2020

13/12/2020 De niet in te beelden noch vol te houden draagwijdte van de kneveling

Opnieuw doet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó, zich steunend op onze onwankelbare overtuigingen, een beroep op het land en de wereld om ze mee te delen wat wij meemaken en om er getuigenis over af te leggen. We doen dit omdat onze getuigenissen en jammerklachten gedurende tientallen jaren niet gehoord werden door de instellingen die de plicht hebben om ons te beschermen en omdat de meest essentiële principes van een democratie het recht op vrije meningsuiting en op het doen van aanklachten inhouden, zoals alle organen van de Verenigde Naties en van de Organisatie van Amerikaanse Staten, die als missie hadden de fundamentele rechten van de mens te definiëren, het hebben afgekondigd.

In de laatste weken hebben we het volgende meegemaakt en hebben we kennis genomen van wat volgt:

Op zondag 15 november 2020 ’s nachts greep, volgens informatie waar we toegang toe hadden, een gevecht plaats in een openbaar gebouw, in het dorpscentrum van San José, waarin gewapende paramilitairen een hoofdrol speelden. De politiemannen die er een huiszoeking deden zeiden dat er daar“wapens voor losse flodders of namaakwapens” waren, maar wie daar in de buurt waren herkenden dat het vuurwapens waren, gebruikt door de paramilitairen ,en bovendien bevestigden ze dat de politie de wapens hadden teruggegeven aan twee personen, die gekend zijn als “DEINER” en “SEBASTIÁN”, bekende paramilitairen van Nuevo Antioquia, hoofdgehucht van de gemeente Turbo. In het gevecht werd een boer gewond. Het meest verontrustende is te horen hoe ze wapens in beslag nemen en ze in vele gevallen, zoals in dit geval verondersteld wordt, teruggeven aan de eigenaars en hoe die niet gevangen genomen worden maar volledig vrij gelaten worden, wat eens te meer opnieuw de nabijheid en de coördinatie tussen paramilitairen en de Publieke Strijdkrachten bevestigt. Volgens dezelfde getuigen zouden de paramilitairen enkele dagen later op zoek zijn gegaan naar de personen die bij het gevecht van die betrokken waren en ze zouden hen sommen geld gegeven hebben (naar men zegt een miljoen pesos = ongeveer 240,00 Euro) klaarblijkelijk opdat ze niets zouden zeggen over wat er die nacht was gebeurd.

Op woensdag 18 november 2020 overdag lieten bevriende advocaten ons de tekst van Vonnis T-342/20 van het Grondwettelijk Hof geworden, waarin het Hof de voogdijactie herziet, die de 17-de Brigade op 28 september 2018 had aangespannen tegen onze Vredesgemeenschap. Ze voerde hierin aan dat onze Aanklachten/Getuigenissen haar recht op een goede naam schonden. De Kamer van Herziening van het Hof, samengesteld uit de magistraten ALEJANDRO LINARES, ANTONIO JOSÉ LIZARAZO en LUIS GUILLERMO GUERRERO – deze laatste trad op als rapporteur en trad reeds terug uit het Hof – besloot met te verklaren dat het recht van de militairen op een goede naam door onze aanklachten geschonden werd, want deze aanklachten “worden niet ondersteund door definitieve gerechtelijke veroordelingen”.

Zij die bij deze gelegenheid het Hof vertegenwoordigden met een visie tegengesteld aan die van de magistraten die in de voorbije jaren de rechten van onze Vredesgemeenschap in de vonnissen T-249/03, T-327/04, T-1025/07 en in de Gerechtelijke Beslissingen Auto 034/12, Auto164/12 en Auto 693/17 verdedigden, zagen ook herhaalde jurisprudentie van het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten over het hoofd, verklaringen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de brief die de Rapporteur van de Verenigde Naties voor de Vrijheid van Meningsuiting richtte aan dezelfde Kamer van Herziening, verwijzend naar de voogdij van het leger en waarin hij categorisch stelt dat: “Een democratisch en meervoudig systeem vereist dat publieke ambtenaren en hun management onderworpen worden aan een hoog niveau van controle. Daarom zouden de autoriteiten een grotere tolerantie tegenover deze uitspraken, hoe erg choquerend, onaangenaam en verwarring stichtend ze ook mogen zijn aan de dag moeten leggen en zich moeten onthouden van het opleggen van beperkingen en hen, die ze uitspreken,moeten beschermen.”

Maar een meer diepgaande analyse van dat vonnis maakt duidelijk dat de Kamer van Herziening in veel punten afweek van de jurisprudentie die gedurende vele jaren verdedigd werd door hetzelfde Grondwettelijk Hof, in het bijzonder wat het centrale punt betreft, dat erin bestaat de bovenhand te geven aan het recht op de goede naam van een instelling boven het recht op vrije meningsuiting van de slachtoffers. Een lange en overvloedige jurisprudentie van het Grondwettelijk Hof heeft bepaald dat “de goede naam” (of “reputatie”) iets is dat men verovert door goed gedrag, door de waardering te winnen van de samenleving en niet als iets dat verbonden is aan een functie of aan gerechtelijke en abstracte beslissingen. En daarom dringt het Hof erop aan dat de goede naam niet bestaat wanneer die waardering niet sociaal opgebouwd werd door het gedrag en dat het daarom onmogelijk is een recht te verdediger op iets dat niet bestaat. En in het geval van de 17-de Brigade is, dat wat wel bestaat, een lange en overvloedige ketting van klachten en veroordelingen omwille van schending van de mensenrechten en het bedrijven van misdaden tegen de menselijkheid, geregistreerd in nationale en Internationale Gerechtshoven (met inbegrip van strafvonnissen van het Opperste Gerechthof, waarin als weerkerende en permanente misdrijf de nauwe relatie met paramilitaire groepen verschijnt. Dat alles maakt “ de goede naam” nog meer onbestaand , en iets wat niet bestaat kan men niet verdedigen.

Dit vonnis miskent de lange jurisprudentie van het Grondwettelijk Hof over de prevalentie van het recht op vrije meningsuiting en over de normen die gelden bij de zeer beperkte gevallen van voogdij tegen particulieren of over de normen die beogen de rechten van gerechts- of staatsinstellingen te verdedigen. Door de criteria voor de interpretatie van het concept van “de goede naam” substantieel te veranderen (door de relatie met het gedrag, dat zorgt voor de aanvaarding in de maatschappij, te miskennen) en de al lang bestaande jurisprudentie over dit en andere concepten, die goedgekeurd waren door het voltallige Hof los te laten en tegen te spreken, vervalt deze Kamer en dit Vonnis in nietigheid en ongeldigheid. Als ze de criteria voor de interpretatie van al deze concepten hadden willen veranderen, dan hadden ze het voltallige Hof moeten bijeenroepen en zijn goedkeuring krijgen, wat ze niet deden en daarom zijn hun beslissingen nietig. Onze Vredesgemeenschap heeft reeds gevraagd dat men de nietigheid hiervan verklaart.

We kunnen alleen maar de zo grote verloedering betreuren waarin onze gerechtelijke instellingen geraakt zijn omdat ze geen enkele geloofwaardigheid bieden aan de slachtoffers.

Op zaterdag 21 november 2020 werd de heer ELIÉCER MORALES ’s nachts zwaargewond aangetroffen op de weg die van San José naar Apartadó voert, vlakbij de plaats die bekend is als Caracolí, van het gehucht La Victoria. Sommige versies schreven de kwetsuren toe aan een val van de muilezel waarop hij zich verplaatste, maar andere versies spreken over een aanslag tegen zijn leven. Deze kwetsuren veroorzaakten enkele dagen later zijn dood in het hospitaal.

Op zondag 22 november 2020 ’s morgens overleed in het gehucht La Unión de boer REINALDO AREIZA DAVID, klaarblijkelijk door het drinken van sterke drank waarmee geknoeid was. Dat kwam nog bovenop de zware kwetsuren veroorzaakt door verschillende vallen van zijn lastdier. Reinaldo is lid geweest van onze Vredesgemeenschap vanaf haar oprichting in 1997 en hij oefende een sterk leiderschap uit zowel als lid van de Interne Raad als in de nederzetting van La Unión. Op één van onze pijnlijkste momenten klaagde hij dapper voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers het bloedbad aan van onze leiders en kinderen in de gehuchten Mulatos en La Resbalosa op 21 februari 2005. Daar werd hij op een smerige wijze aangevallen en belasterd door het congreslid en ex-militair A. CABAL en door verschillende generaals van de legertop. In januari 2009 nam Kolonel GERMÁN ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade, contact met hem op via de paramilitair Wilfer Higuita om van hem te eisen dat hij zou helpen om de Vredesgemeenschap te vernietigen. En als hij dat niet aanvaardde zou hij onderworpen worden aan een strafproces met valse getuigen, waarbij hij zou opgevoerd worden als guerrillaleider of als drugshandelaar. Reinaldo verzette zich tegen de chantage en klaagde die aan, wat de woede van militairen en paramilitairen aanwakkerde en van dan af vervolgden zij hem, wat hen er zelfs toe bracht zijn huis af te branden. Zijn problemen leidden tot drankverslaving, wat hem ertoe verplichtte zich terug te trekken uit de Gemeenschap omwille van het niet kunnen vervullen van dat aspect van het Reglement, zonder voldoende inspanningen te doen om zijn leven te veranderen. De Gemeenschap betreurt ten zeerste zijn dood.

Op maandag 23 november 2020 overdag bereikte ons informatie, dat de paramilitairen in de gehuchten El Porvenir en Las Nieves van San José de Apartadó van elke boerenfamilie een som eisen van (200.000) twee honderd duizend pesos (ongeveer 50,00 Euro) om kerstgeschenken aan de kinderen te geven. Dit is één van de uitingen van de buitensporige overheersing en controle die de paramilitairen willen opleggen aan de hele burgerbevolking, aan haar economie en aan haar gewone leven en dit onder chantage met wapens.

Op vrijdag 27 november2020 overdag werd een zwaarbewapende groep paramilitairen waargenomen in het gehucht La Resbalosa op het punt dat gekend is als La Despabiladora en op korte afstand van hen een helikopter van de onderneming EPM (Empresas Públicas de Medellín)die elektrische palen en materialen lost. Er moet aan herinnerd worden dat deze paramilitairen in 2018 een deel van o.a. de gehuchten La Resbalosa, Naín, Baltazar, Alto Joaquín van het Departement Córdoba aan de grens met Antioquia van elektriciteit voorzagen. Nu probeert het bedrijf EPM vermoedelijk al deze netwerken, die de paramilitairen daar geplaatst hebben met geld dat ze onder dwang van de boeren van deze gehuchten hebben afgenomen, te legaliseren.

Op zaterdag 28 november 2020 werd een groep paramilitairen met lange wapens waargenomen in het punt dat gekend is als La Máquina in het gehucht Arenas Bajas van San José de Apartadó en klaarblijkelijk verbleven ze daar verschillende dagen.

In de laatste week van november 2020 circuleerde er informatie volgens welke de paramilitairen zouden coördineren met het parket om informatie te verkrijgen over wie tot daar komt om aanklachten tegen hen af te leggen en ook om nog strikter te controleren wie informatie probeert te verschaffen aan onze Vredesgemeenschap. Dit scenario doet terugdenken aan episodes van vorige jaren waarin vele slachtoffers het parket benaderden om aanklachten in te dienen. Later was het overduidelijk dat die informatie in de handen van de paramilitairen belandde die weerwraak namen voor de aanklachten of een aanslag pleegden tegen het leven van de slachtoffers van montages. Ons komt voor de geest wat bv. gebeurde op 22 september 2010, toen 4 jonge mensen,die reeds berecht waren voor dezelfde beschuldigingen, gedagvaard werden door het parket, dit in strijd let het gerechtelijk verbod om twee of meer processen te voeren voor dezelfde beschuldigingen. De Ombudsman weigerde hen te begeleiden en ze weg te halen van het parket. Toen het reeds nacht was werden ze onderweg aangevallen met vuurwapens door de paramilitairen. Zo lieten ze Alonso Valle gewond achter en lukte het Jorge Luis Higuita en José Albeiro David te ontsnappen. Anderen die bij hetzelfde proces betrokken waren, zoals John Kennedy Higuita en Bernardo Ríos , werden in de daarop volgende maanden vermoord. In het hospitaal weigerde men de kogel te verwijderen bij Alonso Valle en hij moest die er zelf uit halen met een mes. Alles wees op coördinatie tussen parket, paramilitairen, ombudsman en hospitaal om bij te dragen tot de dood van deze jonge mensen, in wiens gerechtelijke processen talrijke procedurele misdrijven begaan werden.

In de eerste week van december 2020 circuleerde informatie volgens welke de paramilitairen nieuwe plannen implementeerden voor de rekrutering van leden voor hun structuur. Dit werd aantrekkelijk gemaakt met hogere betalingen. De paramilitairen alias “RENÉ”, “JESUSITO” en “SAMUEL” – deze laatste die als commandant fungeerde in de gehuchten van Cordoba en later gezonden werd naar de zone van La Unión, El Porvenir, Las Nieves, La Esperanza, Arenas Bajas, Arenas Altas en naar de aangrenzende gehuchten – zouden met economische stimuli de paramilitairen die ontmoedigd waren door de dood van hun commandanten motiveren om terug te keren naar de actie. In het geval van de paramilitair die gekend is als “RAMIRO”, aanwezig in het gehucht La Unión en die tegelijkertijd broer is van de commandant “SAMUEL”, weet men dat hij aanwezig was op de dag dat binnen de operatie “AGAMENON 2”zijn commandant gekend als “PUEBLO” of “PUEBLITO” vermoord werd in een gehucht van de gemeente Mutatá (Dep. Antioquia) en dat hij sindsdien volgens (bepaalde) versies , geïsoleerd is achtergebleven. Hoeveel inspanningen dat de regering ook doet om de groeiende ontwikkeling van het paramilitarisme,zijn criminele activiteiten en de medeplichtige steun van de publieke strijdkrachten te verdoezelen, slaagt ze er niet in “de zon te bedekken met de handen”.

Opnieuw bedanken we de personen en gemeenschappen, die, op verschillende plaatsen in het land en in de wereld, vanuit hun intiemste overtuigingen ons vergezelden in deze meer dan 23 jaar Vredesgemeenschap en die ondanks het isolement door de pandemie elke dag druk blijven uitoefenen op de Colombiaanse Regering opdat ze onze levens , noch ons patrimonium en erfenis, zou vernietigen. Onze oprechte dank om dit proces van verdediging van het leven op te volgen, wat ons ook moreel aanmoedigt om onze principes te blijven verdedigen.

12/10/2020 “Oorlog” en “Vrede” in het paramilitair taalgebruik

Opnieuw ziet onze Vredesgemeenschap zich genoodzaakt getuigenis af te leggen ten aanzien van het land en de wereld over de laatste feiten waarvan we slachtoffer werden vanwege het paramilitarisme dat op zijn gemak blijft opereren in onze regio. Dat gebeurt zonder ook maar gehinderd te worden door geen enkele bevoegde autoriteit, want het kan rekenen op haar economische en politieke steun, wat het de macht geeft om de boerenbevolking te onderwerpen aan zijn projecten.

Vanaf 14 september is er een campagne van laster, smaad en belediging tegen onze Vredesgemeenschap actief. Want op die dag begon via WhatsApp een pamflet te circuleren met als titel “We houden niet van u Vredesgemeenschap!”, dat op expliciete wijze de boerenbevolking van de zone tegen ons probeert op te zetten. Zoals uit een van de paragrafen kan afgeleid worden, is het pamflet afkomstig van de Raden van Gemeentelijke Actie van de gehuchten Mulatos Medio en Mulatos Cabecera, want de opsteller of opstellers nodigen regeringsambtenaren uit om die, “hun”, gehuchten te bezoeken.

Ofschoon het pamflet zou opgesteld zijn –volgens wat afgeleid mag worden uit de tekst - door boeren die lid zijn van Gemeentelijke Raden, toch laat de inhoud geen enkele twijfel bestaan over zijn paramilitaire en militaire oorsprong. Het is reeds verschillende jaren dat het leger en andere staatsinstellingen verschillende Gemeentelijke Raden coöpteerden, zodat ze zich zouden integreren in de paramilitaire strategie van controle over de regio. Dit werd heel expliciet gemaakt toen onze Gemeenschap 20 jaar werd in maart 2017. Tijdens die dagen nodigde de Commandant van de 17-de Brigade leden van die Gemeentelijke Raden die reeds gecoöpteerd waren uit om kwaad te spreken over onze gemeenschap tegen de internationale delegatie die een onderhoud aanvroeg bij de Brigade ter gelegenheid van de verjaardag. Geconfronteerd met zulke perverse houding trok de internationale delegatie zich beledigd terug uit de vergadering. Er werd toen met duidelijkheid ontdekt, dat bij het zich ontwapenen van de FARC, de paramilitairen het geheel van het territorium zouden willen controleren, waar ze in feite in gelukt zijn, door in elk gehucht “punten” van spionage en controle te plaatsen, met de volledige toestemming van de publieke strijdkrachten en de overige instellingen van de Staat.

