2018

09/12/2018 Ik ben Germán Graciano, ik ben Vredesgemeenschap

We spreken ons als Vredesgemeenschap opnieuw uit tegenover het land en de wereld ofschoon de Staat met zijn militaire arm ons ook het zwijgen wil opleggen langs juridische weg. We leggen getuigenis af van de laatste feiten waarvan we slachtoffer werden omdat we op burgerlijke wijze willen strijden voor een proces van leven en van verdediging van het territorium. het te

Op 6 december 2018 oefende onze Vredesgemeenschap haar recht uit om te protesteren tegen de onrechtvaardigheden die we doormaken, waarbij onze Gemeenschap met aan het hoofd de Wettelijk Vertegenwoordiger Germán Graciano Posso een sanctie voor ongehoorzaamheid werd opgelegd: “met een arrest van vijf (5)dagen, dewelke hij moet uitboeten in de kerkers van de politiepost van San José de Apartadó, en met een boete van vijf (5) minimum maandlonen (die nu van kracht zijn)ten gunste van de Hoge Raad voor de Rechtspraak”. Een situatie die nog wordt toegevoegd aan de lijst van agressies, veroorzaakt door de paramilitairen en de Publieke Strijdkrachten, die we in de Gemeenschap en in het district in het algemeen beleven.

Me mobiliseerden ons doorheen het district en door de straten van Apartadó in naam van onze slachtoffers en tegen de beslissing van Rechter María Mariela Gómez Carvajal, die probeerde onze Gemeenschap te verplichten de feiten gepubliceerd in onze getuigenissen, die GEEN waarheid ontberen, terug te trekken. Zoals bij het bloedbad van 21 februari 2005, waarbij de verantwoordelijkheid en de medeplichtigheid in het optreden werd vastgesteld van militairen en paramilitairen. In vroegere jaren werden bewijzen met getuigen ter kennis gebracht voor het Openbaar Ministerie, opdat ze onderzocht zouden worden en opdat de verantwoordelijken voor zoveel barbaarsheid zouden gevonnist worden. Maar zij die uiteindelijk eindigden als ter dood veroordeelden voor deze aanklachten waren de getuigen zelf. Onze getuigenissen/aanklachten zijn een maatregel ter verdediging van de bevolking en zijn het middel om onze getuigenis af te leggen, om aan te klagen, in de hoop dat de Staat onderzoek instelt naar zijn instellingen. Maar het antwoord is dat nu de daders de slachtoffers verplichten om hun woorden terug te nemen.

We presenteerden ons daar aan de gebouwen van het Tweede Promiscue Gerechtshof van Apartadó, met vrouwen, mannen, kinderen en bejaarden, NIET om onze woorden terug te trekken, maar om onze roep te bekrachtigen om ons te laten leven in vrede, het leven te respecteren, de aarde, het grondgebied, onze Gemeenschap.

“Ik ben Germán Graciano, ik ben Vredesgemeenschap” omdat we allemaal gemeenschap vormen,verheffen wij onze stem om aan de rechters daar te zeggen: wij slachtoffers moeten niet gevonnist worden alsof we daders waren. Waarom? Wij zullen hen blijven aanklagen die ons het zwijgen opleggen, die de boerenbevolking aanvallen en vermoorden, die ons onze jongeren roven voor de oorlog, die onze gronden afpakken, die elke dag gedaan maken met het gebergte door de bomen te kappen en de bronnen te contamineren, die recht spreken enkel om hen te begunstigen die de mensen op de vlucht jagen en ons ons territorium afpakken.

Op 4 december 2018 trad de Interamerikaanse Commissie voor de Mensenrechten in gesprek met de Colombiaanse Staat,betreffende het arrestatiebevel tegen Germán Graciano. Michel Forst,de Speciale Rapporteur over de Situatie van de Mensenrechtenverdedig(st)ers , schreef op zijn Twitter-account:”Ik ben ten zeerste verontrust over de mogelijk arrestatie van Germán Graciano, Wettelijk Vertegenwoordiger van de Vredesgemeenschap (@cdpsanjose). Ik was een paar dagen geleden in deze gemeenschap, gedurende mijn officieel bezoek aan #Colombia. Ik zal opvolging geven aan deze situatie.” José Miguel Vivanco, directeur van Human Rights Watch stelde ook: “Ontoelaatbaar is de poging om leider van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó, Germán Graciano op te sluiten. Strafsancties mogen nooit gebruikt worden om aanklachten van openbaar belang te onderdrukken. Ik hoop dat het Grondwettelijk Hof(@CConstitucional) deze case herziet.”

Dezelfde 6 december 2018 vroegen stemmen van solidariteit van alle regio’s van het land en van heel de wereld, gemeentebesturen, gedeputeerden, congresleden, sociale organisaties, netwerken aan het Grondwettelijk Hof dat het dit vonnis van Voogdij, dat niet enkel ingaat tegen onze Vredesgemeenschap in een hoek van Urabá, maar ook tegen die personen en inheemse, Afro- en boerengemeenschappen en sociale organisaties in het land, die de mensenrechten verdedigen, zou herzien omdat het onrechtvaardig is en in tegenspraak is met de wet. Maar dit hoog tribunaal hield geen rekening met geen enkel verzoek.

Op 7 december 2018 om 10:37 ’s morgens kwam via mail een melding toe, in een procedure van raadpleging, uitgegeven door het Tweede Burgerlijk Gerechtshof van het Circuit van Proces van het Incident van Ongehoorzaamheid, aangespannen door de Commandant van de 17-de Brigade, Carlos Alberto Padilla Cepeda, door te overwegen dat de Gemeenschap het vonnis van Voogdij, uitgesproken door de Rechter van het Tweede Gemeentelijke Promiscue Gerechtshof van Apartadó (Antioquia), María Mariela Gómez Carvajal, niet uitvoerde. De beslissing van het Burgerlijk Hof verklaart al het geacteerde nietig.

In de mail waarschuwt het kantoor ”tekortkomingen die leiden tot het nietig verklaren van de procedure door schending van een eerlijk proces, elke keer dat het opleggen van sancties gehoorzaamt aan de zorg voor duidelijke grondwettelijke principes, zoals daar zijn noodzaak,adequaatheid, redelijkheid en proportionaliteit.” Hetzelfde kantoor zegt dat in het Incident van Ongehoorzaamheid, dat in Raadpleging is, er een “miskenning van deze principes” bestaat en vat aldus samen: “De sanctie voor ongehoorzaamheid, die opgelegd werd aan de Mr. Germán GRACIANO POSSO, in zijn functie van Wettelijk Vertegenwoordiger van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó, werd opgesteld zonder er zich rekenschap van te geven dat door de Resolutie van 26 juni 2017 van het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten men aan de Staat herhaalde dat men de maatregelen zou handhaven die men had aangenomen en dat men onmiddellijk maatregelen zou nemen die noodzakelijk zijn om efficiënt het leven, de persoonlijke integriteit van alle leden van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó , onder hen die van Mr. GERMÁN GRACIANO POSSO, te beschermen”.

Vandaag 9 december 2018 om 6:00 uur ’s morgens vonden we pamfletten van de Autodefensas Gaitanistas de Colombia (AGC) rondom onze nederzetting San Josecito, door de paramilitairen daar gelegd op de weg, die vanuit het district van San José naar de Gemeente van Apartadó voert, en onder andere in de gehuchten La Unión, Buenos Aires, Cristalina, La Linda, El Mariano, El Porvenir, Las Nieves, La Esperanza, Arenas, El Cuchillo, La Victoria, het district van San José. Met deze daad tonen ze dat ze aanwezig zijn over heel het nationale grondgebied.

Terwijl dit alles gebeurt blijft onze gemeenschap, de boeren van de regio, leven onder paramilitaire agressie, die de bevolking blijft onderwerpen, ‘inentingen’ (= belastingen) blijven innen voor de dieren die ze bezitten, voor de geproduceerde cacao die ze verkopen en opkopen, voor het hout dat men uithaalt, elke slee hout belasten ze met twee duizend pesos en als ze dat niet betalen, dan vertrekt ze niet.

Onze Vredesgemeenschap werd geboren 21 jaar en 9 maanden geleden. Met omzeggens duizend boeren uit de gehuchten van San José beslisten wij ons ertegen te verzetten dat ze ons met geweld zouden meesleuren in de oorlog en dat ze ons ervan zouden beschuldigen aan een of andere kant van de oorlog te staan om zo redenen te hebben om ons te vermoorden. Daarom was ons eerste gemeenschappelijk akkoord, niet deel te nemen aan de oorlog langs geen enkele kant, noch op geen enkele wijze mee te werken met de gewapende actoren. Maar bij het vormen van de Vredesgemeenschap beslisten we ook dat we niet tolerant zouden zijn voor onrecht noch voor straffeloosheid. Daarom dat we vanaf het begin leerden om niet te zwijgen, om alle schendingen van onze rechten aan te klagen. Na meer dan 8 jaar, vertrouwden we erop dat de gerechtelijke instellingen hun opdracht, waarvoor ze opgericht waren, zouden uitvoeren en dat ze onze rechten , de rechten van de boerenbevolking in het land, zouden waarborgen. Maar dat was niet zo. Ze vermoordden veel van onze leiders en vrienden, ze blijven ons bedreigen. Dat bracht ons ertoe om te breken met het gerecht omdat ons geweten ons niet toeliet samen te werken met iets dat veraf stond van te dienen om rechtvaardigheid te doen maar dat eerder diende om slachtoffers te vermoorden of te vervolgen. De Colombiaanse Grondwet zelf bevestigt dat niemand kan verplicht worden om tegen zijn geweten in te handelen (Artikel 18) en wij waren duidelijk: ons geweten liet ons niet toe samen te werken met iets dat we gedurende 8 jaar als corrupt ervoeren, want de getuigenissen zelf die we aflegden gebruikten ze op een smerige manier.

Wanneer we braken met het gerecht ontdekten we dat de Grondwet de President van de Republiek verplicht de rechten van alle burgers te garanderen (Artikel 188). Daarom deden we een beroep op de Rechten op Petitie aan de President en we vertelden hem alles wat we moeten lijden zoals de aanvallen van de Staatsinstellingen zelf en we vroegen hem dat hij maatregelen zou nemen om ons te beschermen. Maar de Presidenten luisterden evenmin naar ons en bovendien stuurden ze onze petities door naar de instellingen zelf die onze rechten schonden.

Ook deden we een beroep op internationale tribunalen en stuurden onze aanklachten naar daar, maar deze tribunalen zijn heel traag en ze hebben nog geen beslissingen genomen over onze zaak. Ten aanzien van dit alles beslisten we om op permanente wijze te communiceren met de maatschappij en met de internationale gemeenschap om hen op de hoogte te brengen van wat met ons gebeurde. We ontmoetten veel gemeenschappen in Colombia en in andere landen die zich solidariseerden met ons, die schrijven naar de regering, die ons steun en de morele kracht geven om onze rechten te verdedigen.

Zoals jullie kunnen zien, de enige weg die ons overbleef om ons niet te laten vernietigen en uitroeien door een Staat die ons steeds heeft aangevallen en die de groepen die buiten de wet staan, die het geweld aanmoedigen in ons territorium en die al onze rechten schenden, tolereert en passief steunt, was niet te zwijgen en onze samenleving en de wereld op de hoogte te houden van wat met ons gebeurt.

Alle internationale verdragen over mensenrechten verdedigen het recht op vrije meningsuiting, en dit nog veel meer wanneer het onze mening als slachtoffers betreft, en al zeker als slachtoffers , waarvan ze alle andere wegen om aan te klagen en te protesteren afgesloten hebben. We kunnen ons niet in stilte laten uitroeien. Dat minstens de wereld op de hoogte mag zijn van hoe ze ons progressief en met veel vormen van geweld gaan vernietigen. We rekenen op de solidariteit van hen die ethische principes en gevoelens van menselijkheid hebben.

We bedanken de duizenden stemmen van solidariteit in het land en in de wereld, die altijd in ons proces van leven hebben geloofd, die ons verzet hebben aangevoeld als het hunne, want zoals wij verdedigen ze het vanuit hun woonplaatsen. Wij bedanken hen vanuit onze harten voor alle druk die ze hebben uitgeoefend in deze laatste dagen op de Colombiaanse Staat, om te proberen de voogdij tegen onze Wettelijk Vertegenwoordiger Germán Graciano, het arrestatiebevel op te heffen en om het vonnis tegen niet alleen Germán Graciano maar ook tegen onze Vredesgemeenschap te doen ontrekken.

05/12/2018 Het is immoreel en onwettig te gehoorzamen aan criminele knevelingen

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich opnieuw genoodzaakt om getuigenis af te leggen aan het land en de wereld over de ernstige agressies en schendingen van haar rechten die de laatste maanden gepleegd werden.

Op dit moment worden in de zone heel wat commentaren gehoord over de strijd voor de gewapende controle over ons grondgebied. Die zou betwist worden door vanouds gekende paramilitairen, door recent aangekomen guerrilla of gewapende personen, sommigen met armbanden van het ELN (Ejército de Liberación Nacional), veronderstelde dissidenten van de FARC en eenheden van de publieke Strijdkrachten. Het is erg verontrustend dat een regio, die zo erg getroffen is door vele jaren van geweld, moet onderworpen worden aan een meedogenloze oorlog, met een totaal gebrek aan bescherming door de Staat.

In de laatste weken werd er gesproken over confrontaties in de zone van de rivier Manso in El Sinú, Departement Córdoba. Klaarblijkelijk zijn er disputen tussen paramilitairen van de AGC (Autodefensas Gaitanistas de Colombia) en gewapende groepen die beweren van het ELN te zijn. Ze proberen controle te verwerven over de corridor tussen de rivier Sinú en Dabeiba, Dep. Antioquia en de Nudo de Paramillo.

De paramilitaire controle in de gehuchten van San José de Apartadó blijft domineren, want de intensieve paramilitaire aanwezigheid in erg strategische punten is opmerkelijk. In sommige gehuchten waar ze hun grote kampen hebben en waar ze heel de tijd gewapend verblijven zonder ook maar gestoord te worden, hebben de Publieke Strijdkrachten gewild ook maar iets te doen. De Publieke Strijdkrachten, die hen het hoofd zouden moeten bieden en hun kampen zouden moeten ontmantelen en de burgerbevolking zouden moeten beschermen, doen niets om hun aanwezigheid en hun optreden te verhinderen, ofschoon ze reeds vele jaren daar zijn en ofschoon er dringende oproepen gedaan werden aan hun opperbevelhebbers om iets te doen. Dit is te verontrustend en walgelijk en onthult een Staat die geen Staat is. Nu zijn er een reeks namen bekend in de gehuchten omdat ze informatiepunten (spionnen) zijn of voormannen van de paramilitairen ,zoals daaronder meer zijn: alias Caballo, Majute, Pantera, Peña, Darío, Cementerio, Nueve, Chiquito Malo, Pueblito, Alfredo,Alcadio, Elías Giraldo, Pollo.

Onze gemeenschap heeft altijd de aanwezigheid van het paramilitarisme kunnen vaststellen in de gehuchten van San José en zelfs in her dorpscentrum van San José. Een paar dagen geleden hielden we een pelgrimstocht door de gehuchten, waaronder Mulatos, La Resbalosa en La Esperanza, waaraan journalisten en internationale begeleiders deelnamen. Bij onze doortocht konden we op de wegen gecamoufleerde en gewapende mannen zien en bovendien een sterke aanwezigheid van “punten” of informanten ten dienste van het paramilitarisme, die zich bevinden in huizen van burgers. Ze dragen communicatieradio’s (zendapparatuur) en korte wapens. In twee boerderijen waar een concentratie was van paramilitairen, hadden we die reeds vastgesteld op 30 maart laatstleden (Goede Vrijdag) wanneer we daar passeerden op de route van de Kruisweg . Op dat moment deden we op nationaal en internationaal niveau de aanklacht waarbij we gefilmde getuigenissen van hun criminele aanwezigheid toonden op de sociale media. Maar noch de regering, noch de publieke Strijdkrachten, noch de controleorganen van de Staat deden absoluut niets. Acht maanden later bevinden ze zich geconcentreerd in exact dezelfde plaatsen. Kan men een groter bewijs leveren van de medeplichtigheid van de Staat met deze criminele groepen? Waar blijft de Constitutie, waar blijven de wetten, de internationale verdragen, de mensenrechten en de menselijke waardigheid? Ze trekken er niets van aan? Ze geven er alleen om het zwijgen op te leggen aan wie die waarheid probeert te onthullen aan de maatschappij en aan de wereld. Daarom dat ze het gemunt hebben op onze Vredesgemeenschap, door ons voogdij op te legen om ons te doen zwijgen, zodat we niet zouden onthullen wat we zien en moeten lijden, opdat we hun misdaden zouden verzwijgen voor het land en de wereld.

De feiten waar we getuigenis van afleggen zijn de volgende:

Op zaterdag 24 november 2018 om 10:40 uur, toen onze Vredesgemeenschap zich op pelgrimstocht bevond door de gehuchten Mulatos, La Resbalosa en La Esperanza, met internationale begeleiding en met journalisten van radio en televisie, kon men de aanwezigheid vaststellen van een groep paramilitairen die kampeerden in de private eigendom van Mr. Aníbal (in Mulatos Medio) en van Mr. Muñoz (in La Esperanza). Ze waren gewapend en droegen camouflage-uniformen. Ze bevonden zich op dezelfde plaatsen waar we hen ontmoetten op 30 maart van dit jaar, wat bewijst dat ze niks aantrekken van de aanklachten en als zij zich er niets van aantrekken dan is het omdat ze zich beschermd weten door de Staat.

Op maandag 26 november 2018 ’s morgens kwam informatie van sommige bewoners waarin beweerd werd dat in het gehucht Mulatos troepen van de 17-de Brigade een paramilitair zouden aangehouden hebben die hen een vondst met oorlogstuig zou overhandigd hebben. Over dit feit is er nog geen bevestigde informatie. Er bestaat hierover absolute stilte.

Op woensdag 28 november 2018 overdag werd een zware ontploffing gehoord in de sector die gekend is als El Barro van het gehucht Mulatos Medio. Klaarblijkelijk zou het een landmijn geweest zijn die ontploft zou zijn door toedoen van militairen van de 17-de Brigade.

Op woensdag 28 november 2018 schonden militairen van de 17-de Brigade de private eigendom van een lid van onze Vredesgemeenschap in het punt gekend als El Barro in het gehucht Mulatos Medio. Daar laadden zij zonder toelating van de eigenaars van de woning hun GSM op en toen de eigenaar van de boerderij eiste dat ze zich zouden terugtrekken van zijn eigendom, was het antwoord dat hij de (eigendoms)geschriften moest tonen voordat zij zich konden terugtrekken. Dat verplichtte het lid van onze Gemeenschap ertoe weg te gaan tot bij een familielid, om niet tussen de militairen te zitten omdat ze zich in zijn huis bevonden en hem in groot gevaar brachten ten overstaan van de sterke aanwezigheid van gewapenden van andere groepen die hem plots schade zouden kunnen komen aanrichten.

