van Apartadó en handelaars in de stad, ons via de regionale communicatiemedia als zouden wij “de aanslagen in San José de Apartadó coördineren met de guerrilla”. De kolonel beklaagde zich publiekelijk over onze aanklachten en onze jammerklachten opdat de orders van het Grondwettelijk Hof en van de Staatsraad zouden geëerbiedigd worden door de bases van Politie en Leger te verplaatsen en zo het leven en de overige rechten van de burgerbevolking niet meer in groot gevaar te brengen. Maar voor deze agenten van de Staat staat eisen dat de Grondwet wordt toegepast gelijk met “medeplichtig zijn met de guerrilla”. Dit vormt nog maar eens een bewijs dat zij BUITEN DE WET staan en legitimiteit missen.

Eens te meer verklaren wij dat onze Vredesgemeenschap alle geweldacties afkeurt die het leven en de integriteit van de burgerbevolking in gevaar brengen. Ze mogen komen van waar dan ook. Juist daarom dringen we erop aan dat het behouden van de Politiepost en de Militaire Basis waar ze zich nu bevinden een permanente aanslag betekent tegen de rechten van de burgerbevolking en een koppig niet eerbiedigen van de orders van de hoge Gerechthoven. We hebben talrijke jammerklachten gericht aan de President van de Republiek om zijn weerspannigheid tegen de controleorganismes van de zelfde Staat op te geven en verantwoording af te leggen voor de ernst van de schade die zijn niet eerbiedigen (van de orders) heeft veroorzaakt.

04/02/2014 Onze grond wordt gebruikt als slagveld

Onze grond wordt gebruikt als slagveld

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich opnieuw genoodzaakt getuigenis af te leggen aan het land en aan de wereld van nieuwe feiten, die onze waardigheid en onze elementaire rechten miskennen en die de profielen blijft blootleggen van een Staat, die absoluut onwettige en perverse middelen gebruikt om het onrecht en het geweld vorm te geven, waaruit de Staat is opgebouwd:

Op maandag 20 januari 2014, rond 10:03, belde een individu, dat zich identificeerde met de naam “Alberto” vanaf gsm-nummer 3164201221 naar een bewoner van het gehucht La Unión , waar een nederzetting is van onze Vredesgemeenschap, om hem te vragen dat hij hem informatie zou leveren over de verplaatsingen van de leiders van de Gemeenschap. Hij wees erop dat er aantrekkelijke geldelijke beloningen waren om deze informatie te betalen en hij nodigde hem uit tegelijkertijd te werken als informant die tegelijk opvolging zou geven aan de bewegingen van de guerrilla in de streek.

Op zaterdag 25 januari 2014 stalen leden van het Nationale Leger, die reeds verschillende dagen onwettig gekampeerd hadden op private stukken grond van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Mulatos, de producten voor het levensonderhoud van de families die daar woonden. Bovendien vertrapten en verwoestten ze, als een echte bende van overvallers en dieven, het weinige dat nog overbleef, en in plaats van de rechten te beschermen, zoals de Grondwet aangeeft, schenden ze die en onderwerpen ze hun slachtoffers aan schandelijke plundering. Tot nu toe heeft de Staat nog nooit verantwoording afgelegd voor deze diefstallen en evenmin heeft ze de slachtoffers enig herstel gegeven. En het enige wat het gerecht gedaan heeft is het registreren van deze feiten als “notitia criminis”(”kennisgeving van misdrijf”) zonder ooit onderzoek te doen naar de verantwoordelijken en zonder ze ooit te straffen. Van zijn kant antwoordt het Ministerie van Defensie dat het geven van de namen van deze dieven zodat ze aangeklaagd worden “een aanslag betekent tegen de nationale veiligheid” en ze voeren aan dat die informatie “Nationale terughoudendheid” geniet. Op die manier gehoorzamen ze niet aan de vonnissen van het Grondwettelijk Hof die de Staat verplichten deze namen te geven (Vonnis 1025/07).