Maar wat het meest de paramilitaire/militaire oorsprong van het pamflet onthult is zijn inhoud. Ze proberen de situatie van de regio voor te stellen als een oase van vrede, waartoe ze het netwerk van spionage moeten verbergen, dat ze hebben opgezet, om het hele leven van de bewoners te controleren via “punten”, die in elk gehucht werden geïnstalleerd. Ze moeten een oogje toeknijpen voor de permanente circulatie van gewapende personen op moto’s op de weg van San José naar Apartadó. Ook voor de onwettige belastingen die ze heffen. Voor de normen die ze opleggen aan de bewoners op de bijeenkomsten die ze bijeenroepen, door ze te verbieden hun boerderijen te gebruiken voor hun voedselgewassen en door hen modellen van “ontwikkeling” of van “vooruitgang” op te leggen die hen op lange termijn gaan ruïneren en op de vlucht drijven. Ze moeten de permanente bedreigingen verbergen tegen hen die zich niet onderwerpen aan hun plannen, alsook de lijsten van de te vermoorden mensen en de doden die ze reeds op hun rug dragen. Evenmin vermelden ze de groepen burgers met lange en korte wapens die in de gehuchten patrouilleren, veelal in camouflage-uniformen en nog minder het permanente en vriendschappelijk samenleven tussen paramilitaire leiders en eenheden van de publieke strijdkrachten in het dorpscentrum van San José. Ze verbergen bovendien de komst van vreemde mijnbedrijven, wiens verwoestend werk voor het leefmilieu ze camoufleren via illegale raadplegingen en via illegale wegtracés, gefinancierd en uitgevoerd met geld en machinerie van de paramilitairen. Zo ziet de oase van vrede eruit die ze schetsen, waarin, volgens hun zeggen, de gedemobilseerden in absolute rust leven.

De enige groep die volgens het pamflet deze “vrede” verwerpt is onze Vredesgemeenschap, welke volgens hen een model van “oorlog” implementeert. Maar zoals ze de echte en concrete componenten van wat zij “vrede” noemen niet durven beschrijven omdat ze evident niets van vrede hebben, zo durven ze evenmin onze “oorlog” beschrijven. Het pamflet maakt erg duidelijk dat wat hen dwarszit juist is dat onze Gemeenschap geen concessies doet aan het paramilitarisme en niet zwijgt over de misdaden. Daarom is het duidelijk dat kiezen voor de “oorlog” voor hen gelijkstaat met het niet aanvaarden van misdaden, manipulaties, spionage, het illegale patrouilleren, het opleggen van modellen van “ontwikkeling” of ”vooruitgang” die de vrijheid, de waardigheid en de soevereiniteit van de gemeenschappen en het leven van de natuur ruïneren. Voor hen betekent kiezen voor “oorlog” het aanklagen van wat de bewoners en het leefmilieu vernietigt en van wat het territorium hypothekeert met buitenlandse destructieve belangen. Zo is de “oorlog” die ze ons opdringen: ons niet zwijgen over dit allemaal. Ze durven niet bekennen dat ze ons volgden en bespioneerden en dat ze tot de conclusie kwamen dat we zelfs geen mes hebben om ons te verdedigen en dat het daarom gemakkelijk is ons te vermoorden. Daarentegen drongen ze op 29 december 2017 gewapend onze private eigendom San Josecito binnen, met de bedoeling ons te vermoorden, en dank zij God en dank aan onze Gemeenschap die snel optrad, kon men verhinderen dat onze leiders vermoord zouden worden, maar nooit zijn we gewapend de confrontatie met hen aangegaan. In het pamflet echter zijn wij degenen die kiezen voor de “oorlog” en zij voor de “vrede”.

Maar al deze laster en al deze buitensporige en perverse aanvallen zijn niet nieuw, maar ze maken deel uit van een strategie die al tientallen jaren meegaat en die als doel had onze Vredesgemeenschap uit te roeien. Eerst stelden ze, in een gezamenlijke actie tussen militairen en paramilitairen, onze fysieke eliminatie voor en ze slaagden erin met een overdaad aan wreedheid om meer dan 300 kameraden, waaronder kinderen en ouderlingen, te vermoorden. Die genocidale actie was, als element van rechtvaardiging, vergezeld van een campagne van criminele stigmatisatie, geleid vanuit het Presidentschap van de Republiek. Want agenten van het paramilitarisme,die vandaag hun misdaden beleden voor de instellingen van het Integraal Systeem voor Vrede1 vertelden hoe ex-president Álvaro Uribe Vélez, vandaag onderworpen aan verschillende strafprocessen door een justitieapparaat, dat fluctueert tussen talrijke mechanismen van straffeloosheid, die Uribe verstrikken, hen overtuigde dat onze Gemeenschap een guerrillagemeenschap was, zodat ze zonder enig medelijden al onze leden zouden vermoorden. Maar vandaag kunnen zij het gewicht van hun wroeging niet langer dragen, wanneer ze beseffen dat ze gedwongen werden zoveel onschuldigen te vermoorden. Zulke ideologische stigmatisering werd ondersteund door perverse mediacampagnes, zoals die van de kranten El Colombiano en El Mundo van Medellín en van kranten en zenders van Urabá, die leugens en laster verspreidden en zo duidelijk medeplichtig werden aan die verschrikkelijke misdaden, waarvoor ze niet eens één dag gevangenisstraf betaalden en evenmin aan de familieleden enige waarborg gaven voor de niet-herhaling van hun misdaden.

In een tijdspanne van meerdere jaren stelde de militaire-paramilitaire alliantie bovendien voor om onze Gemeenschap door uithongering te vernietigen. Ze deden dat door alle voedselvoorziening af te snijden, waartoe ze geen schroom hadden om verschillende bestuurders van jeeps, alle winkeliers van het dorp en al de kleinhandelaars van voeding en drank,die een kraampje hadden langs de weg van Apartadó naar San José, te vermoorden. Heel deze drang naar uitroeiing werd nog aangevuld door het corrupte en criminele werk van het gerechtsapparaat, dat montages opzette van ongelooflijke perversiteit met valse getuigen, foltering, arbitraire opsluiting en schending van alle normen van het proces. Toen onze Gemeenschap een beroep deed op de hoge Gerechtshoven, terwijl we ze met precisie de gerechtelijke misdrijven van openbaar aanklagers, rechters, magistraten, agenten in criminalistiek,procureurs, ombudsmannen aantoonden en de daders bij naam noemde, durfden deze Hoven niet optreden en laten ze deze corrupte en criminele operatoren van “gerechtigheid” tot op vandaag op hun post.

Toen onze Gemeenschap vaststelde dat ze niet kon rekenen op de hulp van het gerecht, waardoor ze beroofd blijft van haar grondwettelijke rechten en haar toevlucht nam tot een moreel gewetensbezwaar, wendde ze zich enkel nog tot internationale Gerechtshoven. Maar tegelijk besliste ze haar oproepen te blijven doen aan het solidair geweten van de nationale en internationale menselijke klasse die haar morele principes nog bewaart. Daarom heeft ze de CONSTANCIAS (aanklachten/getuigenissen) bewaard, die op de sociale netwerken de concrete agressies, waaraan ze ons onderwerpen, rapporteren.

Ook dit laatste beroep op menselijke solidariteit van de eerlijken heeft men proberen te blokkeren. Op 28 september 2018 diende de 17-de Brigade van het leger een Actie van Voogdij in om ons het recht op communicatie en op het doen van aanklachten te ontnemen en ze eiste van een Promiscue Rechter van Apartadó dat ze ons zou verplichten al onze constancias terug te trekken van alle sociale netwerken. Wij weigeren ons neer te leggen bij zulke laagheid. De Tweede Promiscue R echter van Apartadó liet zich meesleuren door de militairen om het grondwettelijk recht op communicatie te schenden, wat in de jurisprudentie van de internationale tribunalen de “essentie van de democratie” vormt. Tot nu toe handhaaft het Grondwettelijk Hof zulke absurde vonnissen onbeslecht (en veel te lang onbeslecht).

Geen wonder dus dat de opstellers van het smerig pamflet, dat we hier vernoemden, er over klagen dat hun gedrag als iets pervers in vraag wordt gesteld. Maar tegelijk vragen ze de regering dat ze hen helpt in één van de ergste misdaden: namelijk “een einde maken aan onze gemeenschap” (misdrijf dat in het Internationaal Recht wordt getypeerd als Genocide, en ook onder de modaliteiten van misdaden van Uitroeiing en Vervolging, beide getypeerd als Misdaden tegen de Mensheid).

Bovendien willen de pamfletschrijvers dat men de pamfletten laat circuleren in al onze private stukken grond. We hadden reeds de ervaring van 29 december 2017 toen 5 paramilitairen, die dag en nacht in gesprek zijn met de Publieke Strijdkrachten, San Josecito binnendrongen, met de bedoeling onze wettelijk vertegenwoordiger en de leden van onze interne raad te vermoorden. Willen ze dat we alle hangsloten openen zodat ze kunnen blijven binnendringen om te moorden? Is dat misschien niet het gedrag dat typisch is voor criminele benden?

Doorheen heel het pamflet eist men dat men de oorlog van uitroeiing, die zij beoefenen, “vrede” noemt en dat men onze inspanningen om niet te zwijgen over de misdaden, wreedheden, agressies en bedreigingen, waaraan ze ons voortdurend onderwerpen, vooral onze historische constancias en morele afkeuringen “oorlog” noemt.

Gestut door onze onomkoopbare overtuigingen, gaan we hier door met onze CONSTANCIAS (getuigenissen/aanklachten) van pas gebeurde feiten:

Op zaterdag 19 september 2020 overdag werd een groep paramilitairen met lange wapens gezien op de weg die leidt van het gehucht Las Nieves naar het gehucht La Esperanza, van San José de Apartadó.

Op dinsdag 29 september 2020 overdag bemerkte men een intens transport van mannen met korte wapens op moto’s op de weg die naast onze nederzetting van San Josecito passeert. In de namiddag van dezelfde dag zag men hier de paramilitair die gekend is als ALFREDO voorbijkomen. Klaarblijkelijk waren al deze paramilitairen bezig met de coördinatie van de verdeling van pamfletten, die na twee dagen in heel de zone en in veel gemeenten van Antioquia en van het land gevonden werden.

Op woensdag 30 september ’s nachts, kwam informatie toe over een vermeend plan van uitroeiing, dat in de zone georganiseerd zou worden tegen onze Vredesgemeenschap door paramilitairen in samenwerking met sommige bewoners van de streek. Er wordt beweerd dat onze Gemeenschap “de vooruitgang niet toelaat in de regio” en dat ze krachtig de paramilitaire aanwezigheid in de gehuchten van het district aanklaagt, wat hen schade toebrengt en hen verhindert met meer macht controle uit te oefenen op de burgerbevolking.

Op donderdag 1 oktober 2020 ’s morgens werden vele pamfletten van de paramilitairen gevonden gedrukt op papier en vele graffiti op bomen en huizen, ondertekend door de AGC (Autodefensas Gaitanistas de Colombia) zoals ze zichzelf noemen en die deze regio controleren en vele andere in het land. Deze pamfletten werden klaarblijkelijk niet alleen verdeeld in het district van Apartadó en zijn gehuchten, maar ook in vele andere gemeenten van het land en hun districten en gehuchten. In dit pamflet protesteren ze tegen de brutaliteit van de Nationale Politie tegen de volksdemonstraties van protest2 en tegelijkertijd klagen ze de activiteiten van de guerrilla in de zone aan. Het blijft verbijsterend dat een paramilitaire structuur, waarvoor de tolerantie van de Staat totaal was, zoals de Bisschop zelf van Apartadó een paar maanden geleden aanklaagde, bij het signaleren dat men geen enkele wil van de Staat vaststelt om hen te vervolgen, de steun van de bevolking zou willen winnen door de Staat zelf als factor van bescherming aan de kaak te stellen in een zaak waarover zulke enorme nationale consensus bestaat, zoals de afwijzing van de brutaliteit van de politie.

Dezelfde donderdag 1 oktober2020 ’s morgens passeerde een troep militairen van de 16-de Brigade van het leger door ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra. Zo schenden ze onze private eigendom. Daar dichtbij bevond zich, volgens info, een groep paramilitairen in burgerkleren die geweren droegen.

Dezelfde donderdag 1 oktober 2020 overdag kwam bij onze Gemeenschap info toe volgens dewelke de paramilitairen gekend als “JESUSITO” en WILFER HIGUITA degenen zijn die de pamfletten zouden achtergelaten hebben en teksten op bomen en op de gevels van de huizen en zelfs op de stenen in het gehucht La Unión van San José de Apartadó. Het is bekend dat WILFER HIGUITA, deel uitmakend van de paramilitairen, zich in 2009 aansloot bij de 17-de Brigade van het leger en zo zijn diensten verleende als paramilitair. Op 17 januari 2009 werd hij boodschapper van Kolonel GERMÁN ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade, om een lid van de Vredesgemeenschap te onderwerpen aan een smerige chantage, door hem aan te manen om hem te helpen bij het vernietigen van de Vredesgemeenschap, zo niet zou hij een strafproces verzinnen voor drugstrafiek of voor rebellie3 met valse getuigen. Op 16 december van het zelfde jaar 2009 maakte dezelfde Wilfer Higuita een lijst van te vermoorden personen openbaar in het gehucht Caracolí. De volgende dagen werden verschillende personen van de lijst vermoord, zoals Don Fabio Manco en Don Luis Arnelio Zapata. Volgens de aankondiging van Higuita zouden ze 7 miljoen Pesos4 betalen voor elke vermoorde persoon. Gedurende die jaren werd hij gezien terwijl hij als paramilitair patrouilleerde met militairen van de 17-de Brigade.

Op woensdag 7 oktober 2020 om 7 uur ’s morgens drong een groep van 4 militairen van de 17-de Brigade van het leger zonder enige toelating binnen in onze private ruimten van het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra. Later, om 11 uur schonden opnieuw 3 militairen onze eigendom. Ze beweerden dat ze enkele coördinaten aan het verifiëren waren en ze deden alsof ze in de zone verdwaald waren. Men moet noteren dat de eigendom van het Vredesgehucht voldoende aangeduid is als privaat grondgebied en nog minder begrijpt men dat ambtenaren van de Staat zelf de wettelijke onschendbaarheid ervan miskennen.

Het is duidelijk dat de paramilitairen probeerden hoe ze ons proces van leven konden vernietigen en daartoe gebruiken ze verschillende “punten” van spionage die voortdurend informatie verschaffen over de activiteiten dag na dag van onze gemeenschap. Nu hoort men dat een vermeende nieuwe paramilitaire commandant aankomt in de zone, die alias “Pueblocito”of “Pueblo”, vermoord door het leger, zal vervangen.

Mijnbouwbedrijven zijn het die het meest geïnteresseerd zijn in het zich meester maken van deze regio. Want deze laatste maanden werden veel illegale enquêtes gehouden om te beginnen met de exploitatie van mineralen en dit alles werd uitgevoerd door dezelfde paramilitairen die het vuile werk opknappen voor het bedrijfsleven van Urabá. En spijtig genoeg trapt de boerenbevolking hierin, in het spel van deze bedrijven, wetende dat ze alleen proberen hun koffers te vullen met deviezen en de precaire bestaansmiddelen van de boeren te ontmantelen, die eindigen met het overhandigen van de grond en ontheemd, gedwongen door hen die vandaag die roof verdedigen en steunen als “vooruitgang en ontwikkeling” van de zone. Het volstaat te kijken hoe ze andere regio’s in het land, waar deze bedrijven de grondstoffen exploiteerden, hebben achtergelaten. Daar beleeft men nu alleen in miserie ontheemding, met pijn en met woede omdat ze acht geslagen hadden op de valse beloften die de bedrijven hadden gepropageerd. We weten dat er een sterke interesse bestaat bij de mijnondernemingen en de Staatsinstellingen zelf om de collectieve gronden van onze Vredesgemeenschap af te pakken en om dat te bereiken gebruiken ze het paramilitarisme en coöpteren ze een groot deel van de burgerbevolking van de zone, als strategie om een einde te maken aan het obstakel dat we voor hen zijn, dat hen verhindert de natuurlijke rijkdommen te roven en zo gedaan te maken met deze mooie zone. Dit type van “vooruitgang van de dood en de uitroeiing” verwerpt onze Vredesgemeenschap pertinent.

Opnieuw bedanken we de mensen en gemeenschappen, die vanuit verschillende plaatsen in het land en in de wereld vanuit hun meest intieme overtuigingen ons hebben vergezeld in deze meer dan 23 jaar Vredesgemeenschap en die ondanks de isolatie door de pandemie elke dag de Colombiaanse regering onder druk blijven zetten opdat ze onze levens, noch ons patrimonium en erfgoed niet zouden vernietigen. Onze oprechte dank om dit proces ter verdediging van het leven te blijven opvolgen, wat ons bovendien moreel aanmoedigt om onze principes te blijven verdedigen.

1 Het Integraal Systeem voor Vrede is in het leven geroepen door het Vredesakkoord van 2016. Het bestaat uit: de JEP = Justicia Especial para la Paz (Speciale Overgangsjustitie), de CEV = Comisión de Esclarecimiento de la Verdad (Waarheidscommissie) en de Comisión de Búsqueda de Personas Desaparecidas (Commissie ter Opsporing van Vermiste personen)

2 Men verwijst naar het geweld van de politie in Bogotá op 9 september waarbij Javier Ordoñez, die op het punt stond af te studeren als advocaat, om het leven kwam. En vooral naar het politiegeweld tegen de manifestaties die hiertegen vooral in Bogotá werden opgezet. Hierbij kwamen op 10 en 11 september meer dan 10 burgers om het leven.

3 Rebellie verwijst naar guerrilla-activiteiten

4 Dat kwam toen overeen met zo’n 2.000,00 Euro

22/08/2020 Het snakken naar gerechtigheid sterft niet ook als men dit verlangen wil verstrooien met ellendige kruimels

Opnieuw richt onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich tot het land en de wereld om getuigenis af te leggen van onze angsten en bekommernissen, die veroorzaakt zijn door deze dagelijkse actie van de parastatale structuren die bevolkingen onderwerpen en controleren op zoek naar hun eigen belangen, in de context van een Staat die geen rechten noch vrijheden beschermt maar eerder gebruik maakt van de wereldwijde tragedie van de pandemie om de elementaire rechten van haar minst beschermde burgers in te perken en om nog meer vrij spel te laten aan de geweldenaars die hun toevlucht zoeken in haar macht.