Op vrijdag 30 november 2018 overdag werd een grote confrontatie vastgesteld in het gehucht La Miranda . Ofschoon er nog geen meer nauwkeurige informatie werd gegeven, toch weet men dat in de gehuchten La Miranda , Miramar en La Cristalina bekende paramilitairen, die het territorium controleren en de bewoners bedreigen om hun macht te vestigen, rondlopen.

Op maandag 3 december 2018 vaardigde de vrouwelijke Rechter van het Tweede Promiscue Gerechtshof van Apartadó, Mariela CÓMEZ CARVAJAL, een aanhoudingsbevel uit tegen onze Wettelijk Vertegenwoordiger Germán GRACIANO POSSO, en ze legde hem bovendien nog een geldboete op. Dit voor het niet gehoorzamen aan een Actie van Voogdij die door de 17-de Brigade werd ingediend tegen onze Vredesgemeenschap. Daarin werd hem bevel gegeven zijn woorden terug te trekken en de historische getuigenissen van de website te halen, die wij daar als Gemeenschap hebben op gezet om het land en de wereld in kennis te stellen van agressies, wandaden , schendingen van onze rechten en van onze menselijke waardigheid die we aanklagen.

Als de Gemeenschap haar toevlucht zocht in het middel van de HISTORISCHE GETUIGENISSEN of AANKLACHTEN dan was dat omdat alle andere middelen ter verdediging van het leven en de waardigheid totaal ondoeltreffend en contraproductief waren. De Gemeenschap moest het Gewetensbezwaar, op basis van het Artikel 18 van de Grondwet van Colombia, inroepen, omdat na 8 jaar een beroep te hebben gedaan op wat men in Colombia Justitie noemt, men niet alleen geen enkele justitie bereikte maar men ook oog in oog kwam te staan met de meest afschuwelijke corruptie en straffeloosheid. Men deed ook een beroep op het Recht op Petitie, voorzien in de Grondwet, om van de Presidenten te eisen dat ze hun verplichting zouden nakomen om de rechten van de burgers te waarborgen (Art. 188). Maar de Presidenten wilden evenmin waarborgen geven voor onze levens,waardigheid en rechten. Ze hielden zich doof en blind en hun juridische secretaressen (zoals de huidige grondwettelijke magistraat Cristina Pardo)voerden aan dat waarborgen bieden niet tot de competentie van de President behoorde. We deden ook een beroep op internationale tribunalen, maar daar passeren decennia en decennia in procedures zonder ook maar iets op te lossen. Het enige wat ons over bleef als bescherming was een beroep te doen op Historische Getuigenissen zodat het land en de wereld zouden weten wat wij dagdagelijks lijden als schending van onze rechten en van onze waardigheid. Nu willen de militairen, die achter de meerderheid van de meer dan 1000 misdaden tegen de menselijkheid, die wij moesten lijden, zaten, ons de mond afstoppen, ons doen zwijgen, ons een prop in de mond duwen. Ze willen dat de wereld hun verschrikkingen en medeplichtigheden niet te weten komt . Ze zeggen dat het “hun imago schaadt”, maar het is niet onze klacht die hun imago schaadt, maar het zijn wel de feiten die zij bedrijven, die ons doen schreeuwen om medelijden en solidariteit. De militairen willen ons straffen voor “ongehoorzaamheid” aan een order van kneveling die niet alleen anti-ethisch is maar ook crimineel en die we in geweten niet kunnen gehoorzamen. Die gehoorzamen zou betekenen medeplichtig te zijn met de daders die ons lastig vallen, ons vervolgen en onze rechten met de voeten treden. Het zou betekenen dat we masochisten zouden worden, personen die aanvaarden om zich zonder enig protest te laten vernietigen en te laten uitroeien. Verstandige mensen weten dat die houding absurd zou zijn van onzentwege. In geweten kunnen we de kneveling, de medeplichtigheid met het verbergen van de misdaden, de stilte ten aanzien van deze wandaden niet laten gebeuren. Niemand met een minimum aan gezond verstand en aan menselijkheid kan deze absurde voogdij gehoorzamen.

Maar bovendien: Wat een ironie! Die militairen die ons vandaag beschuldigen van het niet gehoorzamen van de beruchte kneveling, waarmee ze ons recht om eerbied te eisen voor het leven en onze waardigheid, het zwijgen willen opleggen, zijzelf zijn kampioenen in het niet gehoorzamen. Ze hebben meer dan 10 jaar lang de orders van het Grondwettelijk Hof (in theorie het hoogste Hof van de Staat) niet gehoorzaamd. Dit Hof dat hen heeft gevorderd de namen te geven, de institutionele codes, de eenheden waartoe ze behoren en de lijn in de bevelvoering van alle officieren, onderofficieren, soldaten en politieagenten die aanwezig waren op de plaatsen, data en uren waarop honderden misdaden tegen de menselijkheid werden bedreven tegen onze Vredesgemeenschap. Ze hebben niet gehoorzaamd aan het hoogste Gerechtshof (Vonnis T-1025/07; Bevel 164/12 en Bevel 693/17) zelfs wanneer het Hof hun orders aan hen heeft herhaald en hen dwingende deadlines gaf, ook dan hebben ze niet gehoorzaamd. Het is een hardnekkig, koppig, uitdagend gebrek aan gehoorzaamheid. Ze blijven evenwel geloven dat ze “legaal” zijn, dat ze afgedekt zijn met wettigheid. Wat een blindheid!

Er zijn ironieën die folteren. Van onze Wettelijk Vertegenwoordiger Germán GRACIANO POSSO, tegen wie ze nu een arrestatiebevel hebben uitgevaardigd, hebben ze 17 familieleden vermoord, waaronder zijn vader, zijn broers, ooms, neven en andere verwanten. Op 29 december laatstleden kwamen ze hem vermoorden en, God zij dank, lukten leden van onze Gemeenschap erin de moordenaars te immobiliseren en te ontwapenen. Maar hetzelfde gerechtshof dat hem vandaag wil arresteren, liet de moordenaars vrij en voerde aan dat hun rechten geschonden werden (enkel hun “recht om te moorden” kon geschonden zijn) en tegelijk opende het een proces tegen onze Gemeenschap voor het “gijzelen” van de moordenaars. Het lijdt dus geen twijfel voor de rechter dat men de moordenaars moest toelaten te moorden en dat onze Gemeenschap onze Wettelijk Vertegenwoordiger moest laten vermoorden. Welke andere interpretatie is daar mogelijk? Maar Germán houden ze aanhoudend onder doodsbedreiging. Familieleden van de moordenaars van december ll. zijn naar bewoners van San José gekomen om er bij hen op aan te dringen dat voor het beëindigen van dit jaar Germán moet vermoord zijn. Misschien wil de rechter hem nu aanhouden op een plaats waar ze hem gemakkelijk kunnen vermoorden. Al die misdaden verkeren in absolute straffeloosheid omdat de Colombiaanse Staat niet heeft geluisterd naar de schreeuw voor gerechtigheid, niet alleen van onze Vredesgemeenschap, maar ook van internationale organismen en tribunalen, van parlementen en mondiale humanitaire instellingen, van solidaire persoonlijkheden en gemeenschappen van talrijke landen. Onze Staat luistert niet naar alle klachten voor gerechtigheid . Het volstaat de verschrikking te zien die we vandaag beleven: honderden sociale leiders vermoord en de Staat negeert deze galopperende criminaliteit. Hij wil niet optreden. Het enige antwoord op al deze verschrikking is de straffeloosheid. Het interesseert hem alleen maar om ons te knevelen die schreeuwen voor iets van gerechtigheid en van bescherming. Onze laatste pelgrimstochten hebben ons duidelijk gemaakt dat de Staat niet wil optreden - zelfs niet van ver - om onze Gemeenschap te beschermen: de paramilitairen waren bewapend en in uniform aanwezig in dezelfde boerderijen waarin we hen ontmoet hebben 8 maanden geleden, beschermd door Publieke Strijdkrachten die hen “neven” noemen en die samen met hen vertrekken en die enkel hen willen vernietigen die kritiek hebben op de aberratie van hun sociale en territoriale controle.

Met dit bevel van arrestatie en boete van de Rechter Mariela Gómez Carvajal schrijft ze zich in in de lange lijst van gerechtelijke operatoren die de slachtoffers vervolgen en de daders verdedigen, waardig om een erezetel te bezetten te in de schandelijke galerij ingesloten in ons Recht van Petitie aan de hoge Gerechtshoven van de Staat (19 januari 2009) waarin we aantonen hoe geen enkel leidend principe van de strafprocedure wordt geëerbiedigd maar wel schandelijk met de voeten getreden. Wat een pijn van het land!

Voor al deze redenen zullen we niet zwijgen voor de misbruiken waaraan we elke dag die voorbijgaat onderworpen zijn en dat alles om een model te zijn van leven en gemeenschap waarin geen dodelijke wapens worden toegelaten noch enige co-existentie met hen die ze hanteren om levens te vernietigen, of het nu de onze zijn of die van de boeren van onze omgeving.

We bedanken eens te meer alle personen die ons geschreeuw vanuit onze onmacht beluisterd hebben, omdat het enige dat ons overblijft is getuigenis af te leggen voor het land en de wereld van ons lijden, in deze oneindige oceaan van straffeloosheid en corruptie, maar ook hiervan willen ze ons beroven en ons tot zwijgen brengen met zulke absurde voogdij.

15/11/2018 Zij die ons slachtofferen eisen het recht op om ons monddood te maken en de rechterlijke macht kent het hen toe

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich opnieuw genoodzaakt om getuigenis af te leggen aan het land en aan de wereld van de ernstige agressies en schendingen van hun mensenrechten die bedreven werden de laatste weken:

De laatste weken bereikte ons informatie van doodsbedreigingen tegen bewoners van de zone omdat ze geen verplichte belastingen of ‘vaccins’ willen betalen aan de paramilitairen, die het territorium van San José de Apartadó controleren.

Op dezelfde wijze duren de bedreigingen tegen mensenrechtenverdedig(st)ers verder, want er zijn reeds veel boeren, die in deze 21 jaar de Vredesgemeenschap hebben moeten ontvluchten naar andere regio’s van het land omwille van bedreigingen van het paramilitarisme. Zo is het ook dat veel ambtenaren van het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten zich omwille van veelvuldige bedreigingen hebben teruggetrokken van de regio om hun leven te redden, dit door gebrek aan waarborgen tegen de zware bedreigingen die ervoor zorgen dat ze de zone moeten verlaten.

Er zijn reeds veel commentaren te horen in de zone dat de guerrilla van het Nationaal Bevrijdingsleger [ELN], die via veel plaatsen van de regio aankomt, dichterbij komt, wat meer gewapend conflict en dood voor de boerenbevolking betekent, omdat de paramilitairen (Autodefensas Gaitanistas de Colombia AGC) , die met geweld de boerenbevolking bedreigen en controleren, dit territorium al in bezit genomen hebben. Uiteindelijk is het die boerenbevolking die de gevolgen van de oorlog lijdt. Onze Vredesgemeenschap zal altijd dit crimineel optreden van om het even welke gewapende groep, of ze legaal of illegaal is, die naar onze regio komt om ze met hun perverse controle te doen bloeden, afwijzen en er in publieke aanklachten getuigenis over afleggen. Want het is voor diezelfde reden dat we niet ophouden publiek aan te klagen dat er een paramilitarisme is dat in onze regio reeds doet waar het zin in heeft en er is geen enkele bevoegde instelling die ook maar iets doet om dat alles te stoppen. Dit zijn de feiten waarvan we getuigenis afleggen:

Op vrijdag 14 september 2018 was er een grote groep paramilitairen aanwezig in de gehuchten Arenas, Mulatos en La Esperanza, en zoals verteld werd bij de bewoners beschermden ze een alias , nl. “Pueblito”.

Op zaterdag 15 september 2018 werd een feest gehouden in het gehucht Arenas Altas, waarbij 6 gekende paramilitairen aanwezig waren , waarbij alias “Caballo” en alias “Majute”.

Op zondag 23 september 2018 kwam volgens de bewoners in het gehucht La Resbalosa een groep aan van 200 paramilitairen, die veel muilezels bij hadden en ze lieten die zonder toelating los zodat ze het gras opaten van de boeren hun boerderijen.

Op zaterdag 29 september 2018 overdag werd de Ombudsman voor de Mensenrechten en Analist van het Systeem van Tijdig Alarm (Sistema de Alerta Temprana = SAT) voor de regio Urabá , die op zijn diensttelefoon bedreigingen ontving die hem verplichtten tot gedwongen ontheemding om zijn leven te beschermen, bedreigd. Want ze verschaften hem niet de meest aangepaste maatregelen voor zijn situatie, die hem zouden toelaten zich staande te houden in de regio.

Op dinsdag 9 oktober 2018 overdag, wanneer een groep leden van onze Vredesgemeenschap aankwam in het gehucht van Arenas Altas, kon men vaststellen dat vreemde personen onze private eigendom waren binnengedrongen en zich gevestigd hadden op één van onze gemeenschapsterreinen. Onder de binnendringers waren verschillende paramilitairen te herkennen.

Op zondag 28 oktober 2018 waren verschillende paramilitairen genaderd tot aan de ruimten van de Vredesgemeenschap van La Unión.

Op zaterdag 3 november 2018 werd een bewoner van de regio bedreigd door paramilitairen die hem in zijn huis zochten tijdens de uren van de nacht, en hierdoor zag hij zich verplicht te vluchten om zijn leven te redden.

Op dinsdag 13 november 2018 om 13:31 bereikte ons in onze Vredesgemeenschap een nieuwe gerechtelijke dagvaarding om ons als Gemeenschap te verplichten om onze oproepen terug te trekken die we deden aan solidaire personen, die, in het land en in de wereld, nog ethische principes bewaren, opdat ze ons zouden helpen om weerstand te bieden tegen agressies en tegen ernstige schendingen van onze mensenrechten, die we voortdurend blijven ondergaan vanwege sommige gewapende en criminele structuren die in 21 jaar hebben aangetoond dat ze genieten van de tolerantie, toestemming, steun en medeplichtigheid van de Staatsinstellingen, in het bijzonder van hen die de missie hebben de burgers te verdedigen tegen de schending van hun rechten.

In de absurde teksten ontvangen van het Tweede Gemeentelijke Gerechtshof van Apartadó, bevestigen de vrouwelijke rechter en de 17-de Brigade dat de militairen (brigade en bataljons) als eisende partij zich bevinden ”in een staat van weerloosheid” ten aanzien van de Vredesgemeenschap. We begrijpen het niet tenzij het zo is dat ze een grap willen maken met zo’n onevenredige ironie, spot en sarcasme: militaire eenheden met duizenden moderne wapens, tanks, helikopters, gesofisticeerde transporten en communicatiemedia van de laatste technologieën, voelen zich onbeschermd tegen een Gemeenschap van boeren die juist werd gevormd in het afwijzen van elk soort wapens, die in armoede leeft en die nooit gewenst heeft beschermd te worden door de rechterlijke macht noch door de overige machten van de Staat, want al hun oproepen en rechten op petitie werden gedurende meer dan twee decennia miskend. Dat alles toont aan dat hun taal zulke niveaus van verwarring en dwaasheid heeft bereikt dat niemand er nog iets van verstaat.

Maar, Wat is het dat de vrouwelijke Rechter wil? Dat we zwijgen? Dat we ons laten afslachten, folteren, verkrachten, belasteren, op de vlucht drijven , stigmatiseren en dat we niets zeggen? Dat we ons laten behandelen als vodden waarmee geschud kan worden en dat we onze mond niet opendoen? Dat we alle wreedheden die ze met ons willen uithalen dulden en de stilte bewaren? Hoe kan een land rechters ondersteunen die de slachtoffers verplichten de stilte te bewaren? Zelfs de meest onwetende begrijpt dat zulke rechter geen moraal heeft, geen gevoel voor menselijkheid, de principes niet kent die ten grondslag liggen aan de wetten. Wat armzalig ons land! Tot welke afgronden van onredelijkheid zijn we geraakt?

Maar de Rechter en dezelfde militairen munten uit in nog meer schandaligheid: Ze durven te zeggen dat als we bewijzen hebben van de gewelddadigheden we ze voor het Openbaar Ministerie moeten brengen en aan de militaire garnizoenen zelf. Bij God! Blijkbaar miskennen ze dat we dit gedurende vele jaren gedaan hebben en dat we enkel straffeloosheid en corruptie ontmoet hebben. Ze willen bevestigen, dat ofschoon de resultaten straffeloosheid en corruptie zijn, we toch dezelfde weg moeten blijven bewandelen? Ze willen ons aanbevelen dat we moeten blijven insisteren in dat wat niet helpt en dat ons zelfs schaadt? We zullen hen niet kunnen bedanken voor zo’n kwaadaardige raad. Bij wie komt het op dat een instelling in het staat is de misdaden van haar eigen leden te onderzoeken en te vonnissen? De mensheid heeft vastgesteld dat dit onmogelijk is. Als de militairen willen controleren wat zijzelf hebben gedaan, dan kunnen ze naar het Internationaal Strafhof gaan en daar zullen ze overvloedig materiaal vinden dat wij er in deze twee decennia naartoe gestuurd hebben, in een poging aan andere deuren aan te kloppen waarlangs uitzicht kan zijn op iets van gerechtigheid.

Opnieuw bedanken we alle personen die onze jammerklachten vanuit onze onmacht hebben aangehoord, want het enige dat ons overblijft is getuigenis afleggen van onze beproevingen voor het land en de wereld , in deze onbegrensde oceaan van straffeloosheid en corruptie. Maar ook hiervan willen ze ons beroven en ze willen dat we ons schikken in stilte door middel van zulke absurde voogdij.

14/10/2018 Straffeloosheid, corruptie, gewetensbezwaar, breuk en historische getuigenissen

Ten aanzien van de laatste agressies van de Staat tegen onze Vredesgemeenschap achten wij het belangrijk de realiteiten en de principes opnieuw te bevestigen die onze zoektocht naar gerechtigheid en waardigheid onderbouwen.

De sectoren van ons land en van de internationale gemeenschap die bewust zijn kennen de vormen van genocide waaraan wij onderworpen werden vanaf het moment dat we NEEN durfden zeggen tegen de oorlog en het geweld. De inspanningen van vele jaren om te proberen dat wat men in Colombia “justitie” noemt efficiënt te laten werken, werden altijd gedwarsboomd. Honderden leden van onze Gemeenschap die aanklacht of aangifte deden werden onmiddellijk bedreigd , niet weinigen werden vermoord en anderen werden verplicht te vluchten of ze werden gestigmatiseerd of ze werden gejudicialiseerd door middel van verschrikkelijke montages. Alles toonde ons aan dat de dader het er altijd triomferend vanaf bracht, beschermd door een straffeloosheid ten koste van alles die rekende op de actieve of passieve bijdrage van verschillende Staatsinstellingen en dat het slachtoffer onder dwang een weg werd ingestuurd van steeds nieuw slachtofferschap zonder einde. Deze ervaring van vele jaren bracht ons tot Gewetensbezwaar en breuk met dit soort ‘justitie’ die van justitie niets weg had. Bij zulk gebrek aan bescherming en in het bewustzijn dat de stilte en de gelatenheid onze totale vernietiging betekenden deden we een beroep op het systeem van de historische en publieke getuigenissen, als een schreeuw aan de echt menselijke franjes van het land en van de wereld , opdat ze met hun solidariteit en hun protest ons leven en onze waardigheid zouden beschermen, omdat de Staat die niet beschermde maar integendeel alles probeerde om ze te vernietigen.