Op zondag 26 januari 2014 rond 14:00 uur registreerde men nieuwe vijandelijkheden tegen de basissen van Politie en Leger in het dorpscentrum van San José de Apartadó, bases die tegen alle normen van het Grondwettelijk Hof in gelegen zijn te midden van de burgerbevolking. Zo brengen ze opnieuw de levens van de bewoners, die omdat het zondag was, wekelijkse marktdag hielden, in groot gevaar. De Nationale Regering blijft de orders van het Grondwettelijk Hof in haar verschillende vonnissen in de wind slaan. Deze normen werden nog versterkt enkele dagen voor dit gevecht, wanneer op 20 januari laatstleden de Derde Sectie van de Staatsraad , met de rapportage van de Magistraat Ramiro Pazos Guerrero , er opnieuw op wees dat de Staat verplicht is: “de verbintenissen aangegaan in de internationale instrumenten uit te voeren”. Het Hoge Tribunaal herinnerde eraan dat de jurisprudentie duidelijk voorschrijft dat in zones, waarin de publieke orde herhaaldelijk verstoord wordt, de politieposten zo moeten geplaatst worden dat ze de bevolking uit de omgeving niet in gevaar brengt. Het voornoemde vonnis van de Staatsraad bevestigt nog eens opnieuw wat reeds vele malen was opgelegd door het Grondwettelijk Hof. Het bevestigt “Inderdaad, te wijten aan het feit dat in deze gevallen de personen een reëel risico lopen bedreigingen te lijden of schendingen van hun mensenrechten, neemt de Staat een speciale positie op zich van borg te staan, wat hem ertoe verplicht een doeltreffende bescherming aan te bieden aan de burgerbevolking en al de maatregelen te treffen die binnen zijn bereik liggen om gevaarsituaties die redelijkerwijs te voorzien zijn te vermijden of af te wenden.” Onze gemeenschap heeft heel dikwijls gevraagd aan de Nationale Regering deze normen toe te passen, maar ze antwoordde niet eens en geen enkel controleorganisme van de Staat is bekwaam de eerbiediging hiervan te eisen. We leven echt onder een wetteloosheid die op het hoogste niveau toegelaten wordt.

Op dinsdag 28 januari 2014 waren verschillende families van onze Vredesgemeenschap opnieuw getuigen van de sterke paramilitaire aanwezigheid in het gehucht Playa Larga van San José de Apartadó. Ditmaal gingen ze gekleed in burger maar ze droegen lange, zichtbare wapens en insignes met het letterwoord “AGC” (Autodefensas Gaitanistas de Colombia). De zone van Playa Larga ligt erg dicht bij het dorp Nuevo Antioquia, dat reeds omzeggens twintig jaar een nest geweest is van paramilitairen en waar de bescherming en hun koppeling met de Strijdkrachten nooit enige schroom kende. Zoals onze Gemeenschap en talrijke nationale en internationale gezellen in de pelgrimstocht van de maand oktober ll. vaststelden, heeft de Regering hier een nieuwe strategie uitgezet: ze trok de militaire basis terug, ze trok het burgerlijk bestuur (districtsburgemeester) terug ; en ze liet alles in de macht van de Politie, die bevestigt dat ze alleen bevoegdheid hebben om in het districtscentrum te waken zonder dat ze enige impact hebben in de landelijke zones. De politie gaf orders aan de paramilitairen om binnen het dorp geen onderscheidingstekens te gebruiken en op die manier vormen zij bij de “controles”van de politie “burgerbevolking zonder enig antecedent”, gezien hun gerechtelijke antecedenten geregistreerd zijn op naam van hun “alias” en niet op de namen die zich bevinden in de wettige documenten. Zo konden de paramilitairen hier blijven met een totale controle over het dorp, in een “legaal” samenleven met de politie.

Op vrijdag 31 januari 2014, rond 12:30 werd een nieuwe en sterke gewapende confrontatie geregistreerd in het dorpscentrum van San José de Apartadó, dat duurde tot 15:00 uur. De onderwijzers van de school moesten hun lessen opschorten omdat ze gevangen zaten tussen de geweerschoten en de ontploffingen. De aanwezigheid van bases van de Strijdkrachten (Leger en politie) in zo’n kleine nederzetting , alsook de intense paramilitaire aanwezigheid die de huizenblokken gebruikt om hun acties te coördineren met de Strijdkrachten, blijft de gewapende tegenpartij (de guerrilla) aantrekken om militaire confrontaties aan te gaan. Op die manier verandert het dit leeggebloede grondgebied in slagveld. Opnieuw worden de fatale gevolgen van het koppig ongehoorzaam zijn van de Regering aan het Grondwettelijk Hof en aan de Staatsraad, die zonder ophouden orders gaven om deze bases in de nabijheid van de burgerbevolking terug te trekken, zichtbaar, zodat ze geen schild meer zou zijn voor de Strijdkrachten. Zo voltrekt zich een permanente oorlogsmisdaad.