San José de Apartadó blijft een buit van het paramilitarisme, want de territoriale controle, de afpersing en de rekrutering van minderjarigen zijn er het dagelijks brood en de 17-de Brigade van het leger zelf samen met het District van Politie van Urabá waren de belangrijkste verantwoordelijken voor dit fenomeen dat de streek doet leeg bloeden. Nu wordt de komst aangekondigd van nieuwe paramilitaire bevelhebbers naar de zone, vermoedelijk met personeel uit andere regio’s van Urabá en van het land, met de bedoeling de controle over de bevolking van de zone te intensifiëren en hun criminele acties beter te plannen.

De nationale conjunctuur wordt gekenmerkt door de beslissing van het Hooggerechtshof, die de ex-president en huidig senator Álvaro Uribe Vélez unaniem onderwierp aan huisarrest. Dit na het verifiëren van zijn misdaden van valsheid van getuigen met behulp van overvloedig bewijsmateriaal.

Met de valse getuigen die hij wist om te kopen, wilde hij een moedige senator, die hem berispte voor het bedrijven van duizend maal ergere misdaden, het zwijgen opleggen. Het gaat over misdaden zoals het oprichten en aanmoedigen van paramilitaire structuren met een enorme criminele capaciteit, corruptie met grote omvang bij het beheer van de Staat om die onder de overheersing te houden van een rijke en omgekochte elite. Zoals ook het in stand houden van angstaanjagende niveaus van ongelijkheid, onrecht, corruptie, straffeloosheid, buitenlandse militaire interventie, vervalsing van informatie, cliëntelisme, plundering van de natuurlijke rijkdommen door multinationale ondernemingen, het miskennen en onderdrukken van de meest elementaire rechten en vrijheden van de armgemaakte nationale meerderheden.

Onze Vredesgemeenschap leed erg onder de verschillende stadia en niveaus van macht, die dit onderworpen land verleende aan zulk duivels personage. Toen hij tussen 1995/97 gouverneur was van Antioquia (ons Departement) maakte hij gebruik van één van zijn beste vrienden Generaal Rito Alejo del Río, als commandant van de 17-de Brigade, om onze pas geboren Gemeenschap in bloed te verdrinken, door veel van onze broers en zusters die de Gemeenschap stichtten af te slachten en door onze activiteiten te belasteren door ze voor te stellen als in gang gezet door de gewapende guerrilla, op het moment dat hij in heel het departement paramilitaire structuren, die onze dorpen en steden overspoelden met dood, in het leven riep en exporteerde.

Na het veroveren van het Presidentschap van de Republiek in 2002 en na zich op frauduleuze manier te laten herverkiezen in 2006, consolideerde hij een echt terreurregime, waarbij hij met onmiskenbare prioriteit onze Vredesgemeenschap stigmatiseerde, door ze te onderwerpen aan diverse strategieën van uitroeiing. Vandaag de dag hebben verschillende militairen en paramilitairen die hun misdaden bekenden voor de instellingen van overgangsjustitie geopenbaard dat Uribe Vélez hen overtuigde dat onze Vredesgemeenschap een “nest guerrilleros” was, met de bedoeling dat ze haar uitroeiing met gerust geweten zouden aanvaarden, wat ze ook deden door zonder medelijden mensen af te slachten. Maar met het verlopen van de tijd ontdekten ze dat ze waren misleid door de president, die hen had meegesleept om ontelbare onschuldigen te elimineren.

In één van de meest pijnlijke episodes voor onze Vredesgemeenschap, het bloedbad van 21 februari 2005 in de gehuchten Mulatos en La Resbalosa, toonde hij geen enkele wroeging voor het in stukken snijden van onze kinderen en van onze eerlijke en onschuldige leiders en leidsters, maar integendeel wilde hij de misdaad vervolledigen door ons te verplichten om dag en nacht samen te leven met de moordenaars. Dank zij de principes van Christelijke wijsheid die ons vergezeld hebben in ons op weg gaan, opende de criminele brutaliteit van deze president de deuren van de gemeenschapsautonomie, die ons onafhankelijk maakte van de corrupte en criminele heerschappij van een Staat, verzopen in de meest walgelijke rottigheid. In die ethische breuken waartoe we hebben besloten, kregen we de begeleiding en de solidariteit van talrijke gemeenschappen van het land en van de wereld, die de menselijke waardigheid op de eerste plaats zetten en die ons ondersteund hebben met hun niet omkoopbare en volgehouden moraal. Nooit zullen we stoppen met hen te bedanken.

Onze Gemeenschap wil vandaag getuigenis afleggen van de volgende feiten die zich recent hebben voorgedaan:

Op vrijdag 24 juli 2020 werd overdag een jongere van onze Vredesgemeenschap, op de weg die van het dorpscentrum van San José naar het gehucht Mulatos voert, aangehouden door een paramilitair. Deze paramilitair, waarvan we de naam iet kennen, probeerde onze kameraad te rekruteren voor zijn bende door hem een goede vergoeding in geld te beloven als hij voor hen zou werken. De jongere verwierp het voorstel en een beetje later verwijderde de paramilitair zich van de plaats en liet hij het lid van onze gemeenschap zijn weg verder volgen.

Dezelfde vrijdag 24 juli 2020, ’s morgens, werd een vreemde aanwezigheid vastgesteld dicht bij ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra, in het gehucht Mulatos Medio, klaarblijkelijk van mensen met banden met het paramilitarisme, die de leden van onze Vredesgemeenschap bezig waren te bespioneren.

Op dinsdag 28 juli 2020 werd onze Vredesgemeenschap op de hoogte gebracht van een vervanging van de paramilitaire bevelhebbers van de zone van onze omgeving. Volgens de verstrekte informatie plannen de nieuwe bevelhebbers een bloedbad tegen meer dan drie personen van onze Vredesgemeenschap en daartoe zullen ze de controle van alle activiteiten van de bevolking van de zone intensiveren. De nieuwe bevelhebber, die nu ons proces van leven grondig bedreigt, is gekend met de alias “Rogelio”. Hij is een gedemobiliseerde van de FARC-EP in 1995 en hij coördineerde in de jaren 1997 en volgende razzia’s van de Strijdkrachten en de paramilitairen tegen onze Vredesgemeenschap.

Op zondag 2 augustus 2020 overdag werd info ontvangen over de aanwezigheid van nieuwe paramilitairen in de zone. Alles wees erop dat de oude troepen die het leven van het district en zijn gehuchten controleerden vervangen werden door andere troepen, afkomstig uit verschillende regio’s van het land en nu onder bevel werden geplaatst van alias “Rogelio”. Men zegt dat zijn doel is om zwaardere en verplichte vaccins of belastingen te innen van de bewoners van de zone.

Dezelfde zondag 2 augustus 2020 geraakte een nieuw verondersteld plan bekend van invasie van onze private eigendom van de boerderij La Roncona. Men weet nog niet wie de indringers zouden zijn, maar men zegt dat het plan zou gecoördineerd zijn door het gemeentebestuur van Apartadó.

Op zaterdag 8 augustus 2020 ’s morgens, werd een grote aanwezigheid van paramilitairen met lange wapens en in camouflagekledij vastgesteld, dicht bij het punt dat bekend is als La Casona, in het gehucht Mulatos Medio van San José de Apartadó. Een aanwezigheid die er nog steeds is.

Op zondag 9 augustus 2020 kwam informatie toe in de Vredesgemeenschap, volgens welke de paramilitairen opnieuw hebben verboden teelten voor het levensonderhoud te zaaien op de percelen van de boeren die groter zijn dan 1 hectare. Ze dreigen ermee dat wie de grens van 1 ha overschrijdt verplicht wordt een heel hoge som geld te betalen, als onwettige belasting of “vaccin” die de basis zal vormen voor de financiering van hun misdaden.

Op zaterdag 15 augustus 2020 organiseerde de 17-de Brigade van het Leger volgens hun gebruikelijke methode een burger-militaire dag in het gehucht La Unión. Daartoe riepen ze de burgerbevolking bijeen en ze boden hen coiffurediensten aan en recreatieve activiteiten, ze organiseerden voetbalmatchen en andere vermakelijkheden. Dit alles gebeurde in flagrante overtreding van de normen van veiligheid voor de gezondheid, opgelegd door de eigen regering in deze straffe tijd van pandemie. Men mag niet vergeten dat de besmetting met het Coronavirus precies in Urabá binnenkwam door militaire eenheden, want hun eigen troepen importeerden het vanuit Chocó, vanuit schepen van de marine en vanuit andere regio’s en ze verspreidden het in de regio dank zij hun weinig of geen voorzichtigheid die ze in acht namen in hun betrekkingen met de burgerbevolking. Ja zeker, ze hebben niet alleen bijgedragen aan reusachtige golven van gewelddadige doden veroorzaakt door hun dodelijke wapens en die van hun paramilitaire armen, maar ook door hun onverantwoorde omgang met hun relaties, vergetend dat hun kazernes de belangrijkste bron van besmetting waren met dit dodelijk virus.

Op dezelfde zaterdag 15 augustus 2020 ging, volgens info die onze Vredesgemeenschap verkreeg, een bijeenkomst door in het district Nuevo Antioquia, klaarblijkelijk om de reeds vergevorderde plannen van mijnuitbating in het bergmassief van Abibe bekend te maken. Aan deze bijeenkomst nam de meerderheid van de Raden voor Gemeentelijke Actie van de streek deel, die verklaarden akkoord te zijn met de plannen voor mijnexploitatie. Het is publiek bekend dat de onderneming die deze projecten beheert de onderneming CARBONES DEL GOLFO is en dat haar beheer en haar samenkomsten ondersteund werden en geadviseerd door de paramilitaire structuren van de regio. Al geruime tijd is het aanhoudend werk van coöptatie van de boerenbevolking die in de regio woont duidelijk en daartoe hebben ze consensus van de gemeenschapsraden nagestreefd. Sommige boeren hebben aan onze Vredesgemeenschap hun bezorgdheden geuit over de immorele manieren waarvan ze gebruik maakten om een instemming met hun plannen te bereiken vanwege de besturen van de gemeentelijke raden door middel van voordelen en giften. We vragen ons af of deze smerige procedures de vervanging zijn van een volksraadpleging, maar we zien dat zulke grove en immorele procedures ver verwijderd zijn van het voldoen aan de wettelijke vereisten van een raadpleging. Noch het Openbaar Register, noch het Openbaar Ministerie, noch de Ombudsdienst voor Mensenrechten , noch de Controledienst hebben integrale en geloofwaardige informatie verspreid over de exploitatieplannen noch over de milieugevolgen en sociale gevolgen van deze plannen. Alleen weet men oppervlakkig dat de ondernemingen ARGOS en CARBONES DEL GOLFO in onderhandeling zijn met multinationals en dat ze plannen om de komende jaren steenkool in buitensporige hoeveelheden te exporteren, waartoe een reusachtige haven gepland is die reeds ver gevorderd is: PUERTO ANTIOQUIA (HAVEN ANTIOQUIA)in de gemeente Turbo. Wij vragen ons af of dit een “democratische “ manier van beslissen is over de grondstoffen van een hele regio. Namelijk door haar bevolking te blinddoeken zodat ze de milieuschade en de economische, politieke en sociale manipulatie om de omstandigheden in de regio te veranderen niet kent. Want die vereisen zeker dat het type bevolking die de regio bewoont verandert en dat de rest ontheemd wordt door de criminele methodes van gedwongen ontheemding die de Colombiaanse Staat routinematig pleegt te gebruiken. Alleen zo begrijpen wij de fundamentele rol die het paramilitarisme heeft gespeeld in al deze jaren, zoals ze die speelde in Ituango om lagen van de bevolking te elimineren die de elitaire plannen van usurpatie en exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen ten gunste van een elite zonder enig moreel besef in de weg staan.

Nogmaals bedanken we de personen en gemeenschappen die op verschillende plaatsen van het land en van de wereld ons vanuit hun hart in deze meer dan 23 jaar gemeenschap hebben vergezeld en die ondanks het isolement door de pandemie dagelijks de Colombiaanse Regering blijven onder druk zetten opdat ze het leven zou beschermen. Onze oprechte dank om dit proces van verdediging van het leven voort te zetten wat ons bovendien moreel aanmoedigt om onze principes te blijven verdedigen.

22/07/2020 Herinneringen die worden versterkt door volharding en solidariteit die groeit door vastberadenheid

Opnieuw richt onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich tot het land en de wereld om ze de angsten en bekommernissen mee te delen die de dagelijkse actie van de parastatale structuren ons blijven veroorzaken in de context van een Staat die geen rechten noch vrijheden beschermt maar die eerder de wereldwijde tragedie van de pandemie gebruikt om de meest elementaire rechten van haar kwetsbare burgers in te perken en om de geweldenaars die in haar macht hun toevlucht zoeken, hun handen meer vrij te laten.

Zoals reeds bij andere gelegenheden heeft onze gemeenschap de moeilijkheden getoond die in de wereld veroorzaakt worden door de pandemie van Covid-19, die het leven van duizenden mensen heeft weggerukt. Maar we hebben evenmin stil gezeten om publiek getuigenis af te leggen van honderden gewelddadigheden en bedreigingen die we dagelijks ontvangen door de macht van de wapens, gehanteerd door het paramilitarisme en de publieke strijdkrachten. Het is reeds een routine geworden dat de paramilitairen de pandemie gebruiken om de burgerbevolking in de gehuchten te controleren. Want ze dwingen herhaaldelijk de bewoners om buiten te komen en hen te ontmoeten op plaatsen die ze aanwijzen. En als ze dat niet doen dan loopt dat af met bedreigingen met boetes en in vele gevallen met doodsbedreigingen.

De 17-de Brigade van het leger in Urabá draagt de grootste verantwoordelijkheid voor het feit dat het paramilitarisme zoveel macht bezit in onze regio. Al tientallen jaren hebben ze ze aangevuurd, ze getraind en uitgerust, ze beschermd en vergezeld en ondersteund op de momenten van het plegen van de meest gruwelijke misdaden, zoals het bloedbad van 21 februari 2005, dat waardevolle metgezellen van ons wegrukte en ons intens deed wenen omwille van onze kinderen die in stukken werden gehakt. Wanneer de overweldigende kracht van de Internationale Gemeenschap hen veroordeelde en hun bestraffing vroeg en hun verwijdering uit de Staat, zijn ze onverschrokken blijven genieten van de straffeloosheid, waarmee deze Staat hen afdekt en beschermt. En ze hebben het zo geregeld dat ze niet samen verschijnen op dezelfde plaatsen als de paramilitairen, maar wel dat ze met sluwheid de momenten berekenen wanneer de paramilitairen gaan opereren en dat ze daartoe op die momenten op verschillende kilometers afstand verblijven, in de veronderstelling dat ze daarmee kunnen voorkomen dat de veroordelingen op hen neervallen. Maar noch wij, noch de Internationale Gemeenschap zijn mentaal achterlijk.

Deze 8-ste juli was het de 20-ste verjaardag van het verschrikkelijk bloedbad van La Unión en onze Gemeenschap verbleef op de plaats waar onze 6 leiders met kogels werden doorzeefd . Dat was volop midden in de nederzetting en in aanwezigheid van alle families en van externe metgezellen. Ook op dat moment was er een strikte coördinatie tussen militairen en paramilitairen. Het leger kwam eerst toe om alle details voor te bereiden. Daarna kwamen de paramilitairen om de barbarij uit te voeren. En wanneer de Holocaust zich voltrok vloog een helikopter van de 17-de Brigade over de plaats van de misdaad. Maar bovendien verbood het leger dat jongeren die op dat moment van het veld kwamen deze plaats zouden betreden. En wanneer ze daarna verklaringen aflegden over wat ze gezien hadden, vermoordden ze hen. Nu hebben verschillende machten van de Staat hun rangen gesloten rond het leger en de paramilitairen, die geprobeerd hebben de Raad van Gemeentelijke Actie van La Unión te doen aansluiten bij hun zaak, om te verhinderen dat onze Gemeenschap de verschuldigde eer zou betuigen aan haar martelaren. Dit door de plaats waarop zij hun bloed vergoten te wijden aan hun gedachtenis. Maar zowel militairen als paramilitairen als op sleeptouw genomen gemeentelijke raden wensten de wetten en decreten met de voeten te treden die de Staat zelf had uitgevaardigd, misschien onder internationale druk, om de gedachtenis te beschermen van hen die afgeslacht werden.

Het echte virus dat ons territorium reeds sedert geruime tijd besmet heeft is het paramilitaire virus. Evenwel is er geen enkele instelling die ook maar iets doet om het uit te roeien. Deze ziekte groeit elke dag sterker tot het punt dat de boerenbevolking eindigt met het verkopen of in de steek laten van haar gronden om op zoek te gaan naar zuivere lucht op andere plaatsen waar ze zou toekomen als ontheemde.

De barbaarsheid die men in de zone beleeft is zodanig dat de school zelf, die het Gemeentebestuur en het Secretariaat voor Onderwijs van Apartadó recent bouwde, het toneel is geworden, dat de paramilitairen gebruiken om de burgerbevolking gedwongen te doen samenkomen. De Regering denkt enkel aan haar gunsten en belangen, terwijl het paramilitarisme de mensen vermoordt, die op zoek zijn naar manieren om in hun precaire omstandigheden te overleven. Hoeveel leiders en sociale activisten hebben hun leven gegeven om een betere wereld te bouwen voor hun families en vrienden? Hoeveel gedemobiliseerden van de vroegere FARC-EP werden vermoord bij hun poging om een nieuw leven op te bouwen? Maar hieraan besteedt de Regering niet de minste zorg en het kan haar weinig schelen wat in de regio’s in het land gebeurt die onderworpen werden en verstikt door dat virus dat de monsterlijke effecten van de wapens van de Staat vergroot.