Als in deze publieke getuigenissen omzeggens voortdurend een dader verschijnt met verschillende hoofden, dan is dat omdat we hem zo hebben gekend, zo hebben ervaren en zo hebben ondergaan in eigen vlees, levend en direct. De verschillende duizenden misdaden tegen de menselijkheid, waarvan wij de slachtoffers waren en waarvan we verslag uitbrachten voor internationale tribunalen, werden bedreven door het verbond tussen de publieke Strijdkrachten en paramilitairen, een verbond dat minstens de twee decennia van het bestaan van onze Gemeenschap omspant. En er bestond geen menselijke macht om deze dader met verschillende hoofden te dwingen om te stoppen met het schenden van onze rechten. Het paramilitarisme is, zoals zijn eigen naam aanduidt, een entiteit op één of andere wijze ingebed in het militair en politiebeleid. En zowel in het verleden als tot heel kort kenmerkte het zich meer door een actief beleid van verbinding. In de laatste periode heeft het voorrang gegeven aan passieve steun en steun door verzuim , niet minder erg dan de actieve steun. En misschien nog erger bij het geven van meer actieruimte aan de illegale boord die zich bevindt buiten alle controle, buiten alle legaliteit en buiten alle moraal.

Er waren openbaar aanklagers, viceaanklagers, directeurs van het openbaar ministerie en gedelegeerde aanklagers die honderden aanklachten ontvingen van vreselijke misdaden die goed gedocumenteerd waren en ze onmiddellijk zonder gevolg wegzetten. Eén van hen, Mr. Luis González, bekleedt nu nog steeds een hoge post in het Parket Generaal van de Natie. Er waren Procureurs, zoals de frauduleus herverkozen Ordoñez Valderrama , die nooit gevolg wilde geven aan aanklachten van onze Gemeenschap. Hij voerde aan dat ze niet de minimum elementen bevatten van de omstandigheden van tijd, wijze en plaats, ondanks het feit dat we steeds precieze namen, datums, uren en plaatsen van de misdaden aandroegen. Het was volledig duidelijk dat de Staat door verzuim van al zijn instellingen de straffeloosheid beschermt van deze dader met verschillende hoofden ingebed in zijn eigen institucionaliteit. Wanneer we toegang kregen tot de concrete dossiers ontdekten we dat zij die zich “gerechtelijke agenten” noemen talrijke principes van de grondwet en de leidende principes van de gerechtelijke procedure miskenden, zoals de principes van legaliteit, van onpartijdigheid, van gelijkheid voor de wet, van de scheiding van de machten, van de onafhankelijkheid, van de Habeas Data, van het eerlijk proces, van de stevigheid van de bewijslast, enz… Dit alles, volledig gedocumenteerd en met de namen van talrijke corrupte ambtenaren boden we aan bij alle Hoge Rechtbanken van de Staat op 19 januari 2009 in een uitgebreid recht op petitie, zodat een uitzuivering zou gebeuren en een correctie ten gronde. Maar wij werden niet gehoord en wij geloven dat bij de magistraten de vrees voor represailles overheerst vanwege hen die zich onrechtmatig de facto de machten toe-eigenen.

In heel deze zoektocht werden we onder druk gezet om opnieuw de zaken voor het juridisch en disciplinair apparaat van de Staat te brengen, door aanklachten in te dienen, door verklaringen af te leggen en door bewijzen aan te dragen. Evenwel, buiten de ervaring van twee decennia die bij ons een diep wantrouwen opwekt omdat we geen enkele gevoeligheid zien bij de ambtenaren tegenover de misdaden die ons vernietigen noch enige wil om recht te doen, hebben we bovendien vastgesteld dat de heersende “justitie” exclusief steunt op getuigenissen en dat het getuigenis koopwaar is geworden in de plaats van gerechtelijk bewijs. Het getuigenis wordt met groot gemak gemanipuleerd, gekocht of verkocht.

Hoe kunnen we bewijzen dat de paramilitairen samenwerken met de militairen? In onze vreselijke realiteit herhalen de paramilitairen alle weken en in alle gehuchten dat ze alles geregeld hebben en gecoördineerd met het leger om ons te vernietigen en veel soldaten bevestigen tegelijkertijd doorheen de gehuchten dat zij orders hebben om de paramilitairen niet te vervolgen, omdat het hun vrienden zijn en hun medewerkers. Maar als we dit verklaren in een parket of in een gerechtshof, dan weten we maar al te goed dat, in plaats van te dienen voor de afremming van de vervolging het gaat dienen voor helemaal het tegenovergestelde. Namelijk om de aanklager of degene die een verklaring aflegt te stigmatiseren en te bedreigen. Ze gaan van hem eisen dat hij “bewijst” wat hij zegt, dat hij een video toont of een opname en dat hij een concrete naam en het militaire stamnummer geeft van de soldaat die dat zei en dat hij veel getuigen presenteert van wat hij zegde. Dat alles is in onze omstandigheden onmogelijk. De militairen verbergen hun stamnummers en namen en confisqueren kwaad de camera’s of gsm’s die de bedoeling hebben hun misdaden te registreren. Dis wat gebeurt is dat de openbaar aanklager het geval onmiddellijk archiveert door “gebrek aan bewijzen”. En hij die een verklaring aflegt blijft op de “zwarte lijst” van bedreigden. En ondanks dat alles stapelt de Gemeenschap week na week een massa bedreigingen op “die niet kunnen bewezen worden”, een massa agressies en aanvallen “die niet kunnen bewezen worden”. Nooit komt om het even welke autoriteit de aanklachten “ter plaatse” onderzoeken en met technieken die de daders niet van tevoren verwittigen. In het beste geval vragen ze aan het leger zelf dat ze een operatie opzetten in de zone van de aanklacht, en het leger doet dat met alle voorzorgen opdat de daders dan al weg zouden zijn of zich verborgen zouden hebben. Zonder zich rekenschap te geven dat vragen aan de instantie die dader is om het misdrijf te onderzoeken niet alleen nutteloos is maar ook anti-juridisch en immoreel. Het maximum dat men doet is een mediashow opvoeren, zoals die ze hebben opgevoerd de laatste maanden in Rodoxalí en La Cristalina, waar de daders samen in helikopters stappen met de burgerlijke autoriteiten en journalisten om gecoöpteerde of van tevoren bang gemaakte boeren te interviewen die voor de televisieschermen verklaren dat de aanklachten vals zijn.

Onze Gemeenschap zag zich voor het dilemma geplaatst om verpletterd te worden door de onhaalbaarheid van de institutionele “justitie” of om te steunen op de traditionele waarde van de transparantie van het boerenwoord en dit proberen te formuleren met de transparantie van hen die ons direct of indirect kennen doorheen onze beproevingen en dromen en die solidair zijn met ons in de ethische schreeuw voor een elementaire justitie. Vandaar dat we hebben teruggegrepen naar de HISTORISCHE GETUIGENIS TEN AANZIEN VAN HET LAND EN DE WERELD, terwijl we een “justitie” achterwege laten die zich openbaarde als ontoegankelijk en corrupt in de zoektocht van 22 jaar.

De historische getuigenis is gebaseerd op het primair en democratisch recht op communicatie. Hetis goedgekeurd door de universele en regionale verklaring van de mensenrechten. Het is versterkt door documenten van de Verenigde Naties, zoals de Resolutie van de Algemene Vergadering van 8 maart 1999 (A/RES/53/144) en het betekent de meest elementaire jammerklacht van de slachtoffers ten aanzien van het land en de wereld om zich niet te laten vernietigen oog in oog met systematische acties die langer duurden dan 22 jaar en die alle internationale verdragen van de mensenrechten schenden en ook de meest elementaire waardigheid.

14/10/2018 Onbeschaamdheden op weg naar noodlottigheid

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich opnieuw genoodzaakt om getuigenis af te leggen voor het land en de wereld van de ernstige agressies en schendingen van hun rechten de laatste dagen:

Op zondag 16 september 2018 kwam alias “RENÉ”, ex-strijder van het 58-ste Front van de FARC, aan bij de eetgelegenheid van Caracolí, erg dicht bij de nederzetting van onze Gemeenschap van San Josecito. Ten aanzien van veel getuigen bevestigde hij dat hij begon op te treden als “Paramilitaire Commandant van de zone”.

Op dinsdag 18 september 2018 riepen de paramilitairen een vergadering bijeen in het gehucht La Cristalina en ze eisten van alle families en personen dat ze zich lieten inschrijven zodat zij controle zouden hebben over hun activiteiten. Een jongere van de familie Guisao weigerde zich in te schrijven en deel te nemen aan de paramilitaire activiteiten en trok zich terug uit de vergadering zodat hij daarna bedreigd werd.

Op donderdag 20 september 2018 bezocht een bekende paramilitair, lid van de familie Cardona van het gehucht La Cristalina, een leider van onze Vredesgemeenschap en hij vertelde hem dat er reeds een onomkeerbare beslissing van de paramilitairen was om voordat het jaar 2018 zou eindigen drie leden van de Vredesgemeenschap te elimineren: GERMÁN GRACIANO, Wettelijk Vertegenwoordiger van de Gemeenschap, GILDARDO TUBERQUIA, lid van de Interne Raad en coördinator van het Vredesgehucht van Mulatos Medio en HUGO ALBERTO MOLINA, lid van de Gemeenschap. Hij bevestigde dat ze reeds intensief inlichtingenwerk gedaan hadden naar hen en dat ze hun werken en hun routes van verplaatsingen kennen, alsook de beschermingsmiddelen waarop ze rekenen. Dat het enkel internationale begeleiders zijn die geen enkel wapen dragen, “zelfs geen mes”. Volgens de paramilitair zal dat een middel zijn om de Vredesgemeenschap progressief te elimineren.

Dezelfde donderdag 20 september 2018 werd op de weg tussen Apartadó en San José aan een mobiele slagboom de paramilitair JOHN EDISON GÓEZ , alias “El Pollo” (= het kieken) aangehouden. Maar hij werd onmiddellijk vrij gelaten.

Op zaterdag 22 september 2018 riepen de paramilitairen een feest bijeen in het gehucht La Unión, waaraan bekende paramilitairen deelnamen en ze dronken een grote hoeveelheid sterke drank, terwijl ze een huisje improviseerden op het platform waar de kiosk van de Gemeenschap werd opgetrokken, naast het gedenkteken voor de slachtoffers van het bloedbad van 8 juli 2000, waarbij het leger samen met paramilitairen 6 leiders van de Gemeenschap executeerden. Dat werd door de leden van de Gemeenschap gezien als een heiligschennis, want het was een duidelijke profanatie van de gedachtenis van de slachtoffers en een manier om de zaak te vertrappelen waarvoor zij hun leven gaven.

Op zondag 23 september 2018 benaderden verschillende paramilitairen de ruimten van de Vredesgemeenschap in La Unión.

Op dinsdag 25 september 2018 benaderde een paramilitair vergezeld van een onbekende burger de nederzetting van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó. Het betrof een binnendringen dat gezien werd als spionage, gezien de intense atmosfeer van bedreigingen die men meemaakt.

In de eerste week van oktober 2018 verklaarden gekende paramilitairen die aanwezig waren in de huizenblokken van San José, onder hen de gebroeders CARDONA BORJA, aan de bewoners van het district dat de inval en de aanslag van 29 december laatstleden als centraal motief hadden GERMÁN GRACIANO POSSO, de Wettelijk Vertegenwoordiger van de Vredesgemeenschap, te elimineren. Ze verklaarden dat ze GILDARDO TUBERQUIA, lid van de Interne Raad en coördinator van het Vredesgehucht van Mulatos Medio en JESÚS EMILIO TUBERQUIA, de vorige Wettelijk Vertegenwoordiger, in het vizier hebben. Ze bevestigden ook dat zij (de paramilitairen) hun netwerken van spionage en van vervolging van wie ze gaan vermoorden geperfectioneerd hebben, opdat ze niet zouden falen zoals op 29 december. Volgens hen hebben ze volk dat zich toelegt op spionage en vervolging.

Op vrijdag 12 oktober 2018 werd in het gehucht La Esperanza, in de ruimte van de Vredesgemeenschap, het lid van de Vredesgemeenschap FRANCISCO LUIS POSADA ÚSUGA dood gevonden. Gezien het vreemde van de omstandigheden van zijn dood[1] vroeg de Gemeenschap door middel van het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten de aanwezigheid van de autoriteiten verantwoordelijk voor lijkschouwing. Maar ze wilden niet komen, want ze voerden aan dat er geen “veiligheidscondities” waren.

Op vrijdag 5 oktober van “tweeduizend zeventien”sic, in werkelijkheid 2018 werd een vonnis uitgegeven door de rechter MARIELA GÓMEZ CARVAJAL, van het Tweede Gemeentelijk (Promiscuo[2]) Gerechtshof van Apartadó. Hierin “beschermt het de rechten op eer en goede naam van het militair personeel van de Zeventiende Brigade” en gelast het onze Vredesgemeenschap “de gepubliceerde informatie recht te zetten…” in de 8 laatste constancias (getuigenissen/aanklachten) van de Gemeenschap verschenen op haar website. In zo’n antigerechtelijk vonnis komt de rechter ertoe te affirmeren dat de 17-de Brigade “zich in een staat van weerloosheid bevindt” . Ze citeert artikelen van de Grondwet die erop gericht zijn de burgerbevolking te steunen en te beschermen die mogelijk slachtoffer is geworden van het leger zoals het Art.2 dat stelt dat “de autoriteiten van de Republiek in het leven zijn geroepen om de personen die wonen in Colombia te beschermen in hun leven, eer, goederen, overtuigingen en hun overige rechten en vrijheden”. En zoals het Art. 20 dat waarborgt “dat elke persoon de vrijheid heeft om zijn gedachten en meningen uit te drukken en te verspreiden, om te informeren en om waarachtige en onpartijdige informatie te verkrijgen en om massacommunicatiemedia op te richten.” Ze verwijst ook naar het recht op rechtzetting dat op zijn plaats is “wanneer informatie verspreid is die niet met de waarheid overeenkomt.”

Blijkbaar gaf de rechter er geen rekenschap van dat de institutionele en intimiderende macht van een gewapend corps , zoals het leger, zich nooit zou mogen confronteren met een gemeenschap die uit zichzelf macht mist, meer nog wanneer ze reeds verschillende duizenden agressies, gewelddaden, vervolgingen en intimidaties door de Staat en door de gewapende corpsen die van staatsbescherming genieten, heeft aangeklaagd . Evenmin houdt de rechter rekening met het feit dat het leger deel uitmaakt van de “autoriteiten van de Republiek”, die in het leven zijn geroepen om de rechten van de burgers te beschermen en niet om ze te schenden. Evenmin houdt ze er geen rekening mee dat de Grondwet de vrije expressie, informatie,en waarachtige en onpartijdige distributie garandeert en dat zo ze oordeelt dat ze niet waarachtig of onpartijdig is ze dat moet bewijzen en dat ze zich niet mag baseren juist op de mening van hen die in vraag werden gesteld voor hun ernstige agressies, vervolgingen en hun verzuim met fatale gevolgen.

De rechter bevestigt dat indien de Gemeenschap “zekerheid heeft over de publicaties die ze deed , ze de plicht heeft de overeenstemmende aanklachten in te dienen voor de competente autoriteiten en geen vleugje verdenking en wantrouwen over deze instelling te zaaien bij de burgers.” Alles wijst erop dat de rechter een extreme graad van onwetendheid heeft over wat de “Colombiaanse justitie” is en doet. Hier zou de uitdrukking van Christus tegenover zijn beulen passen: “Vergeef hem Heer, want hij weet niet wat hij doet.” Blijkbaar kent ze de extreme niveaus van straffeloosheid en van corruptie van het “gerecht” niet, een situatie die vele rechtschapen gewetens dwingt om niet met haar samen te werken. Bovendien verdenking en wantrouwen zaaien over een instelling die zoveel mensenlevens heeft vernietigd met zoveel overdreven wreedheid, betekent geen kwaad doen aan de samenleving, wel helemaal in tegendeel: het is opkomen ter verdediging van het leven en de burgers alarmeren om de vernietiging van meer levens en de miskenning van hun rechten te vermijden.

Maar als de Rechter iets meer radicaal miskent is het de Verklaring van de Verenigde Naties over het recht van individuen, groepen en instellingen om de universeel erkende mensenrechten en de fundamentele vrijheden te promoten en te beschermen (A/RES/53/144 van 8 maart 1999). In deze Verklaring wordt het recht om zich met niet gouvernementele en intergouvernementele organisaties te communiceren bevestigd (art. 5 c). Deze zijn juist de bestemmelingen van de Constancias (getuigenissen/aanklachten) van de Vredesgemeenschap. Ook het recht om aan derden opinies, informaties en kennis die verband houden met alle mensenrechten en fundamentele vrijheden te publiceren, te verlenen en te verspreiden wordt geaffirmeerd (art.6 b) en ook dat om te bestuderen en te bediscussiëren of die rechten en fundamentele vrijheden geobserveerd worden , zowel in de wet en in de praktijkom die kwesties aan de aandacht van het publiek aan te wijzen door tussenkomst van die media en de andere geschikte media .(art.6 c) Het stelt bovendien dat “Niemand zal deelnemen - door actie of door verzuiming aan de plicht tot optreden - aan de schending van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en niemand zal gestraft worden noch vervolgd om te weigeren dat te doen” (art. 10). Het is dit artikel dat de actie en het verzuim van de militairen, die de mensenrechten schenden, veroordeelt en de weigering van de Gemeenschap om medeplichtig te zijn - door het stilzwijgen of het verzuim van de aanklacht –beschermt. Omdat wij bewust zijn en de ondervinding opdeden van de nutteloosheid van de institutionele aanklacht. Dit recht wordt nog meer versterkt door in het artikel 12 te stellen dat “elke persoon het recht heeft, individueel of collectief, op een doeltreffende bescherming van de nationale wetten bij het reageren of zich te verzetten, via vreedzame middelen, tegen activiteiten of daden, met insluiting van de nalatigheden, toerekenbaar aan de Staten, die schendingen van de mensenrechten en van de fundamentele vrijheden veroorzaken, evenals tegen daden van geweld bedreven door groepen of door particulieren die het genot van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden aantasten”.