Dezelfde vrijdag 31 januari 2014 rond 15:00 uur belde een individu, dat zich uitgaf als de alias “COFLAS” en als “Paramilitaire Chef” in de regio en dat beweerde dat hij vergezeld was van een ander personage die Sergeant van het Leger is, vanaf het gsm-nummer 3146800209 naar een inwoner van het gehucht La Unión. Hij nodigde de inwoner uit met hen samen te werken en hij bood hem goede geldelijke beloningen aan als hij informatie zou bezorgen over de bewegingen van de leiders van de Gemeenschap. Ofschoon we bewust zijn wat dit betekent als erge bedreiging tegen het leven en tegen de overige rechten van de leden van de(Interne) Raad van de Vredesgemeen-schap, weten we dat het ”gerecht” niets onderneemt ofschoon ze de telefoonnummers hebben waarmee de daders opereren.

Op zaterdag 1 februari 2014, rond 11:10 werd er een nieuwe vijandelijkheid geregistreerd tegen de militaire basis van San José die ongeveer 20 minuten duurde. Opnieuw bevond de burgerbevolking zich in groot gevaar en opnieuw moesten we de koppige weerspannigheid van de Regering betreuren tegen zijn eigen Grondwettelijk Hof en Staatsraad, omdat ze de normen, die het leven van de burgerbevolking zouden kunnen beschermen, niet respecteren.

Op zondag 2 februari 2014 rond 9:00 uur werden schoten van vuurwapens gehoord in de richting van de teelten voor huishoudelijk gebruik van de families van de Vredesgemeenschap in de nederzetting van La Unión. De onbillijke en onwettige bezetting van ruimten die toebehoren aan de Vredesgemeenschap, om er hun kamp op te slaan, verhinderde tegelijk dat de families hun gewone landbouwactiviteiten om te overleven konden uitvoeren en doet veronderstellen dat deze zelfde militairen bezig zijn met het beschieten van de teelten en zo het terrein dat dient ter ondersteuning van het leven veranderen in slagveld.

De laatste dagen werd de voortdurende aanwezigheid van de bekende paramilitair “APOLINAR GUERRA GEORGE” vastgesteld. Hij was per moto en soms ook geëscorteerd in de omgeving van Caracoli en La Victoria op de weg van Apartadó naar San José. Apolinar werkte reeds veel jaren samen met de XVII-de Brigade. De XVII-de Brigade gebruikte hem in 2005 als valse getuige om de Vredesgemeenschap in diskrediet te brengen en aan te vallen. Dit getuigenis werd door de Hoge Regering (= President Uribe) gebruikt tegen onze Vredesgemeenschap, in het bijzonder in het geval van het bloedbad van 21 februari 2005. Heden ten dage leeft hij evenwel rustig beschermd door de Strijdkrachten die hem gebruikten tegen de burgerbevolking van de streek.

Opnieuw bedanken we voor de solidariteit van zoveel mensen in Colombia en in zoveel landen van de wereld , die vanuit een ethiek van het leven deze praktijken van de dood van de misdadige Colombiaanse Staat afwijzen en afkeuren. De liefde voor het leven zal ons, wat ons betreft, nooit laten wijken voor de zaaiers van de dood van deze Regering.

30/01/2014 Verzoek tot toetreding tot het 'Bondgenootschap voor vrede' vanuit de lokale werkgroep Amnesty International Schilde ’s Gravenwezel

Verzoek tot toetreding tot het 'Bondgenootschap voor vrede' vanuit de lokale werkgroep Amnesty International Schilde 's Gravenwezel

Aan het College van Burgemeester en Schepenen

Brasschaatsebaan 30

2970 Schilde

Schilde, 23 november 2013

Geachte Heer Burgemeester,

Geachte Schepenen,

De Amnestygroep van Schilde voert reeds verschillende jaren actie om de mensenrechten af te dwingen voor de leden van de ‘Vredesgemeenschap van San José de Apartadó’ in Colombia. Deze Vredesgemeenschap werd opgericht in 1997 als een antwoord van de burgerbevolking om buiten het intern gewapend conflict te blijven. Ze beroept zich hiervoor op het Internationaal Humanitair Recht (IHR). Ondanks hun geweldloze en neutrale opstelling werden sindsdien meer dan 170 leden van deze gemeenschap vermoord door de gewapende partijen. Op dit moment telt de gemeenschap zo’n 1200 leden.