Onze Gemeenschap wil getuigenis afleggen van de volgende feiten die recent gebeurden:

Op zaterdag 27 juni 2020 overdag toen een lid van onze Vredesgemeenschap naar huis terugkeerde in het gehucht Mulatos van San José de Apartadó, stelde het vast dat ze hem een pak folders hadden nagelaten waarin gezinspeeld werd op het verbod op jagen op dieren, ondersteund door de raden voor gemeentelijke actie van Toribio, Mandarinos, Arenas, Galleta, Tío López, Nuevo Antioquia, La Ahuyama, La Esperanza, Mulatos Cabecera, Mulatos Medio, La Hoz, Rodoxalí, Las Monas en Las Pavas. Volgens deze folder zal de boete voor iemand die jachtactiviteiten onderneemt één miljoen pesos (1.000.000) Pesos (zo’n 250,00 Euros)bedragen. Zoals men heeft kunnen achterhalen was deze norm onbekend bij de gemeentelijke associaties van Apartadó noch bij de instellingen die belast zijn met de bescherming van de fauna. Daaruit leidt men daarom af dat het gaat over een mandaat van de paramilitairen, omdat reeds in gedwongen bijeenkomsten die de paramilitairen hielden met de burgerbevolking verwezen werd naar deze norm. Zo gebeurde het in de bijeenkomst die ze bijeenriepen op 12 juni 2020 in het gehucht Mulatos Medio, juist in de recent gebouwde school door het Gemeentebestuur en het Secretariaat voor Onderwijs van Apartadó. Daar verboden ze aan de burgerbevolking jachtactiviteiten te verrichten en bedreigden ze hem die dat toch zou doen met een boete van een miljoen Pesos, geld dat zou geschonken worden aan de Raad voor Gemeentelijke Actie. In geval hij die niet betaalde zouden het de paramilitairen zijn die zouden binnenkomen om ze te innen.

Op zondag 5 juli 2020 werd onze Gemeenschap ingelicht dat de paramilitairen een gedwongen bijeenkomst hadden belegd met de burgerbevolking in het gehucht La Esperanza van San José de Apartadó. Volgens de aangebrachte informatie namen er o.a. ook bewoners van de gehuchten Mulatos Cabecera en Mulatos Medio deel. Deze bijeenkomst werd voorgezeten door een nieuwe paramilitaire bevelhebber, waarvan men de naam nog niet kent en blijkbaar is de taak die hij uitoefent om de burgerbevolking te controleren en te onderwerpen nieuw voor hem. Tijdens de bijeenkomst vielen de paramilitairen onze Gemeenschap aan en ze verwittigden de bewoners van de andere gehuchten publiekelijk dat ze zich er moesten op voorbereiden dat er in de Vredesgemeenschap enkele personen zijn die uit de weg moeten geruimd worden omdat ze ingrijpen op hun plannen en dat ze reeds foto’s hadden van hen die vermoord zullen worden.

Op woensdag 15 juli 2020 werd ’s morgens in de stad San Vincente del Caguan, Departement Caquetá, het levenloze lichaam gevonden van MARIO CARMINE PACIOLLA, die gedurende de jaren 2016 tot 2018 vrijwilliger was van PBI (Peace Brigades Internacional) van het team van Bogota. Zijn engagement voor de verdediging van de mensenrechten was bewonderenswaardig. Bij één gelegenheid was hij, als begeleider van PBI bij onze Vredesgemeenschap in La Unión op één van onze Kerstfeesten. Vanaf 2018 tot op de dag van zijn dood zette hij zich in als vrijwilliger voor de Missie II van de UNO in Caquetá. Als Vredesgemeenschap verheffen wij eens te meer onze stem om hulp ten aanzien van de barbaarsheid die men in Colombia beleeft. Ze zijn ons traag maar systematisch aan het vermoorden in elkeen van de regio’s en vervolgens stellen de communicatiemedia de feiten voor als toevallig en onsamenhangend, en ze schrijven ze toe aan persoonlijke problemen, aan gewone criminaliteit of aan zelfmoord, als methode om de realiteit af te dekken. Volgens info had Mario zelf zijn vrees uitgedrukt voor vervolgingen tegen personen die hij kende in de zone. We begrijpen niet waarom de Missie II van de UNO hem geen bescherming bood en iets nog meer onbegrijpelijk en pijnlijker, waarom bevond hij zich alleen tegenover een zo’n machtig fenomeen als het paramilitarisme dat open en bloot opereert in heel het land. Vanuit onze Vredesgemeenschap zenden we ons meest oprechte medeleven naar zijn familie. Veel knuffels van op afstand , want Mario was een vriend en broeder in de strijd voor de verdediging van de mensenrechten. Tot altijd, Mario!

Op zaterdag 18 juli 2020 werd een feest georganiseerd in de huizenblok van La Unión . Gedurende de dag waren er sportieve evenementen, zoals voetbalmatchen, en ’s avonds was er een samenspel van dans, wanorde en sterke drank. Daaraan namen bekende paramilitairen deel en veel mensen die uit de stedelijke zone van Apartadó kwamen. Ze schonden hiermee de quarantaine, iets nog ernstigers, in deze momenten dat de pandemie zich met veel kracht uitbreidt in de regio van Urabá.

Dezelfde zaterdag 18 juli 2020 rond 8:00 ’s morgens hielden paramilitairen, die de zone controleren op de weg die leidt naar het gehucht Vigilancia, van de gemeente Cúcuta, in een landelijke zone van de gemeente Cúcuta ( van het departement Norte de Santander) het voertuig tegen waarin de boer ERNESTO AGUILAR BARRERA zich verplaatste. Ernesto is 34 jaar, is lid van de Boerenassociatie van El Catatumbo (ASCAMCAT) en van de Raad voor Gemeentelijke Actie van het gehucht Vigilancia . Ernesto werd meegenomen samen met een andere persoon, langs de weg die leidt naar het gehucht Totumito, van het district Banco Arena van Cúcuta en ze werden op dit traject vermoord. Twee uur later rond 10:00 uur ’s morgens drongen dezelfde paramilitairen, volgens de bewoners van de zone, in het gehucht Totumito-Carboneras van de gemeente Tibú de boerderij La Fortuna binnen en ze hielden de boeren die zich daar bevonden onder schot en ze folterden ze. Zes van hen werden vermoord met vuurwapens en met steekwapens. De rest van de boeren konden de plaats van het bloedbad ontvluchten. De feiten veroorzaakten een ontheemding van meer dan 400 personen. Volgens het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten was er reeds een Vroegtijdige Waarschuwing uitgegeven in de maand maart van 2020 (AT N. 011-2020) die de situatie van deze zone onder het toezicht en de extreme aandacht van alle autoriteiten had moeten plaatsen. Onze Vredesgemeenschap heeft herhaalde malen samen met ASCAMCAT deelgenomen aan de uitwisseling van kennissen waarnaar de Boerenuniversiteit van het Verzet op zoek gaat. We voelen dit misdrijf dan ook aan als was het in eigen vlees.

Er zijn veel stemmen in de wereld die zich tegen de Colombiaanse Regering hebben uitgesproken voor haar onbekwaamheid om de rechten van de burgers te beschermen en erover te waken. Want de vermenigvuldiging van de moorden op sociale leiders , op gedemobiliseerden van de FARC en van de verkrachtingen op minderjarigen door de publieke Strijdkrachten en door het paramilitarisme heeft het hoogste punt van cynisme bereikt. Op 6 juli 2020 ll. vroegen 94 Congresleden van de Verenigde Staten in een brief aan President Trump via zijn Staatssecretaris Mike Pompeo, dat hij druk zou uitoefenen op de President van Colombia, om de sociale leiders en de kwetsbare gemeenschappen, zoals onze Vredesgemeenschap, te beschermen. Daartoe eisen ze respect voor hun mechanismen van zelfbescherming en de toelating van internationale begeleiding, ook gedurende de pandemie.

Opnieuw bedanken we de personen en gemeenschappen op verschillende plaatsen in het land en in de wereld. Vanuit hun hart hebben ze ons vergezeld in deze meer dan 23 jaar gemeenschap en ondanks de afzondering door de pandemie blijven ze elke dag de Colombiaans Regering onder druk zetten om het leven te beschermen. Onze oprechte dank om dit levensproces te volgen en om ons bovendien moreel aan te moedigen om onze principes te verdedigen.

22/06/2020 De camouflages van de dood (moorden) in de echte pandemie

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó richt zich opnieuw tot het land en de wereld om ze de feiten mee te delen, die de criminele politiek van de Colombiaanse Staat blijven onthullen en zijn tolerantie en heimelijke verstandhouding met alle misdadige processen die uit het verleden komen.

De afslachting van de gewone Colombianen, die ontevreden en/of kwetsbaar zijn, begon reeds vele decennia geleden. De Strijdkrachten van de Staat werden gedurende lange tijd geacht toelating te hebben om te doden door enkel te steunen op de kwalificatie van de slachtoffers als vijanden van de dienstdoende macht. Na verloop van tijd leerden de Verenigde Staten in het geheim aan de Colombiaanse Regeringen om de burgerbevolking in de oorlog te betrekken niet alleen als doelwit, dat ze reeds was in haar ontevreden en arme lagen, maar ook als strijders onder de vorm van paramilitairen of van clandestiene gewapende armen van de Staat. Dit gebeurde in 1962 met de zending naar Colombia van de Noord Amerikaanse Generaal William Yarborough en zijn geheime richtlijnen zodat op deze wijze de Staat niet het volle gewicht van de morele beschadiging en de onwettigheid van zijn imago zou dragen en een universele veroordeling op zich zou laden. Toen het paramilitarisme in het zicht kwam van sommige rechters, spande de Staat zich in om het te doen verdwijnen in de media en bedacht hij de naam BACRIM (afkorting van Bandas Criminales) of criminele bendes om de maatschappij te doen geloven dat het een probleem betreft van gewone misdaad. Toen de Vredesakkoorden verhinderden om de slachtoffer van executies en verdwijningen te benoemen als guerrilleros, begon men de moord op sociale leiders en van de ontevreden of “wegwerpbare” sectoren toe te schrijven aan intrafamiliaal geweld, aan problemen over grenzen tussen buren, aan slangenbeten of aan gevechten tussen dronkaards. In het algemeen werden valse redenen opgelegd tegen de kennis van ganse bevolkingen in, die de waarheid verzwijgen uit vrees om vermoord te worden of gestigmatiseerd.

De gewelddadige moorden gepleegd door het paramilitarisme, dat onze zone van San José de Aartadó blijft controleren, hebben de laatste tijd gezocht naar vormen van camouflage die de kennis van de boerenbevolking tarten. In de huizenrij van San José was de stilte voelbaar die de executie omgaf van de jongere Rafael Antonio Guerra op 12 mei laatstleden op de plek Caño Seco van het gehucht Alto Bonito. Volgens de commentaar die circuleert onder de bewoners van San José moest de familie de misdaad camoufleren achter de versie dat het ging om een “sterfgeval door een slangenbeet” om de toelating te krijgen om de kist te laten passeren door het dorpscentrum. De laatste executie die plaatsgreep vorige zondag 7 juni werd door veel inwoners gelezen als effect van “zondagse dronkenschap” of van “gevechten tussen collega’s” of van conflicten tussen de paramilitairen zelf. De media spreken in deze gevallen niet over gerechtelijke procedures en ze verwijzen evenmin naar de context van complete controle door de paramilitaire structuren. De lokale en regionale media, in de plaats van de feiten te helpen ophelderen, hebben altijd geholpen om versies van camouflage te verspreiden die de belangen dienen van de dominante politieke sector, belangen die zich soms projecteren in de noodzaak om hun eigen paramilitaire dienaars te elimineren, wanneer deze laatsten zich moe en ontgoocheld voelen in hun moorddadige missie en hun wens uiten om de criminele rangen te verlaten, of de confrontatie aangaan met de eigen paramilitairen over de geldmiddelen die besloten zijn in de drugsmarkt. Versies over de laatste moorden wijzen in sommige van deze richtingen.

Onze gemeenschap wil getuigenis afleggen van de volgende feiten:

· Op zondag 10 mei 2020 lieten de paramilitairen de viering van Moederdag toe en ze moedigden die aan in het gehucht La Unión. Dit met een hoog verbruik van sterke drank en ze miskenden zo de controlemaatregelen van de pandemie.

· Op zaterdag 16 mei 2020 gaven de paramilitairen opnieuw toestemming voor de viering van Moederdag en ze moedigden die ook aan met overvloedige consumptie van sterke drank.

· Op donderdag 4 juni 2020 werd opnieuw een groep paramilitairen gezien met zware wapens en in uniform in de boerderij van de heer Muñoz in het gehucht La Esperanza. Reeds verschillende keren voordien had onze Gemeenschap de leden van die paramilitaire groep verrast, gefotografeerd en gefilmd op deze plaats. En de leden van de Senaat van de Republiek konden deze video’s bekijken, maar dit leidde niet tot enige maatregel van repressie of beteugeling, en nog minder tot een veroordeling en sanctie van die paramilitaire structuur. Bij verschillende gelegenheden nadien werden ze verrast op dezelfde boerderij, bewapend en in uniform, zonder dat ook maar enige instelling iets had gedaan om onderzoek tegen hen in te stellen of om ze te vervolgen.

· Op vrijdag 5 juni 2020 vond een bijeenroeping plaats van paramilitairen in het gehucht Playa Larga. In deze bijeenkomst, waaraan minstens 50 paramilitairen deelnamen , werd aangedrongen op de noodzaak om de bevolking van de zone vlak bij San José, waarbij personen zijn die geëlimineerd moeten worden, sterker te controleren.

· Op zaterdag 6 juni 2020 kwamen eenheden van de 17-de Brigade van het Leger aan in het gehucht La Unión en gingen een publieke instelling binnen, waar ze sterke drank gebruikten. Toen haar bevelhebber ondervraagd werd door bewoners van La Unión dat hij zou uitleggen waarom het leger de paramilitairen niet bevocht, antwoordde hij dat ze hen niet bevochten hadden omdat zij hen nadien, wanneer zij er de licentie toe zouden krijgen, zouden kunnen aanvallen. Deze officier bevestigde dat hij vanaf 15 juni het bevel zou aanvaarden over de basis van San José.

· Op zondag 7 juni 2020 rond 20:00 uur vermoordde een groep paramilitairen in het gehucht La Victoria van San José de Apartadó de jongere Jesús Alberto MUÑOZ YEPEZ, 35 jaar oud, bijgenaamd “El Tato”, bewoner van de wijk Policarpa van Apartadó. Tegelijk verwondde ze een jonge vrouw, Leidy genaamd, die hem vergezelde en die zwanger was en die nicht is van de jongere Yeminson Borja Jaramillo, vermoord op 7 juli 2019 in de buurt van het gehucht La Balsa door paramilitairen die deze route controleren en die de burgerbevolking onderwerpen aan hun orders door middel van bedreigingen en executies. Verschillende versies over de motieven van deze misdaad doen de ronde, met inbegrip van deze versie die het slachtoffer voorstelt als actief lid van het paramilitarisme dat zich terugtrok en daardoor de doodstraf verdiende. De toegeeflijke en medeplichtige stilte van de autoriteiten, vergezeld van de angstaanjagende stilte van de bevolking van de bevolking uit de omgeving geeft vorm aan het monsterlijke mechanisme van de heersende totale straffeloosheid.

· Op vrijdag 12 juni 2020 riepen de paramilitairen de raden van gemeentelijke actie samen in het gehucht Mulatos Medio, in de omsloten ruimte van de pasgebouwde school, aan de rand van het Vredesgehucht van onze Gemeenschap. Aan deze bijeenkomst nam een paramilitaire leider deel, die regels uitvaardigde voor de bewoners. Onze Gemeenschap had reeds het voorgevoel dat deze bouw, gemotiveerd door aanbiedingen van de regering, ging gebruikt worden voor politieke evenementen en voor feesten en voor consumptie van sterke drank. Dit alles om de principes van onze Vredesgemeenschap te saboteren, met daar bovenop het gebruik van de ruimtes van ons gehucht voor hun bijeenkomsten.

· Op zondag 14 juni 2020 organiseerde de gemeenschapsraad van het gehucht Arenas Altas in de school van het gehucht, wat een terrein betreft van onze Vredesgemeenschap, een feest met consumptie van sterke drank en hiermee schenden ze alle geldende normen van afzondering, wat aanleiding geeft tot ruzies en gewonden. Eén van de paramilitaire organisatoren was Jhon Edison Góez, alias “El Pollo” (“Het Kieken”).

· Op woensdag 17 juni 2020. Vertrekkend van de veiligheidscontroles die de burgerbevolking van San José de Apartadó in het gehucht La Balsa uitvoert om de verspreiding van het coronavirus (Covid-19) te voorkomen is men van daaruit beginnen organiseren hoe men de bewegingsvrijheid van onze Gemeenschap kon inperken, zogenaamd door te zeggen dat er buitenlanders gaan binnenkomen en dat die het virus gaan meebrengen. Daarom dat er reeds gezegd wordt: “Daar gaan mensen van andere plaatsen binnenkomen die daarmee de Nationale quarantaine schenden en dit is een geval dat moet passeren bij de autoriteiten omdat, indien er een zieke komt, het de schuld is van de Vredesgemeenschap.” Als Vredegemeenschap wijzen we deze beschuldigingen af want het is geen verantwoordelijkheid van onze Vredesgemeenschap om te vermijden dat de bevolking zich besmet, meer nog wanneer al de mensen van de zone dagelijks naar het dorpscentrum afdalen zonder ook maar de minste beschermingsmaatregel. Het zijn het paramilitarisme zelf en de publieke strijdkrachten die het risico op besmetting van de bevolking veroorzaken, omdat zij het zijn die het meest patrouilleren door de regio, bovendien bezoeken ze regelmatig de publieke plaatsen van San José en zijn gehuchten om er sterke drank te drinken. En nu wil men onze Gemeenschap verantwoordelijk stellen als schuldige, terwijl wij de enigen in de zone zijn die het best deze autonome quarantaine wisten te managen. Daarom zal het niet onze verantwoordelijkheid zijn noch deze van onze nationale en internationale begeleiders. Mocht er een besmetting met het virus covid-19 zich voordoen in de zone, dan is dat de verantwoordelijkheid van dezelfde bevoegde autoriteiten omdat men geen echte noodzakelijke voorzorgsmaatregel genomen heeft opdat er elke dag niet meer besmette personen zouden zijn in Urabá. Het zijn dezelfde Publieke Strijdkrachten die de meeste besmette personen tellen in Urabá. Bovendien is er de bewegingsvrijheid van het paramilitarisme die het heeft toegelaten grotere controle uit te oefenen op de burgerbevolking. Want ze doorkruisen zonder enige beperking wegen en paden vanaf de Regio van Urabá tot in Chocó en andere plaatsen in het land.