De niet te rechtvaardigen en enorme onwetendheid van de Rechter GÓMEZ CARVAJAL op het vlak van mensenrechten, zou misschien wat verminderd zijn als ze een minimum inspanning zou gedaan hebben om te achterhalen of dat wat onze Gemeenschap zegde in haar CONSTANCIAS (getuigenissen/aanklachten) waar is of enig fundament heeft. En indien ze op enigerlei wijze de verschillende vonnissen van het Grondwettelijk Hof ten gunste van de Vredesgemeenschap alsook de Resoluties en de Gerechtszittingen van het Interamerikaanse Hof voor de Mensenrechten en haar oproep tot zorg van de Colombiaanse Staat zou hebben nagetrokken, en indien ze, ook al was het maar oppervlakkig, de Uitspraken van het Grondwettelijk Hof ten gunste van de Vredesgemeenschap en de afgekeurde ongehoorzaamheid aan de orders van het Grondwettelijk Hof door het Ministerie van Defensie en door de 17-de Brigade zou onderzocht hebben.

Heel deze onwetendheid en irrationaliteit openbaart ons spijtig genoeg de grondige gebreken van een Staat die ondergedompeld is in corruptie en in een massa antimenselijke praktijken.

Het ergste hiervan is dat, na het aanvallen en het miskennen van zoveel rechten van onze Vredesgemeenschap gedurende 22 jaar, de Staat nu probeert het recht op het indienen van aanklachten te blokkeren, want het leger met zijn voogdij en de rechter met haar vonnis zeggen in de praktijk : hou op met aanklachten, laat jullie vernietigen; onderhoudt geen communicatie meer met hen die vanuit hun ethische en morele kracht kunnen ondersteuning bieden omdat het gerecht niet werkt.



[1] Achteraf blijkt dat de man gestorven is door een slangenbeet.

[2] Mij ontgaat de juiste betekenis van Promiscous Court

07/10/2018 Razernij tot op de bodem van het absurde

Dezer dagen informeerde een rechter van Apartadó onze Vredesgemeenschap dat de 17-de Brigade van het leger een Actie van Voogdij[1] tegen ons heeft ingediend en ze voert aan dat onze aanklachten haar eer en goede naam schaadt. De rechter, in de plaats van zich in de plaats te stellen van de slachtoffers van militaire misdrijven, verkoos het spel te spelen dat de wapenbroeders hem voorstelden: om te doen alsof de slachtoffers de jachtgeweren zijn en niet de duiven. En hij handelde in overeenkomst hiermee en aanvaardde de voogdij. Onze God, in welk land leven wij?

Omdat men ons vraagt om ons in een juridisch proces te begeven, doen we eens te meer een beroep op ons Gewetensbezwaar, dat ondersteund wordt door Artikel 18 van de Nationale Grondwet.

Gedurende de eerste acht jaren van ons proces geloofden we in de instellingen. We deden er een intensief beroep op. We eisten de opening van hopen onderzoeken tegenover honderden misdaden die ons ontredderd achterlieten. We legden massa’s verklaringen af in parketten en rechtbanken. We trokken naar internationale rechtbanken. We overspoelden de presidentiële kantoren met Rechten op Petities waarbij we dringend smeekten om beschermingsmaatregelen. Nooit werden we gehoord. We verloren driehonderd kameraden, verwoest door wrede en schandelijke moorden. En juist omdat we ons zo volledig inzetten om gerechtigheid te eisen leerden wij ten gronde de rottigheid kennen die in deze instellingen bestond. We hielden in onze handen de fotokopieën van vele processen en we stelden rechtstreeks de montages vast die ze smeedden in de 17-de Brigade terwijl ze de rechterlijke macht usurpeerden (onrechtmatig in bezit namen) door valse beschuldigingen te verzinnen door middel van folteringen, chantage en steekpenningen. Dit alles verweven in etterende corruptienetwerken tussen militairen, politiemensen, openbaar aanklagers, rechters, procureurs, ombudsmannen voor de mensenrechten, magistraten en detectives, wat bij ons morele misselijkheid veroorzaakte en de onherroepelijke beslissing om niet meer opnieuw samen te werken met deze rottigheid die men “gerecht” doet noemen. Wat ons volledig duidelijk werd was dat onze geweten ons niet toeliet verder banden te onder houden met die perversiteit. Daarom is het dat we overgingen tot de BREUK.

We hebben ook verdorven procedures en namen van ambtenaren, aangetast door corruptie, vergaard en in een reusachtig Recht op Petitie, de 19-de januari 2009, legden wij dit alles voor aan de Hoge Staatshoven opdat ze “een Ongrondwettelijke Stand van Zaken in Urabá”zouden afkondigen, maar spijtig genoeg hebben de magistraten van de Hoge Gerechtshoven zich teruggetrokken , ten aanzien van een taak die hen zeker heel veel wraak zou hebben opgeleverd en misschien aanslagen en moorden.

De Staat heeft alles geprobeerd om ons te vernietigen: vanaf onze geboorte als Vredesgemeenschap op 23 maart 1997 was het eerste dat hij probeerde ons fysiek uit te schakelen. Hij vermoordde honderden kameraden; hiertoe gebruikte hij de “valse positieven” met een overdaad van wreedheid. En de militairen die ze uitvoerden werden niet geraakt door “justitie”. Hun handen beefden niet bij het in stukken hakken van kinderen en vrouwen. Ze planden de meest afschuwelijke massamoorden en ze camoufleerden ze met vervalste rapporten, bevelen van operaties en kaarten, zoals dezelfde officieren opbiechtten onder het gewicht van hun wroeging. Ze verkrachtten vrouwen. Ze profaneerden en verborgen lijken. Ze zijn ons nog veel verdwenen personen schuldig - misdaden die niet verjaren – en hopelijk zal de JEP[2] hen verplichten om minstens hun resten terug te geven. Dit alles deden ze in een open en bloot bondgenootschap met de paramilitairen. Hun banden bestaan al heel lang. We herinneren ons, dat we vele keren gezien hebben, dat ze samen hun maaltijd aan het koken waren, en zijzelf zijn het die ons nu alle weken in de gehuchten, waarin ze ons proberen te vernederen, herhalen, dat alles gecoördineerd is met hun “neven”, de militairen.

Omdat ze ons niet allemaal konden vermoorden omdat internationale besturen en gemeenschappen zich hiertegen opstelden en hen moreel en politiek afkeurden, probeerden ze ons dus te degraderen. Ze gingen een verbond aan met perverse communicatiemedia om wijd en zijd uit te bazuinen dat wij bondgenoten of collaborateurs van de guerrilla zouden zijn. Met deze valse betiteling, die in zijn kern in tegenspraak was met wat wij op het oog hadden, omdat wij ons ver weg te houden van elke samenwerking met de oorlog, namen ze een grote menigte onschuldige boeren gevangen. Eerst namen ze hen mee naar de Brigade[3] om een montage ineen te steken, die bij voorbaat aanvaard werd door corrupte openbaar aanklagers en rechters. Anderen vermoordden ze met dezelfde montages in valse (schijn)gevechten en ze kleedden hun lijken met camouflage-uniformen[4]. Al deze dossiers moeten opnieuw geopend worden om hun rottigheid aan het licht te brengen. Op een moment gaf het Grondwettelijk Hof ons gelijk en het accepteerde dat er een Commissie ter Evaluatie van het Gerecht gevormd zou worden (Vonnis 164 van 2012). Maar de afgevaardigden zelf van de andere instellingen die deelnamen zagen het als hun opdracht haar ontwikkeling te boycotten. Er ligt daar een niet verbreekbare historische opdracht en een heilige plicht tegenover de menselijkheid en de waardigheid van de slachtoffers.

Het was voor hen niet voldoende een belangrijk deel van onze Gemeenschap te elimineren. Zoals ze altijd al gewild hebben ons radicaal te vernietigen, stelden ze gedurende verschillende jaren voor ons te vermoorden door uithongering. Bij hun checkpunten beroofden ze ons van al het voedsel dat we bij hadden en ze vermoordden sommigen op dezelfde weg bij het afpakken van hun koopwaar. Ze vermoordden 4 chauffeurs om de rest van de chauffeurs af te schrikken en zo te bereiken dat niemand nog voedsel zou aanvoeren. Nadien vermoordden ze de winkeliers van de huizenblok[5] en de winkeliers langs de weg. Ze verbrandden de teelten van weduwen en ze trokken door boerderijen terwijl ze teelten vernielden en koopwaar en dieren roofden. Maar evenmin konden ze ons uitroeien door uithongering.

In een latere poging heeft de Brigade geprobeerd de boerenorganisaties te coöpteren en hen de idee in te prenten dat onze Gemeenschap de vijand is van de vooruitgang en de ontwikkeling, door het feit dat wij niet akkoord gaan dat de paramilitairen de wegen aanleggen en dat heel het territorium zich ten dienste zou stellen van de mijnbouw en van de (extensieve) veeteelt, ondernemingen die een einde maken aan de boerencultuur en het leefmilieu ruïneren. Ze hebben ons gestigmatiseerd en nu moedigen ze het beroven van stukken grond aan waarop wij ons voortbestaan en dat van de opkomende generatie hebben georganiseerd. Ze weten niet meer welke strategieën te gebruiken om ons te vernietigen.

Nu proberen ze een verbond te sluiten met de rechterlijke macht om die te dwingen tot absurde en perverse beslissingen. Ze lukten erin dat op 30 december laatstleden een rechter hen in vrijheid stelde die verschillenden van ons gingen vermoorden. Dat ze dit niet gedaan hebben was omdat verschillende leden van onze Gemeenschap er op tijd toe overgingen hen te immobiliseren en te ontwapenen. De rechter vonniste dat dit soort aanhouding illegaal was en hun rechten schond. Het enige dat kan worden gedacht is dat de rechter hen het vreemde “recht om te vermoorden” toekende en van de Gemeenschap een vreemde “plicht om zich te laten vermoorden”eiste.

Vandaag gebeurt iets erg gelijkaardigs. De rechter gelooft dat de goede naam en de eer die beschermd moet worden die is van de daders en dat aan de slachtoffers de verplichting moet opgelegd worden van te zwijgen, van geen aanklachten in te dienen, van zich te laten uitroeien. We zijn dus aangeland bij de bodem van het absurde.



[1] Acción de Tutela is een gerechtelijk mechanisme in principe ter bescherming van burgers tegen publieke autoriteiten wanneer hun fundamentele grondwettelijke rechten geschonden worden. Hierbij kunnen op korte termijn (binnen 10 dagen)hun rechten afgedwongen worden.

[2] JEP = Justicia Especial para la Paz = Speciale Justitie voor de Vrede, in uitvoering van het vredesakkoord met de FARC

[3] Brigade = 17-de Brigade

[4] Uniformen van de guerrilla

[5] Bedoeld wordt San José

19/09/2018 Onze ogen blijven zien en onze lichamen blijven voelen

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich genoodzaakt om opnieuw de situaties van agressie te delen met het land en met de wereld. Het zijn situaties die ons nadeel verschaffen en die ernstige schendingen van de mensen- en burgerrechten met zich meebrengen en die het elementair respect voor de Nationale Grondwet door de instellingen die ons besturen in vraag stellen.

In de laatste weken organiseerde onze Gemeenschap verschillende kleine commissies om de situatie in de gehuchten en in de territoria, waar onze Gemeenschap nederzettingen heeft voor haar leden, te verifiëren, zowel in de landelijke zone van San José de Apartadó als in de gemeente Tierralta in het departement Córdoba. Deze commissies deden een rondgang door de gehuchten Baltazar, Alto Joaquín, Puerto Nuevo en de haven van Frasquillo in Tierralta in een pelgrimstocht die kon rekenen op internationale en nationale begeleiding en waarvan ook het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten en zijn Systeem van Tijdige Alarmen (SAT) deel uitmaakte. Zoals in al onze vroegere pelgrimstochten kon men de sterke aanwezigheid van paramilitaire structuren, die het grootste deel van de gehuchten controleren, duidelijk maken. In de zones van Córdoba zijn deze paramilitairen bezig een illegaal project van elektrische energie aan te moedigen. Het vertrekt vanuit het gehucht La Unión-Carepa van het district Piedras Blancas en daar hebben de paramilitairen verplichte punten [1] van desinformatie in huizen van de burgerbevolking. Ook moedigen ze de reparatie van echte wegen aan in de gehuchten en daar controleren ze alles, van de trafiek van hout tot de Publieke Strijdkrachten, want volgens de paramilitairen zelf, komt het leger daar nooit binnen en als het dat toch doet dan hebben ze alles al geregeld zodat het niets doet.

Onze Vredesgemeenschap moest meer dan 21 jaar overleven te midden van het gewapend conflict, waarbij we veel levens verloren op de weg om het recht te verdedigen om in vrede te leven. Want de vervolging en de beschuldigingen door de Staat waren permanent en de bedreigingen en agressies door de paramilitairen hebben nooit opgehouden. De paramilitairen houden niet alleen stand in de regio maar ze zijn toegenomen, door honderden jonge boeren te coöpteren. En hun oorlogszuchtige strategieën worden erger in de zone, met nog meer kracht vanaf 2016, wanneer de vredesakkoorden tussen de Regering en de FARC-EP ondertekend werden. Daarom heeft onze Vredesgemeenschap niet opgehouden publiek getuigenis af te leggen van de wandaden en bedreigingen waarvan we slachtoffer werden door de Regering met haar paramilitaire structuren.

Toen onze Vredesgemeenschap geboren werd in 1997 telde ze geen terreinen om te bewerken en van toen af ging ze enkele collectieve gronden verwerven om ons proces van voedselautonomie te versterken. Vandaag bevindt het centrum van onze gemeenschap zich in San Josecito en ze bestaat uit twee boerderijen namelijk de Coöperatieve Balsamar of de boerderij La Holandita en La Roncona die verworven werden door bezit[2] vanaf het jaar 1997, 21 jaar geleden, toen ze aan ons levensproces werden geleverd als een uitweg om de voeding te kunnen produceren voor onze families. Want op dat moment lieten de economische blokkades door de paramilitairen geen andere opties open om te overleven. De laatste weken heeft de agressie tegen onze Gemeenschap zich ook gemanifesteerd in pogingen om ons de grond die dient voor ons overleven af te nemen.

De feiten waarover we getuigenis afleggen zijn de volgende:

Op woensdag 29 augustus 2018, toen onze Vredesgemeenschap een kleine pelgrimstocht ondernam door de gehuchten van San José en van Córdoba, bij het passeren door het gehucht Buenos Aires, kwamen we tot de bevinding dat daar een contingent militairen aanwezig was, die foto’s namen van de pelgrims, waarbij ze op flagrante wijze het recht op intimiteit schonden.

Dezelfde woensdag 29 augustus 2018, wanneer onze Verificatiecommissie verder trok naar het Gebergte, werd ze geïnformeerd dat er een beetje vroeger een troep paramilitairen was gepasseerd,die bespraken dat de Vredesgemeenschap naar boven klom.

Op donderdag 30 augustus 2018, toen onze Verificatiecommissie door het gehucht Baltazar van de gemeente Tierralta, Córdoba passeerde kon men aantonen dat daar een sterke paramilitaire aanwezigheid was. Want we konden er gewapende mannen waarnemen, sommigen in uniform en anderen in burger, die probeerden onze Commissie met geweld tegen te houden. Ze behoren tot de Gaitanistische Zelfverdedigingsgroepen van Colombia (AGC) en ze hebben de leiding van een elektrisch energieproject bekostigd door deze paramilitairen en ook een project van reparatie van wegen waarbij ze de bewoners verplichten te werken.

Op zaterdag 1 september 2018 kwam onze pelgrimstocht aan in de Haven van Frasquillo en ook daar was het duidelijk dat er een hoge aanwezigheid was van bekende paramilitairen in burgerkleding. Tegelijkertijd stelde men een sterke beweging van mannen in uniform vast tussen de burgers, die zich per boot verplaatsen over het stuwmeer.

Op zondag 2 september 2018 toen onze pelgrimstocht zich in het gehucht Puerto Nuevo van Tierralta, Dep. Córdoba, bevond, werd ze geïnformeerd over de aanwezigheid van 40 paramilitairen, die zich verplaatsten door het gehucht Baltazar, komend van de Rivier Manso-Alto Sinú.

Op dinsdag 11 september 2018 vanaf 19:00 uur drong een groep van ongeveer 70 personen die gecoördineerd werden door, we weten nog niet door wie - ofschoon alle aanwijzingen wijzen op de paramilitairen- illegaal binnen in één van onze boerderijen die deel uitmaakt van onze centrale nederzetting nl. La Roncona. Daar is de schade die door deze personen veroorzaakt werd zeer groot omdat er een aanplanting was cacao, bananen en maniok die reeds productief was. Hun stammen en stengels werden afgekapt of losgerukt om er hutten mee te maken. Recent werd er een nieuwe teelt van biologische cacao aangeplant en bovendien ook een van onder meer bananen, van maniok en van fruitbomen. En alles werd vernield.

Dezelfde dinsdag 11 september 2018 om 19:00 uur drong een groep paramilitairen het gehucht La Esperanza, waar onze Vredesgemeenschap een nederzetting heeft, binnen.

Op donderdag 13 september 2018 drong een paramilitaire groep binnen in het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra, in het gehucht Mulatos Medio.

Dezelfde donderdag 13 september 2018 hield de invasie in onze private eigendom van La Roncona op. Want gezien de druk die vanuit solidaire groepen werd getoond op nationaal en internationaal niveau, lieten de autoriteiten van de politie de indringers zien dat ze bezig waren fundamentele rechten te schenden en ze trokken zich terug.

Op vrijdag 14 september 2018 werd onze Vredesgemeenschap geïnformeerd over een plan dat de Raden van Gemeentelijke Actie en de Boerenassociatie van San José de Apartadó ACASA hebben om opnieuw onze stukken grond binnen te dringen omdat de gemeente van Apartadó haar beloftes niet heeft gehouden om terreinen te kopen voor de mensen die het aan grond ontbreekt.

Op maandag 17 september 2018 passeerde een groep van 7 paramilitairen in uniform en zwaar bewapend langs de plaats die gekend is als El Barro, van het gehucht Mulatos Medio.

Op dinsdag 18 september 2018 werd Germán GRACIANO POSSO , Wettelijk Vertegenwoordiger van onze Gemeenschap, winnaar in de categorie Verdediger (van de Mensenrechten) van het Jaar van de Nationale Prijs ter Verdediging van de Mensenrechten, opnieuw bedreigd via de telefoon door de paramilitair John ÉDISON GÓEZ, alias “Pollo” (= kieken) vanaf het gsm-nummer 3502297376.

De Gemeenschap werd de laatste dagen geïnformeerd over een plan om opnieuw de boerderij La Roncona van onze Gemeenschap in te nemen. Daartoe zijn ze op zoek in de aangrenzende gehuchten La Victoria, San José, Mulatos, La Unión en andere, opdat elk gehucht zou helpen met 10 indringers.