Vanuit dit engagement voor de Vredesgemeenschap leerde de Amnestygroep initiatieven kennen van burgerdiplomatie ter verdediging van de mensenrechten en ter verdediging van hun neutrale en vredelievende opstelling. Zo leerden we het ‘Bondgenootschap voor Vrede met de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó’ kennen dat werd aangegaan door de gemeente Westerlo en de Federatie van Parochies van Herselt, Hulshout en Westerlo. Dit ‘Bondgenootschap’ probeert een cultuur van vrede te bevorderen en neemt de promotie en verdediging van de mensenrechten van de Vredesgemeenschap ter harte. Dit gebeurt o.a. door middel van spoedacties/brieven aan de Colombiaanse, internationale en Belgische autoriteiten waarin de schendingen van de mensenrechten aangeklaagd worden door de Burgemeester, Secretaris en Schepen van Ontwikkelingssamenwerking.

Na contact met Mevrouw Struyf werd dan het voorstel geformuleerd om op de Gros van 24 oktober de ‘Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ’ en zo’n ‘Bondgenootschap voor vrede’ te komen voorstellen. Sus Van Olmen, Coördinator van het LCT (Landen Coördinatie Team) Colombia van Amnesty Vlaanderen onderstreepte vooral dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de internationale gemeenschap om de schendingen van de mensenrechten aan te klagen. Hij onderstreepte de belangrijke rol die een gemeente kan spelen in zulke burgerdiplomatie. De Gros besliste dan ook om een advies te formuleren aan het College van Burgemeester en Schepenen van Schilde om in de toekomst met onze gemeente Schilde een gelijkaardig ‘bondgenootschap’ aan te gaan. (Zie in bijlage een model van zulk Bondgenootschap).

We willen erop wijzen dat deze emblematische case van grove schendingen van de mensenrechten buitengewoon goed is gedocumenteerd. In de eerste plaats door Javier Giraldo s.j., Stichter van de Comisión Intereclesial de Justicia y Paz’, (Interkerkelijke Commissie Rechtvaardigheid en Vrede). In zijn boek ‘Fusil o Toga? Toga y Fusil! El Estado contra la Comunidad de Paz de San José de Apartadó’ (Geweer of toga? Toga en Geweer! De Staat tegen de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó) legt hij de belangrijkste verantwoordelijkheid hiervoor bij het leger en bij het gerecht. Te raadplegen via deze link: www.javiergiraldo.org/IMG/libros/toga_y_fusil.pdf . Ook Amnesty International volgt deze zaak op vanaf het ontstaan van de Gemeenschap en voert hier rond omzeggens voortdurend acties. Amnesty International heeft een DAF (Digital Action File) opgezet die de situatie in de gemeenschap nauwgezet opvolgt.

Tijdens het bezoek van twee vertegenwoordigers van de Vredesgemeenschap aan ons land van 4 tot 14 november ll. werd ook een bondgenootschap ondertekend met de gemeenten Nijlen, Laakdal en Herselt. Op deze manier wordt er gebouwd aan een ‘Vlaams Netwerk van Solidariteit met Vredesgemeenschappen in Colombia’. Er werd ook contact gemaakt met de Gedeputeerde van de Provincie Antwerpen voor Noord-Zuidbeleid. Hij zal dit voorstel voorleggen en verdedigen op de Deputatie.

De brieven die gericht worden aan de autoriteiten zullen uitgeschreven en vertaald worden door Sus Van Olmen, zodanig dat het werk voor de gemeente beperkt blijft. Het engagement houdt ook geen financiële verplichtingen in.

In de hoop op een gunstig antwoord op het advies van de Gros en met hartelijke groeten van de Amnestygroep van Schilde,

Hugo Appels, voorzitter

Inge Neubert, secretaresse

Kopie van deze brief wordt gericht aan de GROS.