In de verschillende gehuchten van het district van San José blijft onze Vredesgemeenschap de aanwezigheid vaststellen van paramilitaire controlestructuren van de bevolking via personen of families die spionnen zijn, “punten” genaamd, die de paramilitaire chefs van de zone informeren over de bewegingen en gedachten van de bewoners, terwijl de” para”bevelhebbers zich vrij en gewapend verplaatsen doorheen het territorium. Via de “punten” leggen ze de bewoners normen op, ze roepen ze bijeen op vergaderingen en incasseren illegale belastingen en ze bedreigen hen met de dood als zij zich niet onderwerpen aan hun orders en aan hun overheersing. Geen enkele Staatsinstelling heeft gedemonstreerd die criminele structuur te controleren, die achter de doodsbedreigingen zit en achter de executies, die vandaag gecamoufleerd zijn achter fictieve oorzaken.

Opnieuw bedanken we de personen en gemeenschappen die in verschillende plaatsen van het land en van de wereld ons proces volgen en ons moreel aanmoedigen om onze principes te verdedigen.

20/05/2020 De pandemie die in Urabá echt dodelijk is

Opnieuw doet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó een beroep op het land en de wereld om met hen te delen wat ze blijft vaststellen en blijft ondergaan op haar grondgebied en in haar omgeving, wat op geen enkele manier in overeenstemming is met de menselijke waardigheid noch met de grondwettelijke en universele principes van de mensenrechten.

De wereldwijde situatie van pandemie die drastische maatregelen van afzondering en uiterste inperking van de mobiliteit en van de sociale relaties heeft veroorzaakt, bij de bedreiging met haar aanwezigheid in een zone zoals de onze, die reeds zovele tientallen jaren gewend is aan de overheersing van het paramilitarisme, heeft geen enkele dode veroorzaakt in Apartadó noch in de naburige dorpen en blijkbaar geen enkele besmette persoon, is toch een extra gelegenheid geworden voor de paramilitairen, die alle steun en bescherming genieten van de Staat en van een groot deel van de leidinggevende sociale laag, om een meer expliciete macht, een meer arrogant autoritarisme en een meer verpletterende territoriale controle en overheersing op zich nemen, en dus in feite het gezag uit te oefenen dat zou toekomen aan de Staatsinstellingen.

De pandemie lijkt dus de paramilitairen om te vormen in “publieke strijdkrachten”, zonder dat de staatsinstellingen ook maar enige bezorgdheid tonen of enige pogingen ondernemen tot onderzoek en bestraffing voor deze wederrechtelijke toe-eigening. In de gehuchten van San José de Apartadó leggen de paramilitairen normen op van inperking van de mobiliteit, van verbod tot toelating van familieleden of bezoekers, terwijl zijzelf met korte of lange wapens, soms in camouflage soms in burger, op klaarlichte dag doorheen heel het grondgebied trekken en orgieën organiseren, zoals iemand die van te voren weet dat geen enkele andere macht dan die van henzelf hun optreden zal kunnen verhinderen.

Op 12 maart ll. (2020) bracht de Burgerlijke Kamer Gespecialiseerd in de Teruggave van de Gronden van het Opperste Gerechtshof van Apartadó, in het vonnis dat ze velde om de gronden van de boerderij La Niña van het gehucht California van Turbo terug te geven aan 11 families die beroofd werden, tegelijk aan het licht en gaf ze bevel om strafrechtelijk onderzoek te doen omwille van misdaden tegen de mensheid tegen de bedrijven BANANERAS DE URABÁ en BANACOL, die jarenlang de strategie van beroving (onteigening) beraamden en uitvoerden, door gebruik te maken van de paramilitaire structuren die ze zelf financierden en in gang gezet hebben. Dit onthult de intieme band die er bestaat tussen de bananenbedrijven en de georganiseerde misdaad. (Referentie vonnis: 05045 31 21 002 2014 00021 2)

Anderzijds verklaarde Mgr. Hugo Alberto Torres Marín, Bisschop van Apartadó, op 20 aprl ll (2020) in een interview met het dagblad El Espectador, met volle kennis van zaken, omdat hij diensten verleende van bemiddeling bij het vredesproces en bij de implementatie ervan, dat hij geen enkele wil de Nationale Regering bemerkte om de paramilitaire structuren, in het bijzonder de zogenaamde AGC (Autodefensas Gaitanistas de Colombia) of “Clan del Golfo” (volgens de benaming die de Regering haar geeft) te controleren of te onderdrukken, ofschoon deze macht de belangrijkste veroorzaker van geweld in de regio is.

Het is voor onze Vredesgemeenschap niet gemakkelijk evaluaties uit te brengen over de maatregelen die genomen werden door de Regering van Colombia om het hoofd te bieden aan de nationale verspreiding van de pandemie. Maar ze stelt vast dat de drastische aard van de maatregelen op duidelijke en intense wijze de indamming van het sociaal protest, dat sinds november 2019 sterk was toegenomen, heeft bevorderd. Zo ook het verbergen van fenomenen zoals de sterke daling van de populariteit van President Duque en de groeiende afwijzing van zijn nationaal beleid; het niet uitvoeren van de Vredesakkoorden; de systematische en intensieve moord op sociale leid(st)ers en gedemobiliseerden van de oorlog; alsook het zwijgen opleggen aan de zeer ernstige beschuldigingen van verkiezingsfraude, van corruptie op de hoogste niveaus van de Staat, van dodelijk beleid zoals het extractivisme en de overige vormen van veralgemeende vernietiging van het leefmilieu, de exorbitante militaire en veiligheidsuitgaven voor hoge ambtenaren, de spionage van een uitgebreide scala van personen en de inmenging van criminele regeringen in het leiding geven van het intern beleid en tegelijkertijd de inmenging van Colombia in de soevereine beslissingen van andere Staten, in strijd met talrijke internationale verdragen. De massacommunicatiemedia hebben intens meegewerkt aan deze misleidingen en verhullingen en hebben zo al deze zeer ernstige problemen onder de terreur van de besmetting met een biologisch virus onder de mat geveegd, zonder dat ze ook maar iets aantrekken van de besmetting met virussen die de ethiek vernietigen en de meest humane parameters van samenleving en collectieve waardigheid.

Bij deze gelegenheid willen we publiek getuigenis afleggen van de gebeurtenissen die de opmars van de paramilitaire macht op ons grondgebied openbaren, zoals de volgende gebeurtenissen:

In de week van 12 tot 18 april 2020 werden, volgens getuigenissen van bewoners van het dorpscentrum van San José de Apartadó, verschillende personen, minstens 5, sommige minderjarig en andere meerderjarig, gerekruteerd door paramilitairen in het dorpscentrum, met de bedoeling van ze weg te leiden naar het gehucht Playa Larga, traditioneel het paramilitair trainingscentrum.

Op woensdag 15 april 2020 in de namiddag, kwamen 3 personen met een kap over het hoofd, onder hen een vrouw, toe aan het huis van een bewoner van het gehucht Las Nieves en ze eisten dat ze hen onderdak zouden geven, maar ze maakten hun identiteit niet bekend.

Op zaterdag 18 april 2020 ’s morgens passeerden twee paramilitairen, in burger en met communicatieradio’s en met handvuurwapens, door het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra in het gehucht Mulatos Medio. In de namiddag van dezelfde dag kwamen langs hier drie paramilitairen in burger en met lange wapens naar boven.

Op zaterdag 18 april 2020 werd een bewoner aangehouden bij een politiecontrolepost toen hij aankwam aan de urbanisatie Las Colinas bij het buitenkomen van Apartadó, toen hij probeerde zijn vak uit te oefenen. De politieagenten wilden hem de doorgang belemmeren maar ze lieten hem passeren omwille van zijn handicaps. Ongeveer 300 meter verder werd hij aangehouden bij een andere controlepost, ditmaal een paramilitaire, gecontroleerd door personen in burger, waar ze belastingen inden om te passeren. En toen hij uitlegde dat de politie hem had toegelaten te passeren, zegden zij dat de beslissing van de politie voor hen niet de minste waarde had en dat hij hen een belasting moest betalen om hem te laten passeren. Op dezelfde manier hebben de paramilitairen al verschillende weken met controleposten en belastingen de toegang tot het gehucht Salsipuedes van San José gecontroleerd. Dit laat in detail zien hoe de pandemie wordt uitgebuit door het paramilitarisme.

Op zondag 19 april 2020 waren verschillende paramilitaire leiders in de nederzetting van La Unión heel de nacht van zondag 19 op maandag 20 sterke drank aan het drinken met muziek met hoge volumes zonder de nationale normen van afzondering omwille van COVID-19 te eerbiedigen. En ’s maandags verplaatsten zij zich naar een nabijgelegen boerderij om de orgie voort te zetten. Vermits de gemeenteraad in deze periode van afzondering het verbruik had verboden van sterke drank en straffen had vastgesteld van 600.000 pesos (zo’n 140,00 Euro) voor wie een kantine zou openen, kwam een lid van de raad om de straf te innen bij de eigenaar van de kantine. Deze vertelde echter dat hij zich ertegen verzet had om ze te openen, maar de paramilitaire leiders, alias “Chuchito”, alias “Ramiro” en alias”Pollo” vertelden hem dat zij de autoriteit daar waren en ze verplichtten hem om ze te openen en hen van sterke drank te voorzien.

Op maandag 20 april 2020 rond 23:00 uur passeerden 3 paramilitairen met een kap over het hoofd door het sportveld van de huizenblok van La Unión. Die zelfde dag overdag passeerde daar op dezelfde plek de paramilitaire spion of het “punt” van het gehucht El Porvenir , gekend als “El Cochero”, samen met drie mannen .

Op donderdag 23 april 2020 kwam er informatie in de Vredesgemeenschap aan, volgens dewelke diezelfde week de paramilitair bekend als alias “El Burro”, naar boven gekomen was naar de plek bekend als Chontalito om er de paramilitair alias “Pablo“ te ontmoeten , met de bedoeling strategieën van controle van de zone van het gehucht Mulatos en van de omliggende zones te coördineren, profiterend van de situatie van quarantaine die werd opgelegd aan heel de bevolking van het land.

Op zaterdag 25 april 2020 werden zeven paramilitairen met lange wapens en in burgerkleding opgemerkt terwijl ze zich verplaatsten van het gehucht La Cristalina naar het dorpscentrum van San José de Apartadó.

Op maandag 4 mei 2020 werden in het dorpscentrum van San José verschillende schoten gehoord. Een groep contraguerrilla-politie die zich bevond in de politie-bunker kwam naar beneden en slaagde er zogezegd in verschillende vuurwapens in beslag te nemen, terwijl ze de dragers van die wapens - die paramilitairen zijn - vrij lieten. Na het incident suggereerden sommige politieagenten een voetbalpartijtje te organiseren tussen politie en burgers, iets dat openlijk de normen van de quarantaine schendt. Men hoorde hen zeggen dat het voor hen geen probleem zou zijn, maar ze vroegen zich af wat het oordeel zou zijn van de “schimmen van de radio”, dat wil zeggen de paramilitaire structuur. Een nieuw bewijs van coördinatie en heimelijke verstandhouding van beide structuren.

Op dinsdag 12 mei 2020 ’s namiddags werd de jongere van 19 jaar Rafael Antonio GUERRA LÓPEZ in de sector gekend als Caño Seco, van het gehucht Alto Bonito van San José de Apartadó vermoord. Juist zoals in de vier andere vorige gevallen (2019-2020) stelde men als oorzaak van de terechtstelling enige ongehoorzaamheid aan de orders van hun paramilitaire daders vast. Dezelfde stilte die in het dorp wordt opgelegd, bewijst de absolute controle van het paramilitarisme in het district. Blijkbaar verhinderden de paramilitairen in dit geval zelfs elk begrafenisritueel. Geen enkele gerechtelijke noch administratieve autoriteit was aanwezig of ondernam enige formaliteit in deze zaak.

Alle bewijzen van paramilitaire controle in de zone , vanaf de demobilisatie van de FARC-EP die volgde op het formeel Vredesakkoord van 2016, werden ter kennis gebracht van het Presidentschap van de Republiek via Rechten op Petitie, vergezeld van analyses die de medeplichtigheid van de officiële instellingen aantonen met hun acties en strategieën. Volgens de ontvangen antwoorden, herhaalt President Duque de gebaren van medeplichtigheid van zijn voorgangers, door zich te beperken tot het doorsturen van de informatie aan de militaire hiërarchie, en hierdoor ontloopt hij zijn grondwettelijke verplichtingen om op te treden als Garant van de Fundamentele Rechten.

Opnieuw bedanken we alle personen en gemeenschappen van de verschillende landen van de wereld om hun voortdurende solidariteit met onze Vredesgemeenschap en tegelijk willen we ons solidair opstellen met velen van hen die nu onderworpen zijn aan drastische afzonderingen en restricties en aan het verlies van sommige van hun geliefden. Mogen ze allemaal onze nabijheid en ons moreel gezelschap voelen.

30/03/2020 Verjaardag te midden van dodelijk virus

Op maandag 23 maart herdacht onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó de 23 jaar sinds de publieke proclamatie van ons proces. We ontstonden te midden van een echt bloedbad veroorzaakt door het nationale leger en zijn paramilitaire arm. Dat gebeurde zeker niet met de wil te vechten tegen andere gewapende groepen maar wel met de wil elke sociale beweging die zich niet onderwerpt aan haar politiek van uitsluiting uit te roeien. In ons geval hadden de officiële wapens het plan opgevat hem te elimineren die niet wilde deelnemen aan het gewapend conflict, waarin, overeenkomstig de militaire doctrine, ingevoerd vanuit grote imperia, heel de burgerbevolking actief of passief moet verwikkeld worden. Vandaag 23 jaar nadien bestaan er getuigenissen van berouwvolle paramilitairen die voor tribunalen verklaard hebben dat President Uribe Vélez hen ervan overtuigde dat onze Vredesgemeenschap een nest van guerrilleros was en dat zij zich daarom engageerden om het grootste aantal leden van ons proces te vermoorden, maar dat ze jaren nadien ontdekten dat alles vals was en dat ze hen verplicht hadden onschuldige mensen te vermoorden en gruwelijke misdaden te bedrijven, die hen ondergedompeld houden in wroeging.

Onze viering van 23 jaar was, gezien de quarantaine van afzondering die Colombia en de wereld doormaken, bovenal virtueel. 22 zustergemeenschappen en -organisaties van onze Vredesgemeenschap waren via internet vanuit vele landen verbonden en spraken mooie boodschappen van solidariteit en van broederschap uit waarbij ze de weg van verzet en waardigheid loofden die onze Gemeenschap heeft afgelegd en waarin zij ons vergezeld hebben met hun morele steun.

Aangezien de agressie en de misdaad van de Staat niet ophouden of geen wapenstilstand kennen, willen we vandaag getuigenis afleggen van situaties en feiten die ons kwellen:

Op zaterdag 21 maart 2020 werden in de plaats Nuevo Antioquia, in de jurisdictie Turbo, die grenst aan San José de Apartadó, delegaties van de Raden voor Gemeentelijke Actie samengeroepen om zich uit te spreken met een Ja of een Neen over de exploitatie van een in de zone bestaande gigantische kolenmijn door een Oosterse, klaarblijkelijk Koreaanse, multinationale onderneming. We herinneren ons de reis van President Santos aan Zuid Korea in 2013. Op dat moment becommentarieerden de media dat hij er naartoe gegaan was om exploitatievergunningen voor mijnbouw, in het bijzonder voor kolen, op te maken. Het is erg vreemd dat in de officiële registers van het Nationaal Mijnagentschap enkel vergunningen te vinden zijn voor de nationale bedrijven Argos en Carbones del Golfo. Maar de experts ter zake spreken van een soort onderaanneming van bedrijven, volgens welke de nationale bedrijven een soort “stroman” spelen om de multinationale kapitalen te verbergen. De vereiste van handtekeningen ter goedkeuring door de gemeentelijke raden, die in grote mate gemanipuleerd worden door paramilitaire groepen en door cliëntelistische leiders, is erg verontrustend. Want alles toont aan dat men geen VOLKSRAADPLEGING houdt, zoals voorzien in de Grondwet en in de wetten, onder controle van de Registratie (Kadaster?). Maar een illegaal namaaksel van een raadpleging, gecontroleerd door onwettige en schadelijke belangen, met daaraan toegevoegd uiterst perverse oefeningen van omkoping, zoals het aanbieden aan hen die voor het “Ja” stemmen van camionetten, maandlonen, woningen in dorpscentra en andere voordelen met inbegrip van de bouw van een stuwmeer op de rivier Mulatos, die niet zal dienen voor de waterproblemen van de locale bevolking maar integendeel voor de ontwikkeling van steenkoolexploitatie, die buitengewoon vervuilt. Zo’n opeenstapeling van onwettigheden en perversies kan enkel plaats vinden in een omgeving van paramilitaire controle en in een dorp met een heel lange paramilitaire traditie, zoals het dorp Nuevo Antioquia er één is.