Gedurende 21 jaar weerstand heeft onze Gemeenschap talrijke pogingen van uitroeiing ondergaan . In sommige periodes hebben ze beslist een groeiend aantal van onze leden te vermoorden. Omdat de weerstand verder duurde beproefden ze een beleg van honger door ons te beroven van voedsel, door alle handelswaar te stelen, door iedereen te vermoorden die handel van voeding onderhield of hielp die te vervoeren. Omdat de weerstand voortduurde beproefden ze laster en kwaadsprekerij om ons in diskrediet te brengen bij de maatschappij. Omdat de weerstand verder duurde beproefden ze de juridische montage en ze probeerden ons te doen verschijnen als militanten van de gewapende groepen en niet weinigen deden ze valse gerechtelijke processen aan ondersteund door valse getuigen. Omdat de weerstand voortduurde probeerden ze andere boerenorganisaties te coöpteren om ons aan te vallen. Ze dwongen ze bovendien te werken met hun eigen daders. Omdat de weerstand nog verder duurde proberen ze nu onze stukken grond voor ons levensonderhoud te bemachtigen en ze proberen onder bedriegerijen dezelfde boerenorganisaties te coöpteren. De perversiteit van het systeem dat ons bestuurt kent geen grenzen.

Te midden van al deze pogingen om ons uit te roeien hebben we altijd op de morele kracht kunnen rekenen van hen die ons helpen vanuit verschillende hoeken van het land en de wereld. Onze diepste dankbaarheid mag opnieuw gaan naar al deze personen en gemeenschappen.



[1] Wellicht gaat het over personen die als verklikkers werken voor de paramilitairen

[2] Bepaalde gronden (vooral die braak liggen = predios baldíos) die men een bepaald aantal jaren bewerkt worden in Colombia eigendom van de personen die ze onafgebroken bewerken.

12/09/2018 Kenmerken en juridische situatie van het stuk land La Roncona

Het is een landelijk stuk grond gelegen in het gehucht La Victoria van het district van San José van de gemeente Apartadó, dat minstens is samengesteld uit twee geregistreerde titels in de geschriften van registratie van onroerende goederen Nrs 008-30275 en 008-32310 van het Kantoor van Publieke Instrumenten van Apartadó, wiens gezamenlijke minimumoppervlakte 72 has met 500 m² bedraagt.

De Vredesgemeenschap als juridische persoonlijkheid (vzw = vereniging zonder winstoogmerk) is vredevolle bezitter ‘ter goeder trouw’ sedert 20 jaar en 4 maanden, omdat ze de rechten van bezit en gebruik uitoefent vanaf mei 1997. Binnen haar stukken grond heeft ze landbouwactiviteiten ontwikkeld met voorlopige teelten van bananen en maniok en sedert 10 jaar met permanente teelten van cacao met een proces van organische productie, dat op een registratie (label) kan rekenen bij nationale en internationale organismen van erkenning van dit type teelt. Op dit moment is een juridisch proces bezig van verwerving van eigendom (usucapión) voor het desbetreffende gerechtshof. Hiermee beoogt men de erkenning van het recht op eigendom voor deze stukken grond. Tot vandaag werd er geen bezwaar ingediend tegen de rechten op bezit, genot, gebruik en exploitatie door de Vredesgemeenschap van het onroerend goed La Roncona.

De kadastercertificaten van deze onroerende goederen zijn 045-2-004-000-0012-00023 (La Roncona) en 045-2-004-000-0012-000238 (La Roncona 2), toegewezen aan het Gedecentraliseerd Kadaster van Antioquia. Terwijl in het onderzoek naar titels het bestaan van 3 onroerende goederen met onafhankelijke documentatie en onder dezelfde naam aangetoond werd, beantwoordt het onroerend goed met geschrift van registratie van onroerend goed nr. 008-30780 aan een stuk grond met dezelfde benaming en dezelfde antecedenten van eigendom, maar met een verschillende ligging ten overstaan van de eerder vermelde onroerende goederen. Zo niet en omdat het een aangrenzend stuk grond betreft, zou het totaal van het onroerend goed La Roncona een geregistreerde oppervlakte hebben van 116 has + 5.500 m² en via een schriftelijk antecedent een oppervlakte van 141 has + 5.500 m², afgeleid van het acquisitieproces van Mr. Darío Jaramillo. De uiteindelijke bepaling van de oppervlakte hangt af van het proces van de Georeferentie en het kadastraal onderzoek dat plaats vindt.

29/08/2018 Een aanklacht indienen: (blijkbaar) een allesoverheersend misdrijf met de facto als overeenkomstige sanctie de doodstraf

Opnieuw ziet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt een beroep te doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van de laatste feiten waarvan wij door de paramilitairen slachtoffer werden. Het zijn de paramilitairen, die onze regio telkens meer onderwerpen aan uitroeiing, doordat ze een einde maken aan alle waarden van het boerenleven en doordat ze de burgerbevolking onderwerpen aan een keten van agressies, die dank zij de heersende straffeloosheid en de toegevendheid en de medeplichtigheid van de overige instellingen, in plaats van te verminderen, zich onophoudelijk weer in gang zet.

De AANKLACHT, elementair redmiddel dat wij slachtoffers stevig vastgrijpen om onze levens, rechten en waardigheid te beschermen, was in elke tijd hinderlijk voor de daders. In de eerste bestaansjaren van onze Vredesgemeenschap, toen we de uiterste rottigheid van de controleorganismen van de Staat nog niet ontdekt hadden, maakten we gebruik van de institutionele aanklacht, die beoogd wordt in de Grondwet en de wetten, maar dat liep altijd uit op represailles tegen de aanklagers, of het nu met de dood was, de stigmatisering, de judicialisering of met de gedwongen ontheemding. Daarom braken we met het institutioneel gerecht, maar niet met de aanklacht, door een beroep te doen op de Internationale Gemeenschap, op de Burgermaatschappij en op de administratieve autoriteiten die onontkoombare verplichtingen tot bescherming hebben die ze nooit nakomen. Maar in de mate dat de aanklacht druk uitoefent vanuit de ethische en politieke wereld, worden de daders radeloos en radicaliseren ze hun criminaliteit. Ze verdragen zelfs niet langer het toezicht van Staatsinstellingen zoals van de OMBUDSMAN VOOR DE MENSENRECHTEN, wanneer ze hem zelf niet kunnen coöpteren. De GEMEENSCHAPSOMBUDSMAN VAN SAN JOSÉ DE APARTADÓ moest vertrekken om zijn leven te redden. De paramilitairen trekken bovendien rond om vast te stellen wie van de boeren die hen voortdurend zien passeren over hun wegen, een aanklacht tegen hen indienen en onmiddellijk veroordelen ze hen ter dood. De lijst van ter dood veroordeelden groeit en groeit.

De feiten waarover we getuigenis afleggen zijn de volgende:

Op donderdag 24 mei 2018 overdag werd de Gemeenschapsombudsman voor de Mensenrechten die aangewezen was voor San José de Apartadó , Marco Fidel Hernández, onderschept door gewapende mannen die hem met de dood bedreigden als hij de regio niet zou verlaten.

Op vrijdag 25 mei 2018 om 9:30 werd de coördinatrice van de partij Unión Patriótica in Apartadó, Esneda López, met de dood bedreigd op het moment dat ze nieuwe doodsbedreigingen stuurden tegen de Gemeenschapsombudsman voor de mensenrechten van San José de Apartadó, Marco Fidel Hernández, door hem opnieuw aan te manen de regio te verlaten.

Op zondag 27 mei 2018 werd de Heer Gemeenschapsombudsman voor de Mensenrechten, Mario Fidel Hernández, in Apartadó opnieuw onderschept door gewapende mannen die hem opnieuw aanmaanden om het af te bollen of dat ze hem indien hij dat niet deed zouden vermoorden. Door gebrek aan minimumwaarborgen om zijn leven te beschermen , moest hij de zone verlaten en zo ophouden met zijn missie om op te treden als de gevolmachtigde Ombudsman voor de Mensenrechten voor het district van San José de Apartadó.

Op vrijdag 17 augustus 2018 om 8:30 ’s morgens passeerden 7 paramilitairen in uniform en zwaarbewapend door ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra in het gehucht Mulatos Medio. Om 3:30 passeerden ze opnieuw langs dezelfde plaats, en daarmee schonden ze onze private eigendom als Vredesgemeenschap en het fundamenteel principe van ons Reglement om geen wapens toe te laten in onze ruimtes en evenmin samen te leven met geen enkele gewapende partij.

Op zaterdag 18 augustus 2018 om 4:04 ’s namiddags probeerde een commissie van de partij Fuerza Alternativa Revolucionaria del Común (FARC)[1]geleid door Joverman Sánchez Arroyave, die zich in zijn tijd van gewapende strijd in de FARC-EP “Manteco” liet noemen, onze private eigendom van San Josecito de Apartadó te schenden, door zonder enige toelating met hun gewapende lijfwachten binnen te dringen. Onze Vredesgemeenschap wijst dit soort van binnendringen in onze gemeenschapsruimten alsof het publieke ruimten waren af en met nog meer stelligheid wanneer het gaat over het met de voeten treden van het eerste principe als Vredesgemeenschap namelijk het niet toelaten van dodelijke wapens en evenmin van gewapende personen van geen enkele partij. Onze Vredesgemeenschap heeft altijd duidelijk gemaakt dat het aan elke persoon die deel uitmaakt van gewapende legale of illegale groepen of die wapens draagt, totaal verboden is onze gemeenschapsruimten binnen te gaan.

In de laatste maanden heeft onze Vredesgemeenschap moeten zorgen voor een grotere gemeenschapsaanwezigheid met internationale begeleiding in het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra en in de gehuchten Mulatos Medio en La Esperanza van San José de Apartadó. Want paramilitaire groepen, die hun grote kampen hebben in de boerderij van Mr. Muñoz in het gehucht La Esperanza en in de boerderij van Mr. Aníbal in het gehucht La Esperanza, hebben categorische doodsbedreigingen uitgesproken tegen verschillende leden van onze Vredesgemeenschap, o.m. tegen Idomar Vargas, Edison Vargas en tegen de minderjarige Johan David, die leven in ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra. Drie paramilitaire bevelhebbers die zich “Aquiles”, “Cementerio” en “Alias Peña” laten noemen en die samen opereren met alias “Chiquito Malo”, “Pantera”, “Movil Nueve”, “Majute” en “Caballo”, die de zone van Mulatos en La Esperanza controleren, bevestigden dat zij gaan binnendringen in ons Vredesgehucht en dat ze Idomar, Edison en Johan gaan vermoorden, omdat zij hen, volgens hen, elke keer dat ze passeren door de private ruimten van de Vredesgemeenschap, aanklagen. En ze voegden eraan toe dat ze reeds orders hebben om de terechtstellingen op elk mogelijk moment in praktijk te brengen. Op dit moment behouden we permanente commissies van de Vredesgemeenschap met internationale begeleiding , want het risico om het leven te verliezen voor hen die leven in ons Vredesgehucht is groot. Vorige dagen nam een militaire troep van het Bataljon Bejarano Muñoz van de 17-de Brigade die patrouilleerde in de zone van Mulatos foto’s van leden van onze Vredesgemeenschap en nadien stuurden ze die naar deze paramilitairen.

De bedreigingen van leden van onze Vredesgemeenschap moet men lezen in de nationale context van de grote bloedbaden en de uitschakeling van sociale leiders en leidsters[2] die zich over het hele nationale grondgebied vermenigvuldigen. Wat met ons gebeurde in het jaar 2005, wanneer het plan van de regering van ex-president Uribe Vélez zich consolideerde, ondersteund door de paramilitaire krachten die het land hadden overspoeld met bloed, belooft zich te herhalen in deze nieuwe conjunctuur. Want de recent verkozen regering, ondersteund door dezelfde ‘uribistische’[3] kracht, klampt zich opnieuw vast aan de repressieve, antipopulaire ideologie die de ergst uitsluitende elites en de meest berovende ondernemingen die de natuur en de verarmde lagen van de natie vernietigen, begunstigt. En ze proclameren met arrogantie hun afwijzing van de schuchtere vredespogingen waarin bewuste sectoren van het land zich geëngageerd hebben. In 2005 onder de uribistische paramilitaire agressie leed onze Vredesgemeenschap één van de meest weerzinwekkende bloedbaden die onze geschiedenis kenmerkte, nl. dat van Mulatos en La Resbalosa van 21 februari van dat jaar, maar in de context van een ander aantal terechtstellingen en agressies tegen onze rechten en tegen onze waardigheid. Vandaag zien we opnieuw vele van de verantwoordelijken voor deze horrordaden zonder enige schaamte en beschermd door dikke mantels van straffeloosheid hoge ambten van de Staat bekleden.

Het is dus logisch dat de Vredesgemeenschap schrik heeft. Zij die ons met de dood bedreigen hebben vandaag meer categorische institutionele ruggensteun dan in het onmiddellijke verleden .Reeds vroeger in een andere Aanklacht verwezen wij naar de euforie die de paramilitairen uitten die ons district controleren, toen ze op 23 juni van dit jaar bij elkaar waren in het gehucht La Cristalina bij het kennen van de resultaten van de verkiezingen. Want zij bevestigden dat de echte triomfator Álvaro Uribe was, dezelfde die het paramilitarisme heeft aangemoedigd en die het geconsolideerd en beschermd had in heel het land. En de paramilitairen hadden hierin een blind vertrouwen als ruggensteun bij hun crimineel optreden.

Met het verstrijken van de dagen worden er nieuwe namen toegevoegd aan de lijst van leden van onze Gemeenschap die de paramilitairen gaan voorstellen als “ter dood veroordeelden”. Alle hoge Gerechtshoven van het land en van de Internationale Gemeenschap weten dat ze Germán GRACIANO POSSO, onze Wettelijk Vertegenwoordiger, Gildardo TUBERQUIA ÚSUGA, coördinator van het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra, Jesús Emilio TUBERQUIA ZAPATA, vorige Wettelijke Vertegenwoordiger, ARLEY TUBERQUIA ÚSUGA, vroeger lid van de Interne Raad, José Roviro LÓPEZ RIVERA, op dit moment lid van de Interne Raad, Estebán GUISAO HERNÁNDEZ, vroeger administrator van La Esperanza, Cristóbal MEZA, bewoner van La Esperanza, boeren van onze omgeving zoals Reinaldo AREIZA DAVID, in het vizier hebben. En ze hebben zelfs aangekondigd dat ze een aanslag zullen plegen op de internationale begeleiders. Nu hebben ze Idomar VARGAS GONZÁLEZ, Edison VARGAS en de minderjarige Johan DAVID in het vizier alsook de kinderen van Ernesto GÚZMAN die ze zelf reeds vermoordden omdat hij zijn boerderij niet wilde verkopen. Vanuit een militair garnizoen pleegden ze reeds een aanslag tegen zijn zoon Juan. Ze voelen geen enkele wroeging voor het vermoorden van kinderen, zoals ze deden in februari 2005 toen ze vier minderjarigen vierendeelden, één ervan was slechts 18 maanden oud. Ze hebben geen ziel maar ze hebben wél macht en stille en hypocriete ruggensteun van alle Staatsinstellingen, die geen vinger uitsteken om ze te controleren of te straffen. Hun misdadige handen en geesten genieten volledige vrijheid. De Staat heeft door middel van de Nationale Eenheid van Bescherming vormen van bescherming aangeboden die niet beschermen maar die informatie verzamelen die naar de daders gaat en zo brengen ze mensen in het grootste gevaar . En daarom werden ze ook geweigerd.

Opnieuw staan we voor een mogelijk bloedbad, dat alleen maar de genocide die we in de laatste 21 jaar beleefden, verlengt. Want zo kondigen de paramilitairen het met de arrogantie van hen, die zich trots aan de macht voelen, aan in elk van de gehuchten van het District van San José de Apartadó. Vandaar dat onze schrik groot mag zijn. Maar dit brengt er ons niet toe en zal er ons niet toe brengen om te verzaken aan onze principes. In het centrum van onze centrale nederzetting van San Josecito moedigen de silhouetten en de namen van de honderden kameraden, wiens bebloede lichamen we met verdriet hebben begraven, maar wiens geest nu meer levend is dan ooit, ons alle dagen aan om standvastig te blijven in een elementair menselijk ideaal dat contrasteert met de criminaliteit van de Staat met monsterachtige proporties.

Vanuit die beslissing van ons om niet te verzaken begrijpen we mekaar opnieuw volledig in diepe dankbaarheid aan hen die vanuit talrijke hoeken van het land en de wereld onze morele steun waren en die met ons lijden en hoop delen.



[1] De guerrillabeweging FARC vormde zich om tot een politieke partij met als naam “Alternatieve Revolutionaire Kracht van het Algemene”

[2] Tussen 1 januari 2017 en 30 juni 2018 zijn volgens de Nationale Ombudsman voor de Mensenrechten 311 sociale leid(st)ers vermoord. O.a. in de Cauca en in Putumayo werden in die periode bloedbaden aangericht met 7 tot 10 slachtoffers.

[3] Uribisme = afgeleid van Uribe (uiterst rechtse president van Colombia van 2002 tot 2010 die beschuldigd wordt sterke banden te hebben met het paramilitarisme)

31/07/2018 Apartadó onder het territoriaal en politiek bevel van het paramilitarisme

Opnieuw ziet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt om een beroep te doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van de laatste feiten waarvan we slachtoffer werden door de paramilitairen, die elke keer meer onze regio onderwerpen aan de vernietiging , door een einde te maken aan alle waarden van het boerenleven en door het onderwerpen van de burgerbevolking aan een oorlog, die in de plaats van uit te doven zonder ophouden heropleeft.

De medeplichtigheid van de organismen van de Staat, zoals daar zijn de 17-de Brigade van het Leger, de Politie van Urabá, het Gemeentebestuur van Apartadó en de bedrijven die het paramilitarisme promoten, is het die ertoe geleid heeft dat de regio van San José de Apartadó reeds in zijn totaliteit onderworpen is door de paramilitairen die zo leven dat de boerenbevolking gedwongen wordt zich aan te passen aan hun belangen.

De laatste dagen werd onze Gemeenschap geïnformeerd dat in de gehuchten Mulatos en La Esperanza een hoge medeplichtigheid wordt aangetoond tussen militairen van het Bataljon Bejarano Muñoz van de 17-de Brigade en de paramilitaire groepen die de gehuchten controleren. Daar nemen de militairen foto’s van leden van onze Vredesgemeenschap die op hun gronden wonen en nadien overhandigen ze die aan de paramilitairen. Deze informatie hebben de paramilitairen zelf verschaft in de huizen van de bewoners van de gehuchten La Esperanza en Mulatos.

Schuldige is de Regering met haar militaire en administratieve instellingen die in de plaats van het paramilitarisme te ontmantelen bezig zijn het te versterken. Want hoe is het mogelijk dat de 17-de Brigade van het leger haar bataljons ter beschikking stelt van de paramilitairen in de 32 gehuchten van San José de Apartadó? Hoe is het mogelijk dat in de laatste weken militairen van de bataljons Voltígeros, Vélez en Bejarano Muñoz foto’s nemen van de boeren en ze aan de paramilitairen geven? Het is duidelijk dat er geen duidelijke interesse van de regering bestaat om aan dit fenomeen van de dood een einde te maken.