24/01/2014 Het leger belet ons de grond te bewerken

De gewelddaden houden niet op, ze vormen ons dagelijks brood. Opnieuw vertrouwt de Vredesgemeenschap nieuwe afschrikwekkende feiten toe aan de mensheid en aan de wereld. Dit zijn de feiten:

Op zondag 12 januari 2014 rond 3:00 uur was een groep van 23 paramilitairen aanwezig in het gehucht Bellavista dat behoort tot het district van San José. De groep paramilitairen, waarbij de gekende paramilitairen Albeiro en Lubín Cardona zich bevonden, bedreigden verscheidene burgers. Ze verplichtten hen om te (blijven) zwijgen. Als ze dat niet deden dan zouden ze niet instaan voor wat er dan met hen verder zou gebeuren. Na in verschillende woningen van boeren binnen te dringen, verborgen ze zich in het gebergte. Deze paramilitaire aanwezigheid vindt plaats te midden van een sterke militaire aanwezigheid in deze streek, wat er in ieder opzicht op wijst dat er medeplichtigheid is van de strijdkrachten met het paramilitarisme.

Op woensdag 15 januari 2014 rond 14:00 uur hielden militairen van de militaire basis van San José Wber Areiza, lid van onze Vredesgemeenschap, aan. De mannen in uniform dreigden ermee hem gevangen mee te voeren, met het argument dat er een aanhoudingsbevel tegen hem bestond. Na enkele minuten en na de beschimpingen tegen Areiza, werd hij in vrijheid gesteld.

Op vrijdag 17 januari 2014 rond 14:00 uur werden de politiepost en de militaire basis die in het dorpscentrum van San José zijn gelegen bestookt. Daardoor belandden verscheidene families van onze Vredesgemeenschap te midden van het geweervuur. Bij hen waren Germán Graciano, Wettelijk Vertegenwoordiger van onze Vredesgemeenschap, en twee minderjarigen van 4 en 2 jaar. Ze passeerden op deze plaats toen ze familie van de Gemeenschap vergezelden.

Op zaterdag 18 januari 2014 kondigden bekende paramilitairen in Nuevo Antioquia opnieuw een plan aan om leden van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap uit te schakelen. Ze verklaarden dat ze alles reeds gepland hebben om het uit te voeren en dat ze nog wachten totdat de situatie wat kalmeert omdat er de laatste dagen verschillende aanklachten waren.

Op zondag 19 januari 2014 rond 23:45 deed zich een gevecht voor tussen militaire troepen en guerrilleros van de FARC op de plaats die bekend is als La Antena in het district van San José de Apartadó.

Op maandag 20 januari 2014 rond 14:00 uur en gedurende 15 minuten werd een kogelregen gehoord in een militair kamp gelegen vlak bij een stuk grond van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Mulatos van het district San José. Dit mitrailleervuur veroorzaakt paniek en ongerustheid bij de boeren – en burgerbevolking.

Op dinsdag 21 januari 2014 rond 21:30 uur en gedurende 20 minuten werd een militair kamp gelegen op de plaats die bekend is als La Antena in het district San José bestookt.

Op woensdag 22 januari 2014 rond 20:44 werden opnieuw de militaire troepen die gelegerd waren op de plaats, die bekend is als La Antena in het district San José, bestookt.

Op vrijdag 24 januari 2014 rond 9:00 werden families van onze Vredesgemeenschap, die in een van de nederzettingen van onze gemeenschap wonen in het gehucht Mulatos, terwijl ze aan het werk waren in teelten voor huishoudelijk gebruik en voor het levensonderhoud van de families, beschimpt en verplicht hun werk op het veld in de steek te laten door een militaire patrouille van het nationale leger. De militairen waren reeds verscheidene dagen gelegerd vlak bij de teelten van onze families. Dit soort van gewelddadigheden en van vernietiging van onze gemeenschap met in begrip van het verbieden te telen van onze producten voor ons levensonderhoud zijn duidelijk en overtuigend. Eens te meer willen ze met ons gedaan maken, ditmaal door te beletten dat wij de grond bewerken.

Ondanks deze gewelddaden vanwege de zaaiers van de dood, is onze positie voor het leven en de menselijke waardigheid onwankelbaar en die zal nooit opgegeven worden. We zullen geen centimeter wijken, en ze kunnen ons doden, ons aan stukken hakken of onze teelten vernielen zoals ze ontelbare keren hebben gedaan, maar we zullen niet wijken.

We bedanken iedereen die ons met hun morele kracht begeleiden vanuit verschillende delen van de wereld.