Op zaterdag 14 maart 2020 werd een bewoner van San José de Apartadó opgebeld door alias “Nicolás”, paramilitaire leider van de Clan del Golfo, die zich laat horen via GSM-nummer 312 432096. Hij eiste van hem met een koe bij te dragen aan de financiering van de paramilitaire activiteiten in de zone van San José. Omdat hij dat weigerde, kondigden ze hem aan dat hij binnenkort, samen met hem zelf, één van zijn naaste familieleden zonder leven zou zien.

Op zondag 15 maart 2020 werd onze Vredesgemeenschap op de hoogte gebracht van bedreigingen tegen familieleden van de familie van AMADO TORRES, die vermoord werd op 29 februari van dit jaar (2020) in het gehucht La Miranda. Na zijn gewelddadige dood weigerden de verantwoordelijke Staatsorganismes om een lijkschouwing te komen doen en de familie moest hem transporteren naar het punt dat bekend is als Caracolí, in het gehucht La Victoria. Men weet dat de paramilitairen alias “Alfredo” en alias “René”, deze laatste als regionale bevelvoerder, aan het misdrijf deelnamen. De controle uitgeoefend door de criminele organisatie over de boerderij van het slachtoffer verplichtte zijn familie om te vluchten. Geruchten die nadien toekwamen bij de buurt begonnen het paramilitaire vonnis te verspreiden dat er “nog twee andere leden van de familie ontbraken om vermoord te worden”. Eén van de arbeiders van het slachtoffer was ook in het vizier gekomen van de criminelen. Hierbij kwam nog de totale inactiviteit van het Openbaar Ministerie bij de opheldering van de misdaad, en erger nog, de houding van de Openbaar Aanklager van de zaak om de GSM van één van de kinderen van het slachtoffer in beslag te nemen, wat past bij de perverse traditie van de rechterlijke macht van Urabá : namelijk van onderzoek te doen naar de slachtoffers en nooit naar de daders. Niemand kan uitleggen waarom hij de GSM’s van de leden van de paramilitaire groep, die verantwoordelijk is voor de misdaad, niet in beslag heeft genomen, omdat het gaat over een groep die grondig gekend was in de ganse regio.

Op zondag 22 maart 2020 toen in gans het land de persoonlijke afzondering reeds begonnen was om besmetting met “Covid-19” te voorkomen speelden de paramilitaire bevelhebbers een hoofdrol in een (georganiseerde) dag van consumptie van alcohol, van drugs, van wanorde en van geweld in de huizenrij van La Unión. De paramilitaire bevelhebbers WILMER DE JESÚS ÚSUGA, alias “Jesusito”, alias “Ramiro” en alias “Samuel” , allemaal ex-leden van de FARC-EP, waren de hoofdrolspelers. Reeds vanuit de huizenrij van San José had WILMER of “Jesusito” WILFER HIGUITA, bewoner van het gehucht La Unión, die in januari 2009 als tussenpersoon diende met Kolonel Germán Rojas Díaz om een lid van onze Gemeenschap aan chantage te onderwerpen door hem aan te manen te helpen bij de vernietiging van de Vredesgemeenschap, indien hij niet zou willen gerechtelijk vervolgd worden met valse getuigen, met de dood bedreigd. Toen WILFER vluchtte naar La Unión, volgde “Jesusito” hem naar daar en bedreigde ook andere bewoners van de huizenrij, terwijl de paramilitaire bevelhebbers, alias “Samuel” en alias “Ramiro”- broeders onder mekaar – publiekelijk marihuana gebruikten. Onze Vredesgemeenschap beklaagt heel grondig de aftakeling waarin het plaatsje La Unión gevallen is, in een andere tijd toneel van heroïsch verzet en martelaarschap van erkende leiders van onze Gemeenschap en van voorbeeldige pogingen van solidariteit en opbouw van gemeenschap van vele leden die op heilige wijze de principes naleefden, die in onze Gemeenschap van kracht zijn.

Op maandag 23 maart 2020, rond 21:00 uur zagen zij, die de ingang bewaakten van de opslagruimte van de Vredesgemeenschap, twee vreemde personages op een moto aankomen. Eén van hen stapte af en ging binnen in de afgemaakte weide er tegenover, alsof hij veinsde zijn biologische behoeften te voldoen, om daarna terug te keren naar het dorpscentrum van San Joséde Apartadó. Volgens de bewakers brachten ze andere bedoelingen mee, die ze gedwarsboomd zagen door de aanwezigheid van de bewakers.

Opnieuw wil onze Vredesgemeenschap haar dankbaarheid uitdrukken aan alle personen en gemeenschappen die ons vergezeld en versterkt hebben in ons verzet en wiens boodschappen van aanmoediging zo belangrijk voor ons waren bij de 23-ste verjaardag van ons proces.

07/03/2020 Het paramilitarisme dat zijn moordend instinct opnieuw bevestigt

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich opnieuw genoodzaakt een beroep te doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van de laatste feiten waarvan we slachtoffer zijn geworden, te wijten aan het voortdurend opereren van een paramilitarisme dat rekent op de actieve en passieve medeplichtigheid van alle instellingen en dat haar totale overheersing over onze regio progressief verstevigt.

23 jaar geleden gingen we ermee akkoord een Vredesgemeenschap te vormen die geen deel neemt in het gewapend conflict en die weigerde enige ruimte te delen of op welke manier dan ook samen te werken met welke type van gewapende partij dan ook. Sindsdien waren er voortdurend agressies, bestaande uit moorden, gedwongen verdwijningen, folteringen, illegale gevangennemingen, bombardementen, ontheemding, lastercampagnes, smaad, plunderingen, vernietiging van woningen en gewassen, overvallen en gewapende aanvallen, het gewapend binnendringen van onze levensruimten, bedreigingen, montages, verkrachtingen, ontwijding van lijken en gewijde plaatsen, memoricides, invasies , paramilitaire controles en allerlei stigmatiseringen. Dit allemaal door de macht van zowel legale als illegale wapens. Maand na maand hebben we alle agressies die ons treffen geregistreerd. We registreerden ook de medeplichtigheid van de Regering en de instellingen van de Staat in al deze barbaarsheid tegen wie anders denkt in onze regio en in de rest van het land.

Moord blijft de meest doeltreffende manier om zich te ontdoen van iemand die zich niet onderwerpt. In deze laatste twee jaren deed de paramilitaire structuur,die al het smerige werk van de regering doet, lijsten van te vermoorden personen circuleren, naast de honderden levens die al geëlimineerd zijn. Het zijn lijsten die naar de letter worden uitgevoerd en die de tolerantie duidelijk maken van de controleorganismen, van het gerechtelijk apparaat. En ook de verantwoordelijkheid van de bevelvoering van het Staatshoofd, door de Grondwet aangesteld als de hoogste persoon die borg staat voor de fundamentele mensenrechten, zoals het recht op leven, op integriteit en op de individuele en collectieve basisvrijheden.

In de afgelopen dagen werden we opnieuw geconfronteerd met de vernietiging van een burgerleven door toedoen van de paramilitairen, met het routinematige antwoord van de Staat: ze kunnen niet eens de lijkschouwing afwikkelen omdat “er geen condities van veiligheid voorhanden zijn voor de staatsagenten”. Wij vragen ons af over welke soort van onveiligheid men spreekt, wanneer leger, politie en de overige officiële instellingen in het petieterig dorp van San José samenleven met leden en bevelhebbers van het paramilitarisme, verantwoordelijk voor deze laatste misdaad, en wiens bevelhebbers lijsten uitwerken van te vermoorden mensen. Daarom twijfelt onze Gemeenschap er niet aan de grootste verantwoordelijkheid toe te schrijven aan de verschillende Staatsniveaus die aanwezig zijn in het district, zoals de 17-de Brigade van het leger en de Politie van Urabá, instellingen die bekennen onze getuigenissen te hebben ontvangen. Het zijn getuigenissen waarin hun routes van aanwezigheid en de gewelddadigheden van de paramilitairen onthuld worden, met inbegrip van hun aliassen en niet zelden van hun echte namen en van hun GSMnummers, waarmee ze bedreigingen uitten en hun misdaden aankondigden. Er waren zelfs video’s bij die gemaakt werden op boerderijen van de zone, waarin zij hun bewapende en geüniformeerde illegale troepen concentreren. Maat NOOIT GEBEURT ER IETS. ALLES BLIJFT HETZELFDE OF WORDT ERGER.

De feiten waarvan we deze keer getuigenis afleggen zijn de volgende:

In de dagen voorafgaand aan 21 februari 20020 (verjaardag van het gruwelijk bloedbad van Mulatos en La Resbalosa) zouden de paramilitairen, volgens informatie van de bewoners van de zone, een bijeenkomst belegd hebben met de burgerbevolking van het gehucht Mulatos.

Op zondag 23 februari 2020 lanceerde de jonge paramilitair, gekend in de zone als “KALET”, die een gedemobiliseerde is van de FARC-EP en een begunstigde van het demobilisatieprogramma van de Nationale Regering, ernstige bedreigingen tegen onze Vredesgemeenschap. Hij verklaarde: “Ik rust niet voordat ik naar La Holandita ga en het bloed zal zien vloeien van deze hoerenjong gemeenschap.

Dezelfde zondag 23 februari 2020 zou het Leger, volgens info van bewoners, een bijeenkomst belegd hebben met de burgerbevolking van het district van Nuevo Antioquia van Turbo, klaarblijkelijk om het thema aan te kaarten van de weg van Nuevo Antioquia/Playa Larga/Rodoxalí/La Esperanza/Mulatos, die reeds geopend werd door een bres te slaan zonder dat daar ook maar enige toelating toe gegeven werd. Volgens de ontvangen informatie werd er geen licentie verleend, maar het leger raadde de burgerbevolking aan de weg op clandestiene wijze te blijven uitgraven, met machines van de Brigade. Want eens aangelegd, blijft er geen andere uitkomst meer voor de regering dan om hem te legaliseren. Dezelfde woorden werden vorig jaar uitgesproken door de paramilitairen in de gehuchten La Resbalosa van San José de Apartadó, Baltasar en andere gehuchten van de districten van Batata en Frasquillo van de gemeente Tierralta van Córdoba, bij het aan de burgerbevolking verklaren dat ze hen zullen helpen bij het illegaal elektrificeren van die gehuchten, zodat achteraf de onderneming EPM1 de elektrische energie zou moeten legaliseren omdat ze reeds geïnstalleerd werd.

Op woensdag 26 februari 2020 bevond een groep paramilitairen in burgerkleren en met lichte wapens zich in de woning van een burger, zo’n 180 meter van de rivier El Cuchillo van het dorpscentrum van San José, waar ze sterke drank dronken en met hun wapens de burgerbevolking die daar voorbij kwam schrik aanjoegen.

Dezelfde woensdag 26 februari 2020 was een sterke aanwezigheid te merken van paramilitairen met militair uniform en zware wapens in de omgeving van de gehuchten Mulatos Alto en Mulatos Medio van San José de Apartadó.

Op donderdag 27 februari 2020 doorkruisten twee paramilitairen, die de private ruimten van Vredesgemeenschap in het gehucht Mulatos bespioneerden, het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra. Ze droegen lichte wapens en communicatieradio’s.

Op vrijdag 28 februari 2020 werd onze Vredesgemeenschap op de hoogte gebracht van de aanwezigheid van een groep paramilitairen met een kap over het hoofd in de zone tussen de gehuchten El Salto, El Guineo en El Gas van San José de Apartadó. Volgens info van bewoners, joegen de paramilitairen daar een familie, die kwam werken op een stuk grond van hun eigendom,schrik aan. De familie trok zich opnieuw terug uit de zone uit vrees vermoord te worden.

Op zaterdag 29 februari 2020 tussen 6:00 en 7:00 uur ’s morgens werd vlak bij zijn huis, in het gehucht La Miranda van San José de Apartadó, de Heer AMADO TORRES , bewoner van dit gehucht en lid van de Raad van Gemeentelijke Actie van het gehucht, vermoord. Volgens de ingewonnen informatie, kwamen mannen met zware wapens en met uniformen voor uitsluitend gebruik door de militaire strijdkrachten, naar zijn huis. Ze namen hem mee naar buiten en ze vermoordden hem met verschillende kogels in zijn hoofd. Zijn zoon van 20 jaar, Carlos Andrés Torres was vermoord door soldaten van het Nationale Leger in het gehucht Caracolí op 9 april 2013, toen hij op het punt stond terug te keren naar zijn gehucht nadat hij landbouwproducten had meegenomen om te verkopen in Caracolí. Alles wijst erop dat de paramilitairen zijn vader, Don AMADO, hadden veroordeeld omwille van de autonomie die hij jegens hen vertoonde, door zich niet te onderwerpen aan hun verplichtingen, door vrijelijk de inkomsten van zijn boerderij te beheren en door hen te weigeren hun illegale belastingen of “inentingen” te betalen, die zij van hem eisten. De gerechtelijke organismen weigerden naar het gehucht te gaan om de lijkschouwing te doen, terwijl ze ironisch genoeg “redenen van veiligheid” aanhaalden, terwijl iedereen hun nabijheid en medeplichtigheid met de paramilitairen vaststelt, door op zijn minst de overweldigende straffeloosheid te garanderen die in de regio heerst, die de grootste schuldige is voor de heersende criminaliteit . Toevallig was die dag President Iván Duque op bezoek in Apartadó, samen met ex-president Álvaro Uribe, bij vermeende workshops met de benaming “het land opbouwen”. Bij het zich op de hoogte stellen van de misdaad bagatelliseerde hij die en voerde hij aan dat er in de zone veel gewelddadige groepen zijn. De gerechtelijke organen wilden - in een onverantwoorde houding - de familie van het slachtoffer de taak opleggen van de bewijzen van de moord te verzamelen, door aan de slachtoffers zelf over te dragen wat hun eigen betaalde opdracht is. In de plaats van op professionele manier hun taak uit te oefenen, boden de Strijdkrachten via de Nationale Commandant van de Politie, Generaal Óscar Atehortúa, beloningen aan in geld – ditmaal van 20 miljoen pesos 2– aan de burger die info zou geven over de daders van het misdrijf. Dit was wat ze deden. Zo wordt in Colombia de taak van de organen voor strafinstructie vervangen door een beroep te doen op een perverse methode die zich leent tot de meest beruchte manipulaties en montages. En terloops ruïneren ze de openbare moraal , door de mensen te leren dat de aanklacht een lucratieve koopwaar is, telkens meer verwijderd van een ethische oefening en waarin de voedingsbodem wordt verfijnd voor valse getuigenissen , gerechtelijke montages en voor de diepgaande vernietiging van elk moreel bewustzijn.

Op zondag 1 maart 2020 kwamen commentaren bij onze Vredesgemeenschap toe dat de paramilitairen vooruitgang boekten bij de gedwongen aankoop van gronden in de zone van Caraballo, in het gehucht Arenas Bajas van San José de Apartadó. Het zijn reeds veel eigendommen van gronden die deze paramilitaire groep heeft verworven door bedreiging van de eigenaars, die uiteindelijk hun eigendom verkopen uit vrees van vermoord te worden.

Dezelfde zondag 1 maart 2020 ’s nachts werd de Heer JOSÉ POLICARPO CATAÑO met de dood bedreigd in de huizenblok van San José door drie mannen die volgens informatie deel uitmaken van de paramilitairen en die bekend zijn in de zone: Darío Tuberquia, drugsdealer, Jairo Borja en Yeison Osorno. Ze stonden klaar om hem met vuurwapens te beschieten.

Op maandag 2 maart 2020 overdag kwam informatie toe bij onze Vredesgemeenschap over een lijst die bij de paramilitairen in San José zou circuleren, van te vermoorden personen die vervolg geeft aan de genoemde lijst waarvan ze reeds Deimer Usuga hebben vermoord op 16 januari 2019, Yeminson Borja op 7 juli 2019, Weber Andrés op 18 augustus 2019 en Amado Torres op 29 februari 2020. En klaarblijkelijk blijft de inhoud van deze lijst er een te zijn van bewoners van de zone en leden van onze Vredesgemeenschap , wiens executies reeds in voorbereiding zijn.

We leggen ook getuigenis af van het feit dat we op 19 juni 2019 een Verzoekschrift (Recht op Petitie)(Rad: Ext. 19-00060721) hebben ingediend bij het Presidentschap van de Republiek met 86 vaststellingen van feiten bedreven tegen onze Vredesgemeenschap tussen 7 augustus 2018 en 23 mei 2019, met een beroep op de artikelen 2, 6, 18 en 189 van de Nationale Grondwet, op de artikelen 7,11 en 20 van de Administratieve Geschillencodex en op het Arrest SU 1184/01 van het Grondwettelijk Hof , Nr. 16-17.

President Duque stuurde dit document door naar het Ministerie van Defensie, wat ingaat tegen de universele juridische traditie, dat de instelling die als dader beschouwd wordt, onderzoek doet tegen zichzelf. Op 17 december 2019 stuurde de Commandant een van de Zevende Divisie een antwoord van 32 bladzijden uitgewerkt door de 17-de Brigade, waarin men verwijst naar 81 van de 86 vaststellingen vervat in het Verzoekschrift. In slechts één geval (13 maart 2019)erkent het dat er militaire aanwezigheid was in Mulatos en dat de schoten te wijten waren aan legertroepen die zich in een zogezegde confrontatie bevonden met een andere gewapende groep. In alle overige gevallen wordt beweerd dat de troepen ver verwijderd waren van de plaatsen van de feiten (tussen 4 en 11 km.). Er wordt beweerd dat de feiten niet “in real time” werden gemeld, dit wil zeggen met voldoende tijd voor het leger om operaties voor te bereiden om daar te zijn wanneer de agressies zich zouden voordoen. Of er wordt beweerd dat de feiten niet duidelijk zijn maar confuus , met slechts precaire informatie, ofschoon alle coördinaten van tijd, plaats en de aliassen of echte namen van de daders werden gegeven, en in verschillende gevallen de nummers van de gsm’s van waar ze belden om te bedreigen.