Reeds lanceren sommige functionarissen die publieke ambten bekleden smadelijke laster tegen onze Vredesgemeenschap, zoals het geval is voor het Gemeenteraadslid van Apartadó Carlos Betancur die beweert: dat de Vredesgemeenschap zich verzet tegen de investering en de ontwikkeling van het district van San José de Apartadó, dat de boeren goede en erg nobele mensen zijn maar dat ze enkel de instellingen belasteren en in twijfel trekken, maar dat de waarheid heel anders is. Op perverse wijze bevestigt het raadslid: “Persoonlijk denk ik dat de Vredesgemeenschap zich staande houdt door haar terugtrekking uit het openbaar leven en door de desinformatie en het in vraag stellen van de instellingen en haar enige doel is internationaal geldmiddelen voor hulp te kunnen binnenhalen in sommige landen.” Mijnheer Raadslid wij herinneren u eraan dat onze Vredesgemeenschap zich nooit heeft verzet tegen de ontwikkeling maar dat ze wel in vraag heeft gesteld vanwaar de ontwikkelingsplannen komen. Zal u in staat zijn de illegale wegen die de paramilitairen hebben geopend vanuit Nuevo Antioquia naar het gehucht La Esperanza en tot in het gehucht Rodoxalí en La Hoz te rechtvaardigen? Alsook de projecten van veeteelt, van verbetering van de woningen in Rodoxalí, van herstelling van de wegen in de gehuchten en het rekruteren van minderjarigen, de onderwerping van de Raden voor Gemeentelijke Actie, de mijnuitbating , tussen andere projecten door de paramilitairen ontworpen en uitgevoerd? Volgens u moet de boer van de zone deze projecten aanvaarden en zich zonder enige reactie onderwerpen aan de belangen die deze projecten verbergen. Weet u niet Raadslid Betancur dat in San José de Apartadó in de laatste 21 jaren de “ontwikkeling” ontworpen en geleid werd door het paramilitarisme en dat veel ondernemingen die hun profijt en de ondergang en de uitdoving of de onderwerping van de boeren op het oog hebben en de agenten van de regering zelf zich beschermen achter deze “ontwikkeling”? Het is duidelijk dat de 17-de Brigade van het Leger en de Politie van Urabá een heel werk van verberging hebben opgezet voor dit straffeloos beleid van deze valse “ontwikkeling” door het paramilitarisme en dat ze het proberen te bedekken met feestelijkheden, feesten en valse beloften die ze doen aan de boerenbevolking in het dorpscentrum van San José de Apartadó. Naar ons oordeel zouden personen die zo geëngageerd zijn ten voordele van projecten van het paramilitarisme geen publieke mandaten mogen bekleden.

De feiten waarvan we getuigenis afleggen zijn de volgende:

Op zondag 15 juli 2018 kwamen 12 paramilitairen in uniform en met zware wapens aan in de omheinde veeweide van de naburige boerderij die grenst aan de Gemeenschap in het gehucht La Esperanza. Uren later verbleven ze dicht bij het huis van een inwoner. Daar namen ze 16 bierkratjes mee en op het moment van hun weggaan verplichtten ze boer om voor hen een geweer te bewaren en een 1.500 duizend pesos (zo’n 500,00 Euro). De bevelhebber van deze troep liet zich Aquiles noemen. Om 2:00 ’s morgens vertrokken ze naar de boerderij van de heer Muñoz, boerderij waar ze gedurende maanden ingekwartierd waren zonder dat ze ook maar door enige autoriteit gehinderd werden.

Op maandag 16 juli 2018 kwam een groep paramilitairen aan bij het huis van de moeder van een lid van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Mulatos en zij vroegen haar naar haar zoon, want ze zegden dat ze reeds wisten dat hij daar leefde. Op dezelfde wijze verklaarden ze: “ in dit gehucht zijn er drie verklikkers[1], onder hen een minderjarige en één van deze verklikkers verhinderde de doorgang door dit gehucht voor de soldaten van het Bataljon Bejarano Muñoz van de 17-de Brigade. Dit alles weten we omdat de soldaten zelf op dat moment foto’s namen en ze naar ons paramilitairen doorstuurden.” Ook bevestigden ze: “Wij zijn de aanklachten die de Vredesgemeenschap tegen ons maakt moe en als ze ons blijven aanklagen dan gaan we geen klein beetje maar wel grote schade aanrichten.” Ze wilden zeggen dat alle bedreigingen en moordpogingen waarvan wij als Vredesgemeenschap slachtoffer werden dat zij daarvan de daders waren.

Dezelfde maandag 16 juli 2018 bedreigt een paramilitair bevelhebber die zich “Cementerio = Begraafplaats” laat noemen op een andere plaats in het gehucht Mulatos Medio met grote beslistheid de leden van onze Vredesgemeenschap die in het gehucht Luis Eduardo Guerra leven. Hij verklaart: “ vanuit dit gehucht klagen ze ons aan als we langs daar passeren, maar we gaan daar om het even welke dag van de komende dagen binnendringen en dan gaan we zien wie is wie, omdat we reeds het bevel kregen om deze verklikkers, die ons in deze “hoerenjong” gemeenschap aanklagen, te vermoorden.” Over dit type bedreigingen legden we reeds getuigenis af in 2004 over de aanwezigheid van paramilitairen in gemeenschap met militaire troepen in Mulatos en nadien op 21 februari 2005 greep het bloedbad plaats van 8 personen onder wie 3 minderjarigen, bedreven door paramilitairen en militairen. Volgens onze analyse is het dus dezelfde strategie waarmee de Strijdkrachten vandaag deze paramilitaire groepen beschermen, die alles controleren en de burgerbevolking naar hun goeddunken gebruiken. Als Vredesgemeenschap moeten we elke dag het hoofd bieden aan nieuwe bedreigingen die niet ophouden ons schade te berokkenen. Maar nog steeds gaan we zo vooruit in ons burgerlijk verzet.

Op donderdag 19 juli 2018 passeerden 8 paramilitairen in camouflage en met zware wapens door ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra en zo passeren ze er alle dagen terwijl ze deze plaats doorlopen die gemarkeerd is als private eigendom van onze Vredesgemeenschap.

Op vrijdag 20 juli 2018 werd onze Gemeenschap geïnformeerd over een vermeend plan van de paramilitairen die het dorpscentrum van Apartadó controleren, volgens hetwelk ze een groep van sociale schoonmaak zouden sturen voor de gehuchten La Balsa en La Victoria, een verplichte passage om in onze nederzettingen te geraken, langs de weg die van Apartadó naar San José voert, met het oog op het een einde maken van onze Vredesgemeenschap. In vroegere jaren plaatsten ze in die zone militaire en paramilitaire controleposten waar ze een groot aantal mensen vermoordden, ze coördineerden het hongerbeleg waarbij ze alle voedsel en drank, dat de chiveros[2] vervoerden, vernietigden of afpakten, ze bedreigden, folterden, deden mensen verdwijnen en ze vielen op duizend manieren de boeren aan, en dit beschermd door een absolute straffeloosheid.

Op zaterdag 20 juli 2018 kwamen 40 bewapende paramilitairen aan in het Resguardo[3] Uradá Jiguamiandó in het Departement Chocó. Daar omcirkelden ze op illegale wijze de bewoners gedurende verschillende uren. Feiten zoals deze lieten we week na week na in onze getuigenissen en de Regering heeft altijd al dit paramilitair optreden, beschermd door militaire Brigades, ontkend.

Op zondag 22 juli 2018 zouden, volgens info van bewoners van de regio van San José de Apartadó, de paramilitairen een reeks bijeenkomsten belegd hebben met de burgerbevolking van het gehucht Arenas Bajas en van het punt dat bekend is als Caraballo van ditzelfde gehucht. Deze bijeenkomst werd gecoördineerd door de paramilitair alias “Chiquito Malo”.

Op vrijdag 27 juli 2018 om 8:40 ’s morgens passeerden door ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra in het gehucht Mulatos Medio 6 paramilitairen in uniform en met zware wapens. Daar bevond zich een delegatie van onze Vredesgemeenschap met internationale begeleiding, die getuige was van de paramilitaire aanwezigheid. Deze groepen paramilitairen blijven nog steeds de private eigendommen van boeren doorkruisen en ze laten zich zien alsof ze een militaire groep vormen, want ze laten als bewijs de kracht zien die ze hebben om de boerenbevolking te controleren en te onderwerpen.

In de laatste weken heeft men vastgesteld dat de paramilitairen die opereren in het district van San José de Apartadó al hun leden, zowel zij die reeds lang toegetreden zijn als de pas gerekruteerden in het district en in de gehuchten, verzameld hebben om ze training te geven en om doelstellingen en strategieën te plannen. De trainingscentra zijn in verschillende gehuchten zoals Arenas Bajas, Playa Larga, Naín en Saiza (dit laatste in het Departement Córdoba).

De paramilitairen bewegen zich doorheen de gehuchten in grote groepen met militaire uniformen en met zware wapens. De Strijdkrachten weten dat en wat ze gedaan hebben is voor langdurige tijden militaire troepen plaatsen op specifieke punten, op plaatsen waar ze de paramilitaire ontplooiing niet storen en waar ze info en foto’s kunnen aanbieden aan de paramilitairen.

Als Vredesgemeenschap die in deze 21 jaar te midden van bedreigingen, verdwijningen, folteringen, agressie van elk type, stigmatiseringen, laster, berovingen en bloedbaden heeft overleefd, blijven we nog steeds hier met ons vurig verlangen op een dag echte vrede te zien. We hebben het leven gedurende deze jaren toegewijd aan de verdediging van het leven en de grond. En daarom zullen we niet ophouden getuigenis af te leggen van de barbaarsheid die we beleven, want noch deze Regering, noch de voorgaande hebben zich ook maar iets aangetrokken van het leven van de boerenbevolking maar wel van het verdedigen van hun eigen economische en politieke belangen.

Vanuit ons hart bedanken we erg diep al die vrienden en vriendinnen, verbroederde organisaties in het land en in de wereld die weet hebben van ons lijden en die bereid zijn samen met ons weerstand te bieden, met hun fysisch en spiritueel gezelschap, en die ons elke dag doen opstaan met meer zin om te leven om ons proces van gemeenschapsleven te versterken. We blijven hen uitnodigen om niet op te houden deze Regering,die zich elke dag minder aantrekt van het waardig leven van ons mensen die in vrede willen leven in onze territoria, het hoofd te bieden.



[1] Sapo = letterlijk kikker, wordt gebruikt voor verklikkers of spionnen van de guerrilla

[2] Chivero = is een ‘informeel’ transportmiddel in Antioquia, meestal zijn het jeeps

[3] Resguardo = een soort inheems reservaat met eigen autonomie maar reeds toegekend door de Spaanse koning in de periode van de kolonisatie (eigendomstitels bevinden zich nog in Spanje)

05/07/2018 Paramilitaire uitgelatenheid bij de nieuwe regering

Opnieuw ziet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt een beroep te doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen over de laatste feiten waarvan we het slachtoffer geworden zijn van deze paramilitaire Staat die steeds meer doof en blind is en die zich legitimeert en opereert met zijn paramilitaire armen.

Alle verwachtingen over vrede, over eerbied voor de mensen – en burgerrechten en over herstel en reparatie van de slachtoffers van Staatsterrorisme leden stap voor stap schipbreuk. Het zogenaamde “vredesproces” en het geproclameerde “Vredesakkoord” betekende geen enkele omslag wat betreft de verspreiding van Staatsmisdaden en wat betreft de versterking van het paramilitarisme. De ontwapening van de FARC bracht met zich mee de bezetting van hun vroegere ruimten door de paramilitaire structuren en het voortduren van de oude traditie van het vermoorden van de gedemobiliseerden en onder dit voorwendsel van een groot aantal sociale leiders en verdedigers van de mensenrechten.

Onze Vredesgemeenschap ontsnapte niet aan deze perverse dynamiek. Vandaag hebben de paramilitairen zich meester gemaakt van alle gehuchten van het district van San José en één van hun voortdurende plechtige verkondigingen is de uitroeiing van onze Vredesgemeenschap. Zij blijven er gewapend en uitdagend aanwezig in alle gehuchten waar onze Vredesgemeenschap nederzettingen heeft.

De feiten waarover wij getuigenis willen afleggen zijn de volgende:

Op vrijdag 8 juni 2018 riepen de 17-de Brigade en de Politie van Urabá de mensen bijeen op een “Plechtigheid van Verontschuldiging” in het dorpscentrum van San José, voor het bloedbad van handelaars dat werd uitgevoerd op 19 februari 2000, waarbij 4 winkeliers afgeslacht werden, binnen het plan om elke verkoop of aankomst van voedingswaren te elimineren om zo de gemeenschap te onderwerpen aan een beleg van honger. De families bleven ontgoocheld achter omdat de woordvoerders van de strijdkrachten weigerden om de hele waarheid te openbaren over wat gebeurd was en om alle materiële en intellectuele daders aan te wijzen. De familieleden waren woedend terwijl ze bevestigden dat, zolang men niet de volledige waarheid vertelt, het voor hen onmogelijk is de bladzijde om te slaan.

Op zondag 10 juni 2018 waren elf paramilitairen in uniform en bewapend aanwezig in het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra van onze Gemeenschap. Toen een lid van onze Gemeenschap tegen hen protesteerde omdat ze bezig waren de private leefruimte van de Gemeenschap te schenden, beschimpten en bedreigden ze hem en ze antwoordden woedend dat zij konden zijn waar ze zin in hebben en ze eisten dat hij de gemeenschap noch haar leiders zou verdedigen omdat ze een gewapende bende guerrilleros zouden zijn. Ze zegden dat het ELN snel in de zone zou arriveren en dat men dan zou kunnen zien of de Gemeenschap hen ook zou aanklagen zoals ze hen als paramilitairen aanklaagt. Ze vroegen hem ook om zich te identificeren om zich in hun vizier te plaatsen.

Op maandag 11 juni 2018 overdag drongen dezelfde paramilitairen opnieuw het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra binnen, ze drongen binnen in verschillende woningen en ze roofden er voedingswaren en inboedel. Op dat moment waren de woningen verlaten, maar toen de bewoners begonnen aan te komen, verwijderden zij zich.

Op woensdag 13 juni 2018 om 7:00 uur drong een paramilitair, die de opdracht heeft van spion of “punt” in de zone van El Barro in het gehucht Mulatos en die de vorige dagen had deelgenomen in de misdadige bezettingen van de ruimten van de Gemeenschap, de woning binnen van een lid van de Vredesgemeenschap, met de bedoeling van een zoekopdracht of een registratie uit te voeren van de families maar hij behaalde geen enkel antwoord op zijn illegale eisen.

Op vrijdag 15 juni 2018 om 15:01 uur kwam een groep paramilitairen in uniform en zwaar bewapend aan in het gehucht Mulatos-Hoofdplaats. Ze dwongen de burgerbevolking van de zone ertoe om met hen samen te komen.

Op zaterdag 23 juni 2018 brachten dertig paramilitairen in uniform en bewapend de boerenbewoners van het gehucht La Cristalina samen en ze toonden hun vreugde en uitgelatenheid voor de overwinning van de kandidaat Iván Duque in de presidentsverkiezingen en ze bevestigden dat het de triomf van de Heer Álvaro Uribe Vélez zelf was, dezelfde die hen heeft opgericht en ondersteund gedurende vele jaren, en dat ze daarom nu zouden (kunnen) rekenen op grote officiële steun bij hun projecten, vooral in hun opdracht om onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó definitief uit te roeien. Op deze vergadering hadden ze de gehuchten Buenos Aires, La Linda, La Sucia, Bellavista, El Mariano en andere bijeengeroepen. Aan heel deze boerenbevolking brachten ze ter kennis dat zij de hoogste autoriteit in de zone waren en dat iedereen zich voortaan aan hen moet onderwerpen.

Op dinsdag26 juni 2018 greep er een vergadering plaats van de Raad van Gemeentelijke Actie van Mulatos Medio waaraan 6 paramilitairen deelnamen met de bedoeling van de Raad resultaten te eisen over de plannen die klaarblijkelijk niet nauwgezet zouden zijn uitgevoerd. Dit openbaart eens te meer de nauwe medeplichtigheid en de eenheid van actie tussen die Gemeentelijke Raad en het paramilitarisme van de zone en laat toe beter de plannen die die Gemeentelijke Raad tegen onze Vredesgemeenschap heeft gehad te begrijpen, door ons gewelddadig uit deze ruimte weg te jagen, die buiten dat ze heilig is door de herinnering aan het bloedbad van Luis Eduardo Guerra en zijn familie ook een territorium is waarover onze Gemeenschap het evidente recht van bezit verkregen heeft, na er vredelievend eigendomsrecht te hebben over uitgeoefend gedurende meer dan 10 jaar.

Op zaterdag 30 juni 2018 om 21:58 kwamen twintig paramilitairen in uniform en zwaar bewapend aan op de plaats El Barro, van het gehucht Mulatos en ze installeerden zich in de woning van de Heer Aníbal, met als bijnaam ”El Demonio” (=de duivel). En sindsdien hebben ze daar tot nu toe verbleven. Daar vlakbij in de rivier Mulatos was er een militair contingent van het Bataljon Bejarano Muñoz van de 17-de Brigade, zonder dat er ook maar enige confrontatie plaats vond, wat de medeplichtigheid en de eenheid van actie tussen het leger en de paramilitairen, die we honderden keren hebben aangeklaagd in deze 21 jaar dat de Vredesgemeenschap bestaat, bevestigt.

Op een manier die reeds systematisch wordt vermenigvuldigen zich, op de weg die van San José naar het stadscentrum van Apartadó voert, de episodes van vervolging van boeren en van sociale leiders die deze weg gebruiken. Herhaaldelijk neemt dat de vorm aan van aanvallen en diefstallen met inbegrip van veel zwaardere aanslagen die een steeds zorgwekkender gevoel nalaten van onveiligheid, waarachter zich de vervolging van personen verbergt die het doelwit zijn van de paramilitairen maar die, klaarblijkelijk door richtlijnen van hoog niveau , moeten gerapporteerd worden als daden van gewone misdadigheid.

Zoals men kan zien blijft de belegering van de paramilitairen tegen onze Vredesgemeenschap voortduren. Daar komt nog bij de onverschilligheid van alle Staatsinstellingen, zowel de gerechtelijke als de administratieve. Men kan spreken van een totale medeplichtigheid. Men doet er niets aan om systematische misdrijven die twee decennia en meer duren af te remmen. De komst van een regering in wiens politieke staat van dienst het paramilitarisme een onmiskenbare bemoeienis heeft, vervult ons met bezorgdheid en zet ons aan om opnieuw een beroep te doen op zoveel gemeenschappen, organisaties en personen in verschillende landen die onze morele steun geweest zijn, om hen te vragen hun “bewaking niet te verlagen” in de momenten die ons te wachten staan, die nog onheilspellender zouden kunnen zijn. Met onze dankbaarheid van altijd.