13/01/2014 Het jaar begint met nieuwe en ernstige agressie

De ogenschijnlijke rust van de Kerstdagen verdween te snel voor onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó. De Staatsinstellingen zelf hebben onze privacy geschonden; de gewapende partijen blijven als een razende tekeer gaan op ons grondgebied om met hun wapens te schieten en om terreur te zaaien. Hierdoor maken ze opnieuw onze ruimtes van vrede tot zones van gevecht. Militairen en paramilitairen keren in eenheid van actie terug naar hun periodes van hoogste misdadigheid, niet alleen meer om bloedbaden en agressie aan te kondigen maar ook om opnieuw hun criminele controleposten op te richten op de weg en om onze leiders te zoeken om ze te doen verdwijnen en om ze uit te roeien. Dit in de context van een absoluut gebrek aan bescherming, waarmee de Staat weigert zijn rechtstreekse en onrechtstreekse agenten te controleren bij hun misdadige praktijken. Daarom leggen we opnieuw getuigenis af voor het land en voor de wereld van de laatste daden van agressie:

Op dinsdag 31 december 2014 rond 11:00 uur drongen ambtenaren van het kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten zonder enige toelating binnen in onze private nederzetting van San Josecito, zonder zich te storen aan de borden die het privaat karakter van ons toevluchtsoord aanduiden. Ze voerden aan dat ze hier waren omdat ze geloofden, dat na het vragen van vergiffenis door President Santos aan onze Vredesgemeenschap, er geen enkele begrenzing of restrictie meer bestond bij het overleg tussen de Gemeenschap en de instellingen. Hierdoor miskenden ze tegelijk ook de privacy van onze ruimten van toevlucht en bescherming tegen instellingen die alleen maar in het staat waren de mensenrechten aan te vallen en te miskennen en hun eigen wettelijke verplichtingen niet na te leven.

Tussen zaterdag 5 en zondag 6 januari 2014 werden ontploffingen gehoord van bommen in de gehuchten Mulatos en La Resbalosa. Men vreest ervoor dat er als gevolg van de bommen doden of gewonden waren.

Op dinsdag 7 januari 2014 rond 18:30 vond er een zwaar gevecht plaats op de plaats La Antena, van het district van San José, wat veel angst veroorzaakte bij de burgerbevolking van de streek.

Op woensdag 8 januari 2014 rond 14:15 hielden 3 paramilitairen, in burgerkleren en met korte wapens, op de plaats die gekend is als Tierra Amarilla, op de weg die Apartadó met San José de Apartadó verbindt, een voertuig tegen voor openbaar vervoer, dat op dat moment in de richting van San José reed. Ze vroegen er naar een personage dat zij nodig hadden, zinspelend op Germán Graciano Posso, Wettelijk Vertegenwoordiger van onze Vredesgemeenschap, die op het laatste moment besliste om niet op het dienstvoertuig te stappen in de terminal van transport van Apartadó om hem naar San José te brengen. Er moet aan herinnerd dat dezelfde dag , in de ochtenduren, de politie een controlepost had geïnstalleerd op weinig minuten (afstand) van die plaats. Toen ze Germán niet vonden onder de passagiers, maanden ze de passagiers aan absoluut niets te vertellen over het gebeurde als ze hun levens wilden bewaren. Alles wijst erop dat het hun bedoeling was onze Wettelijk Vertegenwoordiger te doen verdwijnen of hem te vermoorden en op die manier hun talrijke bedreigingen in deze zin te volbrengen. De plaats waar ze Germán opwachtten is een plaats waar de aanwezigheid van het paramilitarisme gedurende de laatste decennia intensief was en waar hun controleposten naar de dood leidden en naar gedwongen verdwijning van talrijke leden van onze Vredesgemeenschap.

We leggen getuigenis af voor het land en de wereld. Opnieuw bedanken we de talrijke gemeenschappen en groepen in Colombia en in talrijke andere landen, die de Colombiaanse autoriteiten interpelleerden over hun medeplichtigheid bij de misdaad en die hun praktijken, die absoluut in tegenspraak zijn met het elementair respect dat ze moeten hebben voor elk menselijk wezen, energiek bekritiseerden. Opnieuw veroordelen wij , vanuit onze onmacht, de halsstarrige criminaliteit van de Staat die ons regeert.