Dit soort antwoord van de Regering onthult iets heel ernstigs maar dat is wat we hebben meegemaakt in de 23 jaar dat onze Vredesgemeenschap bestaat. De paramilitairen bewegen zich in volle vrijheid door heel het grondgebied, ze verzamelen de bevolking van gehuchten om hen normen op te leggen, om ze te bedreigen en om bij hen illegale belastingen innen, maar hun aanwezigheid valt nooit samen met die van het leger. Alles lijkt op de millimeter berekend en gecoördineerd, zodat wanneer de agressies plaats vinden het leger zich op 4 of meer km. afstand zal bevinden en het zo zal kunnen affirmeren dat “het niet op de hoogte gebracht was” van de feiten en, wanneer er toch aanklachten of vaststellingen gebeuren, dan maken ze een transcriptie van een alinea die uniform gedigitaliseerd werd, waarin ze zeggen dat ze altijd inlichtingen- en controleactiviteiten realiseren om de gemeenschap te beschermen en om te trachten de leden van de “Clan del Golfo”, die hun denkbeeldige en theoretische vijand is, te identificeren. Want ze ontmoeten hem nooit, maar ze beschouwen de paramilitaire structuur niet als illegale partij, waarmee een hoeveelheid concrete namen verbonden zijn, die de Vredesgemeenschap in haar getuigenissen heeft geregistreerd, waarmee het leger en de politie dagelijks en vriendschappelijk optrekt in de huizenblok van San José.

Onnodig te zeggen dat wanneer de vaststellingen verwijzen naar optreden van het Leger dat onmogelijk te verbergen valt , dan “negeert”het document de vaststellingen en ontwijkt het elk antwoord of commentaar. Dit was o.a. het geval bij de Actie van Voogdij tegen onze Gemeenschap om ze tot zwijgen te dwingen wat betreft de agressies (oktober 2018) en bij de druk uitgeoefend door de Rechter, die op haar beurt onder druk was gezet door de 17-de Brigade, om onze Gemeenschap het zwijgen op te leggen.

Onze Gemeenschap beseft dat de Strijdkrachten geen gerechtelijke bevoegdheden bezitten en dat ze daarom “hun handen wassen” voor de absolute straffeloosheid van alle feiten. De President en de verschillende instellingen van de Staat weten erg goed dat onze Gemeenschap geen beroep doet op het gerechtelijk apparaat, omdat ze tot vervelens toe heeft ervaren, en dit gedurende tientallen jaren, dat dit apparaat geen recht verschaft en enkel straffeloosheid en corruptie produceert en bovendien de aanklagers en de getuigen vervolgt. Het is tragisch dat geen enkel van de hoogste Gerechtshoven van de Staat onze aanklachten over de ontelbare bewezen feiten van corruptie, die we hen presenteerden in het Verzoekschrift (Recht op Petitie) van 19 januari 2009 wilden ontvangen en ze hebben geweigerd ze te onderzoeken en ze bij te sturen en ze laten alle corrupte personen hun job behouden. Ethisch en in geweten kunnen wij niet samenwerken met een zo verrot apparaat.

In de Vredesonderhandelingen in Havanna beloofde de Regering doeltreffende maatregelen te nemen om het paramilitarisme uit te roeien. Maar zoals de nationale en internationale gemeenschap maar al te goed weet, heeft ze het paramilitarisme, in de plaats van het uit te roeien, enorm versterkt. Na het Vredesakkoord blijft in onze regio zijn macht groeien. En we merken niet de minste actie van de Staat om het te onderdrukken of uit te roeien. Er bestaat hier dus een monumentale verantwoordelijkheid van de Hoge regering, die ze nooit zal kunnen verbergen voor internationale tribunalen.

Terwijl we de bewijzen van onze tragedie verzamelen en delen met de wereld van de ethiek, waarderen we telkens meer de morele steun van personen en gemeenschappen die ons hun spirituele energie sturen vanuit talrijke plaatsen in Colombia en in veel andere landen ter wereld. Voor hen onze welgemeende dank.

1 Empresa de Servicios Públicos de Medellín = Onderneming van Publieke Diensten van Medellín

2 Dat is meer dan 5.000,00 Euros

25/02/2020 Eens de lichamen en het sociale weefsel vernietigd werden moet ook de herinnering aan de slachtoffers vernietigd worden

Nadat wij,onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó, de 15 jaar van het verschrikkelijk bloedbad van 21 februari 2005 hebben herdacht, een plechtigheid van herinnering waarbij verschillende diplomatieke vertegenwoordigingen uit Europa en van de Verenigde Naties en solidaire groepen uit Colombia ons vergezelden, en nadat we opnieuw de verdorven sfeer voelden, die men kan inademen op de lange en bochtige wegen naar de gehuchten van Mulatos en La Resbalosa, willen we de bezorgdheden die ons bezighouden met het land en de wereld delen.

In de eerste plaats het herleven van de pijn van die barbaarsheid, zoals we elk jaar doen, in de plaats van ons telkens dichter te brengen bij het vergeten, heeft het veeleer het tegenovergestelde effect. Vijftien jaar later, nu de lagere intensiteit van tranen minder het zicht vertroebelt en toelaat met grotere scherpte de structuren die de misdaad veroorzaken waar te nemen, neemt het lijden toe bij de vaststelling dat we onder dezelfde perverse krachten blijven, die op dat moment zoveel gruweldaden bedreven. In al deze jaren zijn er zeker berouwvolle daders van lage rang geweest, die huiveringwekkende bekentenissen hebben afgelegd aan de organen van overgangsjustitie, maar die bekentenissen zelf en de manier waarop die organismen van vermeende “justitie” hun verhalen hebben ontvangen, laten ons nog meer bezorgd achter. Door deze verhalen is het duidelijk dat ex-president Uribe Vélez, samen met zijn omgeving van militaire, paramilitaire en ondernemershiërarchieën, die in nauwe coördinatie opereerden en blijven opereren, de legende verzonnen dat onze ontluikende Vredesgemeenschap een “schuilplaats was voor guerrilleros”. En met deze overtuiging, ondersteund door valse en perverse getuigenissen, ontbrandde de geest van fanatieke gewapende mannen, dorstig naar bloed en gemakkelijk geld, om een gemeenschap van verarmde boeren en vijanden van elk geweld te vernietigen. We weigerden ons in dienst te stellen van een corrupte, gewelddadige en criminele staat, die zijn elitaire, uitsluitende en onderdrukkende karakter steeds mee consolideerde.

In de 23 jaar die voorbijgingen vanaf onze eerste Publieke Verklaring als Vredesgemeenschap, heeft de Staat en zijn legale en illegale wapenbroeders, die openlijk of clandestien gefusioneerd waren,1500 misdaden tegen de menselijkheid bedreven, waarvan de gedetailleerde rapportering zich bevindt in internationale rechtbanken. De enige misdaad die voorzichtig door de tunnels van het Colombiaans gerechtelijk apparaat naar voor werd gebracht, was precies die van het bloedbad van 21 februari 2005, en dit door het werk van solidaire advocaten en burgerlijke partijen. Want voordien reeds genoot, voor onze Gemeenschap, de Colombiaanse justitie niet de minste geloofwaardigheid. Daarom nemen we niet deel als Burgerlijke Partij. Maar dit dossier werd het meest evidente en schandelijkste monument van de straffeloosheid. Want zowel in eerste als tweede instantie werden de criminelen vrijgesproken in totale minachting en bespotting van elke procedurele norm. Uiteindelijk in cassatie gebracht voor het Opperste Gerechtshof, dankzij het werk van eerlijke en erudiete juristen, werden 10 van de daders veroordeeld tot meer dan dertig jaar gevangenis elk. Maar op dat moment reikte de Speciale Jurisdictie voor de Vrede, vrucht van het gedegradeerde en ontaarde “Vredesakkoord”, hen de hand om ze te overladen met voorrechten, in flagrante schending van dezelfde Statutaire Wet van de JEP. Zo stelden de gerechtelijke instanties in dit geval hun hoogste niveau van rottigheid ten toon.

Deze 15-verjaardag van een van de meest afschuwelijke bloedbaden, die hebben geprobeerd ons als Vredesgemeenschap te vernietigen, gebeurde in een context van een campagne van Memoricide1. Al meer dan een jaar heeft de perverse band tussen de nationale en lokale overheid, publieke strijdkrachten, paramilitarisme en Raden voor Gemeentelijke Actie verschillende campagnes georkestreerd om de heiligdommen van de herinnering te blokkeren die onze Vredesgemeenschap heeft gebouwd. Er wordt altijd als voorwendsel aangevoerd, dat de overheid hen een project heeft aangeboden en dat ze dat niet kunnen versmaden, ofschoon het om dit te doen noodzakelijk is om de heiligdommen van de herinnering aan de slachtoffers te vernietigen. In het gehucht LUIS EDUARDO GUERRA van het gehucht Mulatos Medio, is er reeds verschillende jaren een campagne bezig, opdat onze gemeenschap die plaats zou verlaten, de plaats waar onze historische leider Luis Eduardo Guerra en zijn familieleden op 21 februari 2005 werden afgeslacht.

Ze hebben zelfs hun toevlucht genomen tot de gewapende bedreiging en op een gegeven moment wilden ze ons laten geloven dat het uitzettingsbevel afkomstig was van de Onderhandelingstafel van de FARC in Havana, totdat de FARC zelf de versie ontkende en de vermeende guerrillero, die opriep om te “onderhandelen” met wapens in de hand, bestrafte. Later nam de Raad voor Gemeentelijke Actie het vaandel over van de bedreigingen en ze voert condities van het gemeentebestuur van Apartadó over de schenking van een school aan.

Momenteel hebben ze, ondanks onze klachten en protesten, talloze hopen met zand en cement gelost om zogezegde schoollokalen op te bouwen, op de minst aangewezen plaats voor een onderwijsinstelling. Het belangrijkste is voor hen de herinnering van onze slachtoffers uit te wissen en ze willen het doen door de principes van de Gemeenschap met de voeten te treden. Ze hebben geprobeerd om er verkoop van sterke drank, gokken, wedstrijden en hanengevechten op te zetten. Dit wil zeggen amusement dat de waarden van de gezonde samenleving verruwt en met de grond gelijk maakt.

Iets gelijkaardigs is gebeurd in het gehucht La Unión, waar op 8 juni 2000 het leger samen zijn paramilitairen 6 van onze leiders op de meest wrede manier executeerden. Op dezelfde plaats waar hun bebloede lichamen werden achtergelaten, bouwde onze Gemeenschap een fysiek memoriaal vol symboliek. Nu dreigt de Raad voor Gemeentelijke Actie het monument te vernietigen en zij voeren aan dat het gemeentebestuur hen beloofd heeft op dezelfde plaats een sportcomplex te bouwen, wat voor hen prioritair is, terwijl ze tegelijkertijd de absolute minachting uitspreken voor de herinnering van de martelaren.

Wat ons het meest pijn doet in al deze controverses is dat onze burgermaatschappij helemaal haar ethische waarden ging verliezen of verloor. De herinnering aan de slachtoffers heeft geen heilig karakter meer. Wat wel een heilig karakter heeft zijn de kruimels van financiële hulp dat de nationale of lokale Staat hen aanbiedt. Of misschien is het heiligste voor hen de politieke band met de dienstdoende machten. Of misschien is het de sport die opvoedt tot wedijver, die de ziel vormt van de neoliberale maatschappijen, die gevoelloos is voor sociale problemen, want ze maken de egoïstische triomf van de ene over de rest heilig. Of misschien zijn wel het heiligst de ruimtes waar de rituelen van een opleiding worden voltrokken, die elitaire en antisociale waarden doorgeven en die leren met dienstbaarheid onderworpen te zijn aan wat zich presenteert als de laatste mode of als technologieën gecreëerd door moderne imperia.

Maar om ethische waarden te kunnen vertrappen, hebben de verschillende autoriteiten en hun volgelingen zich moeten afkeren van dezelfde wettelijke normen die de Staat, misschien onder druk van internationale humanitaire organisaties, heeft opgesteld en afgekondigd. Inderdaad, in Besluit 1800 van 2011 (regelgevend besluit van de Wet van Slachtoffers), stelde dezelfde regering van toen zeer duidelijke normen vast ter verdediging van de HISTORISCH HERINNERING, die nu door burgemeesters, openbare strijdkrachten, paramilitairen en gemeentelijke raden geschonden worden in hun campagnes van Memoricide. In zijn artikel 170 definieert dit decreet de symbolische reparatie als “handelingen of werken met publieke impact gericht op de constructie of het herstel van de historische herinnering, de erkenning van de waardigheid van de slachtoffers en de heropbouw van het sociale weefsel.” Daarom geeft het opdracht aan de Staatsorganismen overleg te plegen met de slachtoffers over het type maatregelen en “over de plaats waar ze moeten uitgevoerd worden” (Art. 171) Zelfs in artikel 184 geeft het aan het daartoe ingestelde comité opdracht om “herdenkingsevenementen te coördineren, waarin het de gedragingen, die ernstige schendingen van de mensenrechten insluiten, onder ogen ziet, erkent en veroordeelt… en publiek vergiffenis te vragen aan de slachtoffers (…) handelingen bij voorkeur uit te voeren op de plaats waar de slachtoffermakende gebeurtenissen plaatsvonden, waar de slachtoffers zich bevinden die getroffen zijn door de feiten die worden erkend of op de plaats die door dezelfde slachtoffers erkend wordt als toneel waar de schending van hun rechten plaats vond (art. 184, lid 1).

Het artikel 186 bevestigt bovendien:”De historische herinnering is publiek patrimonium(…) Het Centrum van Historische Herinnering zal publieke en private initiatieven ondersteunen die op autonome en onafhankelijke wijze bijdragen aan haar reconstructie. Dit met het perspectief om de waarborgen van niet-herhaling, van verzoening en van duurzaamheid van de erfenis van de sociale ondernemingen van de slachtoffers te verstevigen.” Daarom geeft het volgende artikel (187) de opdracht: “De publieke autoriteiten zullen de resultaten van de processen van historische herinnering die opgebouwd werden in het kader van de Wet 1448/112 niet censureren en ze zullen hun plicht tot historische herinnering vervullen.”

Bij het verwijzen naar de subjecten van collectief herstel definieert hetzelfde decreet in haar artikel 223 deze subjecten als: “groepen,en sociale, syndicale en politieke organisaties en de gemeenschappen die collectieve schade hebben geleden in de termen van het artikel 3 van de Wet 1448/11.” Het artikel 225 verwijst naar hen bij het aanduiden van de doelstellingen van het programma van collectief herstel: “erkenning en in waardigheid herstellen van de tot slachtoffer gemaakte collectieve subjecten. De acties van het programma moeten gericht zijn op het koppelen van de herstelmaatregelen aan erkenning van de slachtoffers, van de schendingen en de impact en de schade in hen veroorzaakt (…) Gericht op de wederopbouw van het sociale en culturele weefsel van collectieve subjecten (… ) Op het opbouwen van de historische herinnering als een bijdrage aan het recht op waarheid waarvan de subjecten van collectief herstel rechthebbenden zijn.”

Ook in het decreet 303 van 2015 , met focus op het probleem van de gedwongen verdwijningen, stelt het artikel 53 dat de Nationale Regering tot HEILIGDOM VAN DE HERINNERING moet verklaren: “ de plaats waarvan men vermoedt dat er zich lichamen of resten van de met dwang verdwenen personen bevinden, met inbegrip van de plaatsen die omwille van geografische of topografische voorwaarden onmogelijk maken van opgravingen te doen.” Op deze plaatsen zullen monumenten opgericht worden ter ere van de verdwenen personen. Dit decreet stelt bovendien: verschillende instellingen van de Nationale Regering, de familieleden van de slachtoffers en de gemeenschap: “zullen de kenmerken van het monument, dat zal opgericht worden ter ere van de slachtoffers van gedwongen verdwijning, bepalen op de plaatsen die uitgeroepen worden als Heiligdom van de Herinnering, dat als doel moet hebben de waardigheid terug te geven aan de verdwenen personen en acties te promoten die voldoen aan de plicht van het gedenken.”

In het artikel 55 van hetzelfde Decreet wordt verboden: “tussen te komen of de omstandigheden van de Heiligdommen van de Herinnering te wijzigen, behalve in de gevallen waar dit nodig zou zijn voor het uitvoeren van activiteiten van lokalisering of opgraving van lichamen of menselijk resten. Het niet naleven van deze beschikking veroorzaakt de straffen die voorzien zijn in de van kracht zijnde strafwetgeving.”

Indien slechts het vermoeden bestaat dat in die zone het lichaam kan begraven zijn van een vermiste, dan leidt dat er toe dat de plaats als “Heiligdom van de Herinnering”wordt uitgeroepen. Iedereen heeft dan ook door dat de plaatsen, waar er zekerheid is dat daar de slachtoffers werden afgeslacht, met veel meer reden, volgens de geest van de deze wet, worden uitgeroepen als HEILIGDOMMEN VAN DE HERINNERING en dat er niets mag aan gewijzigd worden tenzij voor het in waardigheid herstellen van de herinnering van de slachtoffers.

Deze opsomming van normen die verondersteld zijn van kracht te zijn, toont ons duidelijk het niveau van onwetendheid of van vrijwillige miskenning en minachting die dezelfde autoriteiten in verband hiermee hebben. Dit verwondert ons niet, want gedurende meer dan 10 jaar hebben we ervaren hoe het Grondwettelijk Hof dwingende orders gaf aan de President, aan de Ministers van Defensie, aan de militaire commandanten met de eis dat ze ons de namen zouden doorgeven van wie aanwezig waren op de plaatsen en data van de afgrijselijkste misdaden. En allemaal hebben ze halsstarrig die orders steeds weer naast zich neergelegd, en toch blijven ze beweren “dat dit een Rechtstaat is”. Wat ze pertinent ontkennen met hun handelswijze.