28/06/2018 Onze onvoorwaardelijke steun aan een humanitaire zone voor de teruggekeerden in Syrië

Vanuit onze smartelijke ervaring van ontheemden, teruggekeerden en vervolgden door onze eigen regering en Staat zijn we radicaal solidair met het voorstel dat gedaan werd door Syrische vluchtelingen, dat een humanitaire zone in Syrië wil oprichten vlakbij de grens met Libanon, zodat de Syrische vluchtelingen kunnen terugkeren naar hun vaderland en daar begeleid kunnen worden door internationale humanitaire organisaties.

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó in Colombia werd opgericht door de noodzaak een antwoord te geven op de ernstige humanitaire crisis en die van gedwongen ontheemding die onze bevolking in de jaren vóór 1997 doormaakte. Voor alles was er een beslissing die genomen werd door honderden personen om ons niet te laten meesleuren in de oorlog en om niet toe te laten dat de verschillende oorlogspartijen ons zouden manipuleren door ons volgens hun belangen te beschouwen als militanten van de ene of van de andere kant. Ofschoon we in deze 21 doorlopen jaren omringd gebleven zijn door het geweld, hebben we een solidaire gemeenschap kunnen oprichten die zich progressief heeft doen erkennen als een onafhankelijke gemeenschap , zonder wapens, die vanaf de basis een fundamentele autonomie wil opbouwen.

In onze ervaring is de internationale begeleiding heel belangrijk geweest. We zijn ervan overtuigd dat deze begeleiding vele levens heeft gered en veel beleid van repressie van onze regering heeft afgeremd, want de meest verpletterende kracht in dit conflict dat we in Colombia beleven, is die van de Staat, met zijn leger, zijn politie en vooral met zijn paramilitaire structuren, die illegale krachten vormen, maar ondersteund en aangemoedigd door de officiële publieke strijdkrachten, en juist ontworpen om alle wetten van de oorlog te verkrachten, met een indrukwekkende wreedheid, die er op gericht is alle sociale bewegingen, die rechtvaardigheid willen, te vernietigen.

De zaak van het Syrische volk, zoals de zaak van iedereen die een meer rechtvaardige en egalitaire maatschappij wil, is de zaak van iedereen die echt menselijk is. Daarom maken we als Vredesgemeenschap hun voorstel tot het onze om een Humanitaire Zone op te richten, beschermd door internationale begeleiding ,want met volle legitimiteit zijn wij menselijke wezens van de wereld ook deel van dat voorstel.

Op solidaire wijze

08/06/2018 Onze paramilitaire landkaart Overleven te midden van een misdadige Staat en misdadige Instellingen

Opnieuw ziet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt een beroep te doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van de laatste feiten waarvan wij vanwege de paramilitairen slachtoffer werden. Het zijn de paramilitairen die telkens meer onze regio onderwerpen aan uitroeiing, door een einde te maken aan alle waarden van het boerenleven en door de burgerbevolking te onderwerpen aan een oorlog, die in de plaats van uit te doven zonder ophouden weer heropleeft.

Deze paramilitaire structuren vallen de gehuchten van het district San José de Apartadó binnen en ze slepen op hun weg alles mee dat ze bij hun passage ontmoeten om het te onderwerpen aan hun ideologie en aan hun paramilitaire projecten. Vandaag zijn er veel minderjarigen die gerekruteerd werden door deze paramilitaire structuren, om ze te gebruiken om dezelfde boerenbevolking van hun omgeving te controleren en te bedreigen.

In het dorpscentrum van San José (de Apartadó) maakten de paramilitairen aan de burgerbevolking duidelijk dat ze rekenen op een zone van rekrutering in het gehucht Arenas Bajas, waar ze bezig zijn veel volk te dwingen om aan te sluiten bij de paramilitaire organisatie.

De 17-de Brigade van het Leger met zetel in de gemeente Carepa, heeft nooit belangstelling gehad het paramilitarisme in Urabá tegen te werken. Integendeel hun medeplichtigheid met deze paramilitairen in de zone van San José is overduidelijk, want daar leven militairen en paramilitairen samen door mekaar wederkerig te ondersteunen, door al hun acties te coördineren en door mekaar wederzijds rugdekking te verlenen, met de bijkomende medeplichtigheid van de gerechtelijke en administratieve instellingen. Daar verblijven militairen en paramilitairen 24 uren per dag gewapend te midden van de burgerbevolking.

De feiten die we nalaten zijn de volgende:

Op dinsdag 29 mei 2018 was in het gehucht Mulatos Medio van het district van San José een groep van 5 paramilitairen aanwezig in uniformen voor exclusief gebruik van de Strijdkrachten. Ze droegen lange wapens. Later werden ze opgemerkt in het punt van datzelfde gehucht dat gekend is als El Barro.

Op vrijdag 1 juni 2018 om 9 uur ’s morgens passeerden in het punt dat gekend is als El Barro, van het gehucht Mulatos, van het district van San José, twee paramilitairen met uniformen en geweren voor exclusief gebruik van de Strijdkrachten. Daar werden ze geïdentificeerd als paramilitairen door bewoners van het gehucht.

Op zaterdag 2 juni 2018 werden dezelfde paramilitairen, die patrouilleerden door het gehucht Mulatos Medio, opgemerkt toen ze illegaal ingekwartierd waren in de boerderij van de heer Anibal , die gekend is met de bijnaam “Demonio” (= Duivel), in het gehucht La Esperanza. Van daaruit lanceren ze controleoperaties van de burgerbevolking in de gehuchten Mulatos, Unión Carepa, La Resbalosa en La Hoz van het district San José.

Op zondag 3 juni 2018 ’s morgens vroeg werd de heer JOHNY MANUEL MARTINEZ van 52 jaar, die momenteel vlakbij het gehucht La Balsa leefde vermoord . De moord vond plaats op de weg die van de gemeente Apartadó naar San José voert op het punt dat gekend is als Tierra Amarilla (gele grond). Volgens bewoners van de zone werd hij vermoord met machetes. Deze feiten worden toegekend aan het paramilitarisme dat heel de boerenbevolking van San José de Apartadó en zijn gehuchten met bedreigingen komt controleren. Want gevallen zoals deze vielen reeds in andere gevallen voor,waarbij sociale leiders vermoord werden. Nadien werden ze voorgesteld als tragedies veroorzaakt door persoonlijke problemen tussen de boerenbevolking zelf. Het is duidelijk dat de paramilitairen met de toestemming van de Strijdkrachten in vele regio’s van het land veel mensen vermoorden en de manier waarop ze dat doen is door machetes te gebruiken zodat men zich achteraf kan indekken en zeggen, dat het feit niet gepleegd werd door een gewapende partij maar wel dat het feiten betreft tussen de boeren omwille van persoonlijke problemen in de zone. Veel communicatiemedia hebben het zo ook beschreven ten dienste van de Regering en de paramilitairen in Urabá en in de rest van het land.

Op donderdag 7 juni 2018 in de namiddag was een groep van 8 paramilitairen met uniformen en wapens voor exclusief gebruik van de Strijdkrachten aanwezig op de weg die van San José de Apartadó naar Mulatos van dit district voert. Daar pakten ze hun geweren en ze namen onder vuurbereik om te doden op het moment dat leden van onze Vredesgemeenschap gingen aankomen bij de boerderij waar ze momenteel leven. Deze paramilitairen zijn al lang aanwezig doorheen de gehuchten van San José. Daar persen ze mensen af, ze bedreigen ze met de dood en er is geen enkele bevoegde autoriteit die hen stoort.

Vandaag 8 juni 2018 ’s morgens werd opnieuw de aanwezigheid van paramilitairen vastgesteld in het gehucht Mulatos van San José de Apartadó, want men had ze in grote groep langs de wegen zien passeren alsof zij de publieke Strijdkrachten van Colombia waren en op dit moment verblijven ze er nog zonder dat ze gestoord worden.

Nu vindt men geen enkel gehucht meer van San José de Apartadó dat niet gecontroleerd wordt door de paramilitairen en het ergste van al is dat de publieke Strijdkrachten ook op deze plaatsen zijn, wat in de plaats van te dienen ter bescherming van de burgerbevolking, diende om de paramilitairen te beschermen, zodat ze op deze wijze heel het grondgebied kunnen controleren.

Hier doen de paramilitairen met de burgerbevolking, die leeft op de gronden die ze kregen van hun voorouders, waar ze zin in hebben. Zij brengen de boer ertoe dat hij zwicht en dat hij zich aan hen onderwerpt, of het nu is met grote vaccins of illegale belastingen, of het nu is door hem te dwingen voor hen te werken en zo grote schade te veroorzaken aan andere bewoners, die bedreigd worden omdat ze hun gronden niet verkopen aan de paramilitairen.

We hebben reeds getuigenis afgelegd van al deze barbaarsheden die onze zone beleeft door dit gemeenschappelijk optreden van paramilitairen met de Strijdkrachten. En niemand doet ook maar iets om dit te stoppen.

Het is duidelijk dat er in het gehucht Arenas Bajas een centrum voor rekrutering van minderjarigen is. Ze worden er naartoe gebracht en ze worden er getraind om te doden en om de bevolking van de regio af te persen. Het is duidelijk dat daar ook een reeks paramilitaire bevelhebbers zijn, zoals daar zijn: alias NUVE, alias CABALLO, alias MAJUTE,die commando’s ontplooien doorheen de gehuchten Arenas Altas, La Unión, El Cuchillo, Buenos Aires, El Guineo, La Antena, Las Nieves, El Porvenir, El Gas, Bella Vista, El Salto, La Balsa, La Victoria en het dorpscentrum van San José de Apartadó.

Een ander centrum van controle, dat er reeds vele jaren is, is dat gelegen is in het district Nuevo Antioquia, van de gemeente Turbó, met een reeks bevelhebbers zoals alias PANTERA, die van daaruit de gehuchten Playa larga, La Esperanza, Rodoxalí, La Hoz, La Resbalosa, Mulatos, Naín en andere controleren.

Op dezelfde wijze is er de controle die uitgeoefend wordt vanuit Piedras Blancas, district van Carepa, in Antioquia. Van daaruit controleren ze de gehuchten Caracolí, Campamento, El Cero, El Jardín, La Luna, El Llano, Saiza,Belén, Miramar, Cristalina, El Mariano y La Unión-Carepa.

Al deze paramilitaire bevelvoerders verblijven in verschillende controleposten in de omgeving van San José de Apartadó en tegelijk zijn ze uitermate verbonden met de 17-de Brigade van het Leger, met zetel in Carepa. Het is deze Brigade die jurisdictie heeft over deze gemeenten,met hun districten en gehuchten.

Onze Gemeenschap heeft meer dan 21 jaar moeten overleven tegenover dit paramilitair fenomeen dat gecreëerd werd door de Regeringen van Colombia en dat beschermd wordt door haar Strijdkrachten met de actieve of passieve medeplichtigheid van haar overige instellingen, zowel de gerechtelijke om hen totale straffeloosheid aan te bieden als de administratieve om hen te camoufleren en om hen af te dekken met verschillende gordijnen tegenover de nationale en internationale (publieke) opinie. Het zijn reeds vele rechten van petitie[1] en aanklachten die als bewijs zijn achtergebleven dat de Colombiaanse Regering en de verschillende instellingen van de Staat niet het hoofd willen bieden aan de instorting van de institutionele instellingen die deze paramilitaire overheersing heeft duidelijk gemaakt. Menselijk en waardig leven wordt steeds minder levensvatbaar.

Onze nederige inspanning als Vredesgemeenschap die burgerlijk verzet pleegt tegen de ernstige bedreigingen die ons dagelijks omringen, zal verder gaan met het dit levensproject , dat we te midden van de oorlog hebben opgebouwd, aan te moedigen. En daarom maken we duidelijk dat we een regio willen zonder gewapende groepen, waarin onze kinderen kunnen opgroeien zonder gerekruteerd te worden voor de oorlog.

We bedanken van harte alle personen en organisaties die vanuit verschillende plaatsen in Colombia en in de wereld ons ondersteund hebben met hun politieke en morele kracht en die tegelijk geloofd hebben in dit proces van Vredesgemeenschap als een alternatief om te zoeken naar echte vrede in onze regio.



[1] Derecho de petición is het grondwettelijk recht dat iemand heeft om rechtstreek een beroep te doen op de President als hij geen recht verkrijgt via de gewone gerechtelijke instellingen

20/05/2018 Paramilitaire ‘stabiliteit’ in onze zone

Opnieuw ziet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt om voor het land en de wereld getuigenis af te leggen van de laatste feiten waarvan wij het slachtoffer werden vanwege de paramilitairen die rekenen op de tolerantie, de steun en de bescherming van de 17-de Brigade van het Leger met zetel in Carepa, Antioquia.

In de laatste weken werd onze Vredesgemeenschap op de hoogte gebracht van een plan dat de Politie in San José opmaakt, zoals veel bewoners van de zone aanklagen, volgens hetwelk zowel politieagenten als paramilitairen de boerenbevolking van het district, met inbegrip van de gehuchten, aan het afpersen zijn. De Politie heeft een grote politiepost in het dorpscentrum, die door de manier waarop hij is opgericht en door zijn lokalisatie talrijke rechten en wettelijke normen schendt. Vanuit deze politiepost wordt de bevolking die hout verhandelt afgeperst. Ze doen dit door van hen grote sommen geld te eisen voor de toelating om het te verkopen. Ondertussen persen de paramilitairen van hun kant ook de houthandelaars af in het dorpscentrum en zo houden ze deze gilde onderworpen aan het betalen van verschillende illegale belastingen, die in de zakken verdwijnen van private personen, of van politie, of van paramilitairen.

Onze gemeenschap blijft dag in dag uit sterk bedreigd door de paramilitairen die deze regio controleren. Dagelijks leven we onder het bespioneren van deze groepen, die mogelijkheden zoeken om ons te vermoorden, en ze plannen hun misdaden op zulke wijze, dat ze geïnterpreteerd kunnen worden als veroorzaakt door persoonlijke conflicten of conflicten over grenzen of over titels van grondeigendom, zoals ze dat reeds deden op andere plaatsen waar ze sociale leiders vermoordden en dan een persoonlijk conflict verzinnen of een burenconflict om de misdaad te rechtvaardigen.

De feiten waar we getuigenis van afleggen zijn de volgende:

Op vrijdag 27 april 2018 was er een groep paramilitairen onder het bevel van alias ‘Caballo’ (= paard) aanwezig in het gehucht Arenas Altas, van het district van San José de Apartadó, plaats die ze opgezet hebben als plaats van rekrutering, want zo hebben de paramilitairen zelf het beweerd aan bewoners van de zone.

Op zaterdag 28 april 2018 ’s morgens drongen 8 paramilitairen in uniform en met zware wapens het gehucht La Resbalosa binnen, waar verschillende families van onze Vredesgemeenschap leven in een historische nederzetting en daar verbleven ze zonder dat ook maar één enkele autoriteit hun illegale wapendracht en het dragen van uniformen onderzoekt.

Op maandag 30 april 2018 verbleven de paramilitairen, die vanaf vorige zaterdag in het gehucht La Resbalosa aanwezig waren, ook in het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra, van het gehucht Mulatos Medio van het district van San José de Apartadó. Het meest onthullend en verontrustend is dat Mulatos een gehucht is dat gemilitariseerd is door 17-de Brigade van het leger en dat deze gewapende paramilitairen daar op die plaats verblijven tegelijk met de publieke strijdkrachten en er gebeurt niets. Dit maakt eens te meer de grote medeplichtigheid en de eenheid van actie duidelijk die altijd al heeft bestaan tussen militairen en paramilitairen.

Op zaterdag 5 mei 2018 om 19:30 was een groep van 6 paramilitairen aanwezig op 200 meter van onze nederzetting San Josecito. Daar verbleven ze tot 2:00 uur van de morgen.

Op zondag 13 mei 2018 om 17:00 toen een lid van onze gemeenschap zich klaarmaakte om naar één van hoger gelegen gehuchten te gaan werd hij onderschept door een paramilitair met als toenaam “pollo = kieken” samen met nog 4 andere paramilitairen, die hem gedurende verschillende minuten vastgrepen in het dorpscentrum van San José de Apartadó. Daar bedreigden ze hem met de dood. Ze zegden hem: “ Nu gaan we voor eens en voor altijd afrekenen omdat deze ‘hoerenjong’ gemeenschap een klacht tegen ons indiende. En daar zijn we niet blij mee en als we ertoe komen dat we in de gevangenis terechtkomen dan gaat die gemeenschap het erg duur betalen.” Na hem verschillende minuten bedreigd te hebben werd hij terug vrij gelaten.

De zone van San José de Apartadó is één van de belangrijkste voor de handel van de gemeente Apartadó omdat ze kan rekenen op de grootste rijkdom aan onder andere water, groenten, landbouwproducten. Maar de zone is ook onder controle van de het paramilitarisme dat leeft van afpersing en dat de boer met geweld onderwerpt aan haar belangen, dit door de werving met aantrekkelijke sommen geld, met bewapening, met gunsten van de Strijdkrachten en van de andere autoriteiten. Dit alles houdt de paramilitaire structuren intact.

Onze Gemeenschap heeft altijd aanklacht ingediend van al deze feiten die gebeuren in onze regio en we gaan niet stoppen met deze barbaarsheid, waardoor ons district van San José de Apartadó passeert, aan te klagen.

We bedanken de vele stemmen van aanmoediging die we dagelijks ontvangen vanuit vele plaatsen in de wereld, die ons de kracht geven om ons burgerlijk verzet verder te zetten op deze moeilijke momenten waardoor we passeren.

10/04/2018 Het recht om ons te doden = “fundamenteel recht” van de paramilitairen dat ons vals gerecht verdedigt en beschermt

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich opnieuw genoodzaakt om getuigenis af te leggen voor het land en de wereld van de nieuwe feiten die onze vorige aanklachten bevestigen en die het voortduren van het beleid van de Staat dat misdadig van aard is en dat door de Regering en door de instellingen van de Colombiaanse Staat herhaaldelijk ontkend wordt, duidelijk maakt. Maar toch wordt dat in de echte realiteit voortdurend in praktijk gebracht en op geen enkele wijze gaat dat voor ons, de slachtoffers, die daar de desastreuze gevolgen van voortdurend moeten doorstaan, niet onopgemerkt voorbij

Op 30 maart 2018, Goede Vrijdag, toen een talrijke groep leden van onze Vredesgemeenschap op weg was tussen de gehuchten La Esperanza en Mulatos Medio, in een traject langs de met bloed bevlekte wegen van onze bergen, waar de Colombiaanse Staat honderden van onze kameraden heeft afgeslacht, wegen die we dan gewoonlijk doorkruisen in gedenken van de Passie van Christus, die opnieuw plaats vond in de Passie van Ons Volk en Onze Gemeenschap, konden we een kamp van de paramilitairen ontdekken op de terreinen van de BOERDERIJ VAN DE HEER MUÑOZ. Het fotografisch getuigenis van dit feit verspreidden we weinig uren later via de sociale betwerken.