Wanneer we op stap gingen naar het gehucht Mulatos voor de herdenking van de 15-de verjaardag van het bloedbad, volgden de paramilitairen met hun spionnen of “punten” ons langs alle kanten. We konden eens te meer vaststellen dat de regio onder strikte paramilitaire controle staat dank zij de actieve en passieve tolerantie en instemming van alle instellingen van de Staat. De autoriteiten blijven bevestigen dat “het paramilitarisme niet bestaat”. De hypocrisie en het vermogen om te liegen van onze Staat kent geen grenzen. Zo zat op 28 september laatstleden de Commandant van de 17-de Brigade, Kolonel Carlos Padilla een zogezegde ceremonie van goedmaking voor, door een rechtbank bevolen, en gericht naar de familieleden van de slachtoffers van het bloedbad van 21 februari 2005, maar hij erkende niet de enorme criminaliteit van het leger in deze misdaad en evenmin in de overige honderden misdaden van zijn context. Hij zegde: “ Ik verklaar voor waar dat het leger verder zal gaan met de vaste overtuiging de voorwaarden voor vrijheid en democratie te behouden en te waarborgen, wat jullie allemaal als Colombiaans Volk ons vragen.” Een diepe blindheid en een cynisme zonder grenzen verhinderde hem te erkennen dat ze nooit de voorwaarden voor vrijheid en democratie gewaarborgd hebben maar wel al hun tegengestelden: ze hebben genocide gewaarborgd, moorden, verdwijningen, folteringen, verkrachtingen, willekeurige en perverse aanhoudingen, bombardementen, plunderingen, verbranding van woningen en gewassen, ontheemding, gewapende overvallen, diefstallen, laster, campagnes van verdachtmaking en stigmatisering,enz… Bovendien kwalificeerde hij de slachtoffers van zulk gruwelijk Staatsterrorisme als “slachtoffers van het gewapend conflict”, alsof hij vergeten is dat ze juist tot slachtoffer gemaakt werden omdat ze zich opstelden als absoluut vreemd aan het gewapend conflict.

De afgelopen weken werden pamfletten verspreid die de bedoeling hebben bij voorbaat de verantwoordelijkheid van de paramilitairen bij de aangekondigde misdrijven te verbergen of te ontkennen. Men beweert dat het ELN in de zone is aangekomen, wat niet erg geloofwaardig is , en dat andere dissidente groepen van de guerrilla mekaar het hoofd bieden in de zone. Zelfs in de nacht van 18 februari waren er schoten in de huizenblok van San José, onder het mom een bepaalde eenheid van het ELN op de vlucht te jagen. Alles wijst erop dat de paramilitairen proberen spookbeelden te scheppen om hun volgende gewelddadige acties in hun schoenen te schuiven en de aandacht af te leiden van hen zelf.

Onze Vredesgemeenschap wil nogmaals haar dankbaarheid betuigen aan alle personen, groepen en gemeenschappen die vanuit veel hoeken van Colombia en vanuit andere landen ons ondersteunen met hun morele kracht en die zich in deze dagen op speciale wijze toonden, door het bloedbad van 21 februari 2005 te herdenken, in het bewustzijn dat het voor onze Gemeenschap een wonde is die nooit geneest. Aan hen onze welgemeende dank.

1 Memoricide = een soort genocide van de herinnering

2 Voluit: de Wet van Slachtoffers en van Teruggave van Gronden

05/02/2020 Burgerbevolking onderworpen aan diverse manipulaties

Opnieuw doet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó een beroep op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van de laatste feiten die haar grondig treffen.

Zoals in al deze 23 jaren van burgerlijk verzet blijft onze Vredesgemeenschap haar bezorgdheden uitdrukken over het voortduren van het geweld in het territorium van haar omgeving en ze blijft getuigenis afleggen van de agressie die haar rechten en haar waardigheid aantast. Het is een feit dat het paramilitarisme aanwezig blijft en dit met progressieve overheersing van de streek, dank zij de tolerantie en medeplichtigheid van de instellingen. Nu hebben de paramilitairen een plan geïmplementeerd van rekrutering van zowel volwassenen als van minderjarigen. De rekruten worden meegenomen naar de gemeenten Chigorodó, Mutatá (district La Fortuna) en naar andere plaatsen in Urabá ‘(Antioquia) en in Chocó, om er militaire training te ontvangen, zoals de bewoners vertellen.

Het meest zorgelijke is de nutteloosheid van de aanwezigheid van het leger en de politie in San José de Apartadó. Vanaf 2005 verblijven ze daar met een grote militaire basis en met een kostelijke politiebunker en zo schenden ze het Humanitair Recht en de vonnissen van het Grondwettelijk Hof die verbieden dat ze zich vestigen te midden van de burgerbevolking en op maar enkele meters van de scholen. Bovendien leven ze samen met de paramilitairen en laten ze toe dat ze rekruteringswerk doen, illegale belastingen innen en voortdurende bedreigingen tegen onze Vredesgemeenschap uiten. Reeds in de laatste weken kwam men te weten dat gerenommeerde paramilitairen alias “RENÉ” en alias “EL BURRO”het uithangen in San José vergezeld van gewapende mannen die hen veiligheid leveren zodat ze het werk van rekrutering en afpersing kunnen uitvoeren, meestal te midden van militaire en politieaanwezigheid.

De feiten waarvan we getuigenis afleggen zijn de volgende:

· Op zondag 19 januari 2020 overdag, kwam de paramilitair, in de zone bekend als “RENÉ”, die het commando heeft overgenomen van deze gewapende illegale groep in het district van San José en zijn gehuchten, aan bij een openbaar gebouw vlakbij de plaats El Puente van het dorpscentrum van San José de Apartadó,met verschillende gewapende mannen met korte wapens, een plaats waarin permanente aanwezigheid is van de publieke Strijdkrachten. Klaarblijkelijk coördineert “RENÉ” er de afpersing van de handelaars.

· Op zaterdag 25 januari 2020, overdag, werden zware doodsbedreigingen van de paramilitairen, die aanwezig zijn in de gehuchten Mulatos, La Resbalosa, La Hoz en Rodoxalí van San José de Apartadó, bekend tegen Hugo Molina, lid van onze Vredesgemeenschap. Volgens de paramilitairen bedreigen ze hem om niet af te zien van de overhandiging van eigendomstitels van een boerderij die door de zelfde paramilitairen “onteigend” was van de familie Molina. De familie verblijft in de zone van Rodoxalí waar deze eigendom ligt.

· In de week van 20 tot 26 januari 2020 is een paramilitair actief die gekend is als “EL BURRO”, klaarblijkelijk commandant belast met de gedwongen rekrutering van minderjarige jongeren in de zone van San José, om ze nadien voor militaire training mee te pakken naar Chigorodó of naar Chocó, met de bedoeling commandanten die vroeger leden van de FARC-EP waren en die nu commandant spelen voor de paramilitairen, te escorteren en te beschermen. Ze zijn gekend met de alias “LEÓN” of “LA FIERA” en met de alias ”SOPA”. Andere paramilitaire commandanten, ook ex-leden van de FARC-EP, aanwezig in de zone en gekend als alias “EL BURRO” en alias “RENÉ”, hadden alias “RAMIRO” gestuurd, de paramilitair die zich geïnstalleerd heeft in het gehucht La Unión van San José, alsook andere jongeren, klaarblijkelijk gerekruteerd in andere zones om hun commandanten te escorteren, en volgens info van “RAMIRO” zelf werden verschillenden van hen reeds vermoord. Alias “EL BURRO” had heel die week en de weken ervoor per moto heen en weer gereden tussen Apartadó en het district van San José en hij had tegelijkertijd onze Vredesgemeenschap bespioneerd tijdens zijn passages in de omgeving van onze centrale nederzetting.

· Op maandag 27 januari 2020 werd onze Vredesgemeenschap op de hoogte gebracht van een nieuw plan om onze boerderij La Roncana, eigendom die onze Vredesgemeenschap sedert 22 jaar vreedzaam bezit, waarvoor ze evidente rechten van bezit heeft en die nu verwikkeld is in een juridisch proces, aangespannen door de familie Jaramillo, die dat stuk grond vele jaren geleden vervreemd had, binnen te dringen. Volgens de ontvangen informatie is het de nieuwe burgemeester van Apartadó, Felipe Cañizales zelf die de invasie aanmoedigt, want hij zou de binnendringers van een boerderij van het Gemeentebestuur van Apartadó, aangekocht door dit Gemeentebestuur in het dorpscentrum van San José tijdens de meest intensieve periode van het gewapend conflict, uitnodigen eerder het stuk grond van onze Vredesgemeenschap binnen te dringen. Men zegt dat hij hiertoe reeds overleg pleegde met de familie Jaramillo, de familie die dat stuk grond reeds 20 jaar geleden had verkocht. Alles wijst erop dat de Burgemeester zijn verantwoordelijkheid om eigendommen te zoeken voor de families die geen grond bezitten wil ontlopen en zijn toevlucht wil nemen tot de perverse strategie van het binnendringen van de stukken grond die de Vredesgemeenschap reeds sedert meer dan 22 jaar bezit.

· Dezelfde maandag 27 januari 2020 drong mijnheer Elkin Ortiz, bewoner van San José die daar woont op de boerderij van het Gemeentebestuur, opnieuw onze boerderij La Roncona binnen om de afsluitingen en de gewassen te beschadigen, zoals hij dat bij andere gelegenheden reeds gedaan had op aanstoken van de paramilitairen. Hij beweerde dat nu de plaats zal ingenomen worden. Dit doet vermoeden dat hij verwikkeld zit in het veronderstelde plan dat het Gemeentebestuur, met aan het hoofd de Burgemeester Felipe Cañizales, heeft om ons stuk grond binnen te dringen om er de binnendringers van die boerderij van het Gemeentebestuur te vestigen.

· Op dinsdag 28 januari 2020 ‘s morgens werd onze Vredesgemeenschap op de hoogte gebracht van een verondersteld plan dat de Raad voor Gemeentelijke Actie van het gehucht La Unión zou hebben om het monument, dat onze Vredesgemeenschap bouwde ter gedachtenis van de 6 leden van onze Gemeenschap, die op 8 juli 2000 door militairen van de 17-de Brigade samen met paramilitairen werden vermoord. Dat monument werd gebouwd op de plaats zelf van deze Holocaust, sindsdien werd het een heilige plaats van bloedige herinnering van onze Gemeenschap en dit in overleg met de familieleden van de slachtoffers. We begrijpen niet waarom de Raad voor Gemeentelijke Actie nu als een razende tekeer gaat tegen onze heilige herinnering. Men zegt dat de Raad voor Gemeentelijke Actie , in de plaats van de gedachtenis aan de slachtoffers te bewaren, het aanbod van het Gemeentebestuur wil verwelkomen, dat schijnbaar heeft aangeboden daar een sportveld te bouwen, met de bedoeling, die moeilijk te verbergen is, om de herinnering aan onze slachtoffers uit te wissen. Naar men ons informeert zou de Raad op zoek zijn naar advies van de Politie en van de Ombudsman voor de Mensenrechten bij het proces van vernietiging van het monument.

· Op woensdag 29 januari 2020 om 17:50 drong een groep militairen, in uniform en met zware wapens, van de militaire basis van San José, de ingangen van onze nederzetting van San Josecito binnen. Ze brachten een oudere persoon mee, Jaime Montoya genaamd, die klaarblijkelijk om geld kwam, waarom hij verzocht, en dat hij dagen voordien was komen vragen, terwijl hij aanvoerde dat onze Gemeenschap veel geld had. Alles wijst erop dat het de paramilitairen waren, die hem ertoe brachten om zo een voorwendsel te vinden om onze eigendom binnen te dringen te samen met de Publieke Strijdkrachten. Alles wijst erop dat dezelfde militairen gebruik maakten van een oudere persoon om onze private stukken grond binnen te dringen op zoek naar informatie en de ligging van de woningen van de families van onze Vredesgemeenschap.

· Op zondag 2 februari 2020 om 18:00 uur drong mijnheer Elkin Ortiz opnieuw onze private eigendom van de boerderij La Roncona binnen, dit keer in gezelschap van een ex-strijder van de FARC-EP, die ook in het dorpscentrum van San José leeft. Ze deden dat blijkbaar onder impuls van de paramilitairen en ze veroorzaakten zo nog meer vernietigingen aan de afsluitingen en de gewassen.

· Op maandag 3 februari 2020 overdag zond de Raad voor Gemeentelijke Actie van het gehucht Mulatos Medios twee vrachtvoerders met acht muilezels die vrachten zand meevoerden naar onze nederzetting Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra. Zo miskenden ze het bezit dat onze Vredesgemeenschap 15 jaar lang legaal heeft aangehouden op deze heilige plaats, waar onze historische leider en zijn familie in 2005 werden afgeslacht. Het feit van daar dat zand af te laden onthult dat er een plan van gewelddadige invasie bestaat in onze eigendom, geleid door krachten die verder reiken dan een gemeentelijke raad. Maar merkwaardig genoeg valt het samen met andere plannen van MEMORICIDE, zoals die ontdekt wordt in het gehucht La Unión, als pervers plan om de herinnering aan de slachtoffers uit te wissen, waarvoor officiële instellingen groepen van de burgerbevolking raad geven bij die schandalige plannen.

· Op dinsdag 4 februari 2020 overdag liet de Raad voor Gemeentelijke Actie van het gehucht Mulatos Medio opnieuw vrachten zand afladen in onze nederzetting Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra. In totaal hebben ze reeds 19 vrachten gedeponeerd op een eigendom die hen niet toebehoort.

Het is duidelijk dat de paramilitairen de burgerbevolking gebruiken om onze Vredesgemeenschap aan te vallen, of het nu is door onze afsluitingen en onze gewassen te beschadigen, zoals in het geval van onze eigendom La Roncona, of om binnen te dringen in onze eigendommen en informatie te zoeken, zoals in het geval van de manipulatie van Mijnheer Montoya door militairen en paramilitairen, of om uit te nodigen om binnen te dringen, zoals de burgemeester van Apartadó bezig is te doen, of om de vernietiging te plannen van onze gewijde plaatsen en de herinnering van onze slachtoffers uit te wissen, zoals het geval was bij de gemeentelijke raden van La Unión en van Mulatos Medio. Het paramilitarisme bezit alle controle zonder ook maar door iemand gestoord te worden, zo hebben de paramilitairen zelf verklaard. Ze gaan ertoe over plannen uit te werken om leden van onze Gemeenschap te bedreigen en om heel onze boerenomgeving te controleren en af te persen met illegale belastingen en alle soort bedreigingen en afpersingen. Ze weten niet meer hoe ze ons nog meer kunnen aanvallen. Spijtig genoeg lenen de Publieke Strijdkrachten zich tot dat alles of minstens tot het tolereren van al die plannen door hun politiek van ‘dove oren’ en van ‘neerhangende armen’ en alle overige vormen van actieve en passieve medeplichtigheid.

Op 21 februari aanstaande zal het de herdenking zijn van 15 jaar bloedbad van Mulatos en La Resbalosa, feiten die nog steeds in straffeloosheid verblijven, want de daders blijven nog steeds op schandelijke manier vrijgesproken. Inderdaad op 30 december 2019 bracht de Magistrate CLAUDIA ROCÍO SALDAÑA van de Kamer ter Bepaling van Juridische Situaties van de JEP1Resolutie 008169 uit, waarin aanhoudingsbevelen worden opgeschort en waarin 3 van de daders die reeds in cassatie veroordeeld waren door het Opperste Gerechthof in vrijheid worden gesteld en waarin 10 militairen het privilege gegeven wordt hun toevlucht te zoeken in de procedures van de JEP, ofschoon ze reeds veroordeeld waren voor het afschuwelijk bloedbad. Daarmee plaatsen ze zich boven de Statutaire Wet van de JEP zelf, want die daders hadden niet voldaan aan de meest elementaire vereiste om zich te engageren voor de JEP namelijk om de waarheid over deze afschuwelijke misdaad te openbaren. De JEP aanvaardt op die manier een politiek van openlijke en alles trotserende straffeloosheid, niet alleen door de schending van zijn eigen Wettelijk Statuut, maar ook door hen, die barbaarse misdaden begingen zonder enige band met het gewapend conflict, te koppelen aan de procedure van geprivilegieerde overgangsjustitie. Want enkel met erg absurde argumenten en met extreem perverse manipulaties zouden ze kunnen aanvoeren, dat leden van onze Vredesgemeenschap - die juist is opgericht om niet aan het gewapend conflict deel te nemen en om niet samen te werken met geen enkele van haar actoren - en hun eigen onschuldige kinderen, deelnamen aan enige oorlogvoerende macht. Dus de JEP plaatst zich boven het recht, zelfs in zijn meest willekeurige versies en tegen alle redelijkheid in, in tegenstrijd met alle gerechtigheid en alle ethiek. Onze Vredesgemeenschap zal altijd aan de kant staan van een echte rechtspraak die echte morele verlichting geeft aan ons die in eigen vlees de gesel van de oorlog en van het Staatsterrorisme leden. Maar niet aan de kant van een rechtspraak die de opdrachtgevers van de barbaarsheid afschermt en de verantwoordelijken voor de gruwel beloont en hen bovendien mechanismen verschaft die hen vrijstelt van alle schuld.

Rest alleen nog opnieuw die mensen en organisaties te bedanken die hebben geloofd in onze weerstand, die ons vanuit het land en de wereld fysiek, moreel en politiek begeleid hebben. Vandaag nodigen we hen uit om niet te versagen omdat hun hulp van op afstand ons versterkt en ons moed geeft om vooruit te blijven gaan.

1 JEP = Justicia Especial para la Paz = Speciale Rechtspraak voor de Vrede voortkomend uit het Vredesakkoord van 2016