Op zondag 1 april 2018 wanneer een grote groep leden van de Vredesgemeenschap terugkeerden van het traject van de Kruisweg naar San Josecito en andere gehuchten, kon ze de aanwezigheid vaststellen van een groep paramilitairen in het gehucht Mulatos Cabecera (Mulatos Hoofdplaats).

Gedurende de laatste week (de eerste week van april) kwamen er boodschappen van de paramilitairen die zich gevestigd hebben in het gehucht Playa Larga, waar hun centrale vestiging is gelegen, waarin de leiders van onze Gemeenschap worden aangemaand om in contact te treden met de paramilitaire leiders met de bedoeling tot akkoorden te komen met hen of zo niet zouden ze er toe overgaan hen te vermoorden. Ze stellen als voorbeeld dat van de gemeenschapsraden of van boeren of boerderijbewoners die na veel tegenzin zich gedwongen zagen met hen te onderhandelen en zich aan hun richtlijnen en plannen te onderwerpen om in rust te kunnen leven.

Getuigenissen in de zone van het Stuwmeer van Urrá in de gemeente Tierralta, Departement Córdoba, waar onze Vredesgemeenschap verschillende nederzettingen heeft, tonen aan dat de controle op de scheepvaart op het stuwmeer gedurende de nacht door het Marinecorps is overgelaten aan de paramilitairen en zo verbieden ze alle transport aan de burgerbevolking. Maar men hoort het lawaai van vele motoren, wat onthult dat het paramilitarisme van de drugshandel de scène ’s nachts domineert voor illegale activiteiten. Dit stemt overeen met de totale overheersing van het paramilitarisme over de bevolking van de aangrenzende gehuchten, wat veel bewoners ertoe gebracht heeft de beslissing te nemen om te vluchten.

De instellingen van de Colombiaanse Staat en de massamedia van desinformatie blijven droevig genoeg antwoorden aan de internationale gemeenschap dat “er geen groepen paramilitairen meer bestaan”. Dat het realiteiten zijn van het reeds verdwenen verleden. Zo beliegen ze de ganse wereld en zo willen ze het valse beeld projecteren van een land dat tot vrede werd gebracht. Noch de administratieve, noch de gerechtelijke autoriteiten treden op geen enkele manier op tegen deze groepen. En het helse klimaat van angst en bedreiging, dat wij grote massa’s boeren en gemarginaliseerde sectoren moeten ondergaan door hun verplichtingen, bedreigingen en agressies, kan hen absoluut niets schelen.

Wat betreft het optreden van het gerecht is het verhelderend dat het Openbaar Ministerie van de Natie, in antwoord op internationale entiteiten, verklaarde dat de gevangenneming van de twee paramilitairen die geïmmobiliseerd en ontwapend werden door leden van onze Vredesgemeenschap op 29 december laatstleden om te verhinderen dat ze onze Wettelijk Vertegenwoordiger en andere leden van de Interne Raad zouden vermoorden, illegaal was omdat “hun fundamentele rechten werden geschonden”. En dat ze daarom in vrijheid werden gesteld door de Gemeentelijke Gemengde (?) Rechter van Apartadó op verzoek van de Openbaar Aanklager Sectie 97 en dat de rechtszaak die deze paramilitairen tegen onze gemeenschap indienden voor “gijzeling”in behandeling is onder het Bestand 05001600784201800001. Terwijl in de twee voorbije decennia de gerechtelijke ambtenaren zich niets aantrokken van de schending van de fundamentele rechten van verschillende honderden terechtgestelden van onze Gemeenschap en van onze omgeving , de meerderheid door Staatsagenten, noch van de vernietiging van de duizenden ontheemden, beroofden, gefolterden, bedreigden, vermisten, gestigmatiseerden en vernederden door dezelfde daders die onze Gemeenschap heeft doorstaan, en zo de erg weinig geopende processen in totale straffeloosheid laat, zijn deze ambtenaren nu wel gehaast om deze zogezegde schendingen van de rechten van de paramilitaire moordenaars aan te klagen en te vervolgen. “Rechten” waarvoor geen andere formulering te vinden is als deze van het recht op het vermoorden van onze leiders. Kan men de aanpak van deze zaak door openbaar aanklagers en rechters op een andere manier interpreteren dan dat het een borgstelling en solidariteit met de moordenaars betreft, gezien het feit dat wat zij kwalificeren als “schending van hun rechten” niets meer is dan een daad van het immobiliseren en ontwapenen van hen om te verhinderen dat ze zouden schieten, en van hen aan te houden totdat een nationale autoriteit zich belast met hun bewaking? D.w.z.: hun rechten eerbiedigen bestond voor aanklagers en rechters erin hen toe te laten te moorden en het ons niet laten vermoorden, was voor aanklagers en rechters een schending van de rechten van de moordenaars. 21 jaar ondervinding van de nutteloosheid van de aanklachten om het leven te verdedigen bij het juridisch systeem, vormt een ervaring die ons verhindert van hun beslissingen anders te lezen.

Aan de andere kant kwam het Grondwettelijk Hof in haar Processtuk 693/17 van opvolging van haar Vonnis T-1025/07, dat de rechten van onze Gemeenschap verdedigde, ertoe te stellen dat de beste manier om het hoofd te bieden aan het paramilitair fenomeen, dat onze Vredesgemeenschap schaadt, was de gevallen te bezorgen aan de SPECIALE EENHEID VAN ONDERZOEK VOOR DE ONTMANTELING VAN DE CRIMINELE ORGANISATIES, opgericht in het Vredesakkoord (#3.4.4)en gereglementeerd in het Decreet 898 van 29 mei 2017. De hiermee belaste Aanklaagster van deze Eenheid durft te bevestigen dat, in het ganse jaar, vanaf de oprichting van de Eenheid “ze geen kennis heeft van strafbare gedragingen die een aanslag plegen tegen leden van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó”. Als men er rekening mee houdt dat dit jaar angstaanjagend was door het intensief optreden van het paramilitarisme in onze regio, dan moet men zich afvragen waar en hoe deze Aanklaagster zich informeert. Onze aanklachten staan op sociale netwerken, bevinden zich in internationale Straftribunalen, in het Interamerikaans Systeem voor de Mensenrechten, in het Diplomatencorps, in het Presidentschap van de Republiek, in talrijke universele humanitaire organismen, in verbroederde gemeenschappen in veel landen en in veel streken van burgers van de wereld, die nog principes van universele ethiek bewaren. Maar de genoemde Aanklaagster, zoals wordt afgeleid uit haar uitspraken, blijft onverzettelijk vasthouden aan de juridische formalismen om alle misdaden straffeloos te laten. Ze blijft onverzettelijk vasthouden aan het GETUIGENIS als “bewijsmiddel”, alsof ze niet wist dat in veel voorbije decennia het getuigenis werd gemanipuleerd door militairen,paramilitairen, politiekers en misdadigers om duizenden valse processen op te zetten met getuigenissen die geproduceerd zijn door omkoping, bedreiging, en chantage. Ze blijft onverzettelijk volhouden om de bewijslast af te laden op de schouders van de slachtoffers, zonder dat ze iets aantrekt van de risico’s die zij lopen en van het gebruik dat vermogende en door de macht van de Staat ondersteunde criminelen maken om represailles uit te oefenen tegen de slachtoffers die aanklacht doen. Ze blijft onverzettelijk vasthouden aan de politieke en ideologische truc die aanmoedigt om enkel misdrijven te zoeken bij de sectoren die kritische zijn voor de Staat en voor de overheersende politieke klasse. Ze blijft onverzettelijk vasthouden aan een justitie die geen eerbied heeft voor onpartijdigheid noch voor onafhankelijkheid en die de principes met de voeten treedt die ze niet nuttig vindt voor haar scheefgetrokken veroordelingen en vrijspraken.

Samengevat: de zo geroemde Openbaar Aanklaagster is een simpele reproductie van het model van parket dat uit het verleden komt en dat de grootste diensten verleende aan de straffeloosheid en aan de gerechtelijke willekeur. Niets betrouwbaars. Helemaal betreurenswaardig.

Onze pijn over het vaderland groeit zonder rust en opnieuw bedanken we de organisaties, groepen, gemeenschappen en personen die vanuit veel hoeken van het land en van de wereld ons moed blijven geven in onze weerstand, om niet op te geven voor principes van elementaire waardigheid.

27/03/2018 Paramilitair vandalisme zonder dat er enige controle is

Opnieuw ziet onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt getuigenis af te leggen tegenover het land en de wereld van de laatste feiten waarvan we slachtoffer geworden zijn door deze paramilitaire Staat, die blijft toelaten dat San José de Apartadó elke keer meer vooruitgaat in de illegaliteit van het paramilitarisme.

Op vrijdag 23 maart vierde onze Vredesgemeenschap haar 21 jarig bestaan. Delegaties van gemeenschappen en personen die met ons waren op verschillende momenten van onze geschiedenis en die opnieuw hun solidariteit met ons wilden tonen in de moeilijke momenten die we doormaken vergezelden ons. Voor hen en ook voor wie ons opbeurende boodschappen toestuurden onze diepste dankbaarheid.

Vandaag, zoals bij vele andere gelegenheden, leggen we getuigenis af van de situatie, die men in onze regio beleeft, waarin de radicale miskenning van de burgerrechten en de steun van de Staat aan de barbarij van de gewapende groepen blijft heersen. Het zijn groepen die duidelijk een ideologische identiteit laten blijken met de elites die de Staat domineren. Ofschoon we het bewijs leverden dat er een paramilitarisme bestaat dat de burgerbevolking blijft onderwerpen aan hun misdadige belangen en projecten - en dat allemaal op een meedogenloze wijze en in schending van de meest elementaire ethische, juridische en democratische principes – toch kwam er niet de minste reactie van de instellingen om dit fenomeen, dat elke dag de boerenbevolking van San José meer tot slaaf maakt, het hoofd te bieden.

Groepen paramilitairen die meer dan 30 manschappen tellen trekken door alle gehuchten van San José en ze beleggen er vergaderingen met de burgerbevolking en ze verplichten de boer om onder dwang aan deze bijeenkomsten deel te nemen. En als hij dat niet doet, is hij verplicht vrij hoge boetes te betalen die reeds meer dan 200.000 pesos (zo’n 60,00 Euros) bedragen .

Verantwoordelijk hiervoor is de regering, op nationaal, departementaal en gemeentelijk niveau, die heeft toegelaten dat onze regio telkens meer overgedragen wordt aan de paramilitairen, die doen wat ze maar willen terwijl niemand ze controleert. Dat alles gebeurt omdat ze duidelijk beschermd worden door de 17-de Brigade van het Leger en de Politie van Urabá, instellingen die vandaag samenleven met de paramilitairen in het dorpscentrum van San José de Apartadó. De rapporten die de 7-de Divisie van het Leger geeft bevestigen dat daar alles dag en nacht onder controle van de veiligheid is. Ondertussen beweren dezelfde paramilitairen voortdurend tegenover de bewoners dat: ”we alles georganiseerd hebben met het leger en de politie hier in San José zodat ze ons laten werken zonder dat we lastig worden gevallen.” Er bestaat een grote medeplichtigheid tussen de 17-de Brigade en het paramilitarisme, medeplichtigheid en eenheid van actie die gedurende deze 21 jaren heeft voort geduurd en die gedocumenteerd werd in al onze aanklachten en in documenten die berusten bij de Hoge Nationale en internationale Gerechtshoven. Het is uiterst duidelijk dat deze illegale groepen de zone onderwerpen aan hun verplichtingen en controles en dat geen enkele wettelijke kracht tussen beide komt om deze barbarij te vermijden.

De feiten waarvan we vandaag getuigenis afleggen zijn de volgende:

Op donderdag 15 maart 2018 drong een groep zwaarbewapende paramilitairen in uniform de nederzetting van de Vredesgemeenschap binnen in het gehucht La Resbaloza. Eén van hen wilde daar blijven en begon zijn militair uniform uit te trekken, maar de leden van de Gemeenschap waarschuwden hem dat daar geen gewapende actoren mogen binnenkomen. Uiteindelijk trok hij zich terug.

Op vrijdag 16 maart 2018 hield een groep gewapende paramilitairen een gedwongen vergadering met de boeren van het gehucht Alto Bonito van het district van San José de Apartadó. Het zijn er reeds vele, de vergaderingen zoals deze, die deze paramilitaire structuur bezig is te organiseren doorheen de gehuchten en waarbij ze, wie niet deelneemt, verplichten als straf zware boetes te betalen. Voor de regering echter blijft dit ”een regio zonder paramilitairen”.

Op zaterdag 17 maart 2018 kwamen 30 paramilitairen aan op de plaats die bekend is als El Barro van het gehucht Mulatos. Daar drongen ze de woning binnen van een bewoner, die op dat moment alleen thuis was. Ze beroofden hem van verschillende bezittingen. Nadien erkenden deze paramilitairen op een andere plaats dat ze waren binnengedrongen in een huis van de zone en dat ze er verschillende voorwerpen hadden geroofd.

Op dezelfde zaterdag 17 maart 2018 ging een groep paramilitairen binnen in een huis van het gehucht Mulatos Medio, waar een feest plaatsvond. In het verloop hiervan begonnen ze bedreigingen te lanceren tegen twee leden van onze Vredesgemeenschap, die behoren tot de nederzetting van het ‘Vredesgehucht ‘. Ze beweerden dat zij de ‘verklikkers[1]’ zijn of degenen die informeren over hun aanwezigheid in de zone en dat ze daarom moeten geëlimineerd worden.

Op zondag 18 maart 2018 drongen dezelfde paramilitairen, die de dag voordien in El Barro waren geweest en er bezittingen hadden gestolen van de bewoners, binnen in het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra en terwijl zij bedreigingen uitten, drongen ze de woningen binnen en zo schonden ze de private eigendom en ze stalen kippen , FM-radio’s en andere persoonlijke spullen van de families. De rest, waarmee ze niets konden aanvangen, vernielden ze en zo lieten ze op hun pad enkel verwoesting achter.

Op maandag 19 maart 2018 om 10:40 ’s morgens hield een grijze camionette met nummerplaat MNK385, die van het dorpscentrum van San José kwam en waarin twee personen, een man en een vrouw, zich verplaatsten halt recht tegenover onze nederzetting van San Josecito. Ze waren aan het filmen. Verschillende leden van onze Gemeenschap, begeleid door een ploeg van internationale begeleiding (vredesbrigadisten), vroegen hen waarom ze filmden en zij antwoorden op kwetsende toon “wij filmen de plaats en zij die zich erin bevinden”. Daarna vetrokken ze naar het stadscentrum van Apartadó.

Op dinsdag 20 maart 2018 vond een lid van de Vredesgemeenschap, dat zich verplaatste langs de weg die van La Resbaloza naar de boerderij La Casona leidt,langs de weg een communicatieradio toebehorend aan de paramilitairen. Men weet niet met welke bedoelingen die op de weg was achtergelaten. Maar dit openbaart de niveaus van controle die deze gewapende structuur bezig is uit te oefenen over de bevolking van de zone.

Op vrijdag 23 maart 2018 riepen de paramilitairen een vergadering bijeen voor de bewoners van het gehucht Murmullo van de Gemeente Tierralta, dichtbij verschillende nederzettingen van de Vredesgemeenschap. In deze bijeenkomst legden ze de verschillende normen van de onderwerping van de burgerbevolking aan de paramilitaire structuur uit, normen die werden geweigerd door de bewoners, die aankondigden dat ze beter zouden verhuizen om niet onder die verplichtingen te staan. De paramilitairen zegden hen dat indien ze zouden willen ze konden verhuizen maar dat ze niets mochten aanklagen van wat ze wisten over hun aanwezigheid in de regio, want in dat geval zouden ze vermoord worden. Ze kondigden bovendien aan dat ze binnenkort alle gehuchten van de zone zullen bijeenroepen op een vergadering.

Tot wanneer zal een regio zoals San José de Apartadó nog de gesel van het geweld moeten blijven ondergaan? Hier werken de militaire troepen en de politietroepen hand in hand met het paramilitarisme, alles voor hun eigen profijt en belangen in de zone, en wie in eigen vlees lijdt is de boer van wie ze grote belastingen innen voor zijn grond en van wie ze zijn minderjarige kinderen rekruteren.

Vandaag zijn 50% van de jongeren van San José en van zijn gehuchten , de meerderheid minderjarigen, onderworpen aan het paramilitarisme om voor hen te werken, terwijl ze gerekruteerd zijn en onderworpen om bij hen te blijven in hun gewapende rangen.

Als Vredesgemeenschap kennen we de risico’s die we alle dagen lopen door aanklachten te doen en NEEN te zeggen tegen dit fenomeen van de paramilitaire Staat, dat elke keer meer het geweten van de boerenbevolking verwoest, die altijd heeft ingezet op het leven, op de grond, op de voeding van zijn familie en die nu zoveel beperkingen van zijn vrijheid om te overleven op zijn eigen territorium lijdt.

Wij bedanken ook de vele stemmen van solidariteit die we dagelijks ontvangen vanuit veel plaatsen in de wereld, van waaruit ze ons vergezellen met hun morele en politieke kracht die ons aanmoedigt om verder te doen met dit proces ter verdediging van het leven en voor het recht op grond.


[1] Sapos betekent letterlijk padden of kikkers, dat zijn verklikkers of informanten van de guerrilla

15/03/2018 Medeplichtigheid door de armen te laten hangen

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich opnieuw genoodzaakt om een beroep te doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van de feiten, waarbij men voortdoet met het smeden van een strategie van uitroeiing van onze Gemeenschap en van barbaarse overheersing van de boerenbevolking van de zone, in openlijke schending van heel de constitutionele orde en van de universele mensenrechten, zonder blijk van enige reactie van de instellingen die de orde van de instellingen en de rechten van de bevolking zouden moeten verdedigen.

Het district San José de Apartadó is door het paramilitarisme telkens meer onderworpen aan het vernietigen van het geweten en aan het ontzeggen van de vrijheid om te kiezen en te leven op zijn eigen grond. We lukken er niet in te begrijpen waarom in een zone, die zodanig is gedomineerd door paramilitairen, er geen tussenkomst was om die paramilitaire structuren, die de boerenbevolking telkens meer onderwerpen aan hun belangen en aan die van ondernemingen die zij dienen, te ontmantelen. En evenmin waarom de Staat met zijn Strijdkrachten zodanig betrokken is bij de bescherming van krachten die radicaal in tegenspraak zijn met hun missie.

Het is duidelijk dat in het dorpscentrum van San José de Apartadó de paramilitairen op harmonische wijze samenleven met het leger en de politie. Want er is daar een sterke aanwezigheid van paramilitairen die dagelijks slachtoffers afpersen en dwingen tot stilte, als ze aanklagen dat ze hen afpersen of hen dwingen om voor hen te werken. Onze Vredesgemeenschap wordt met de dood bedreigd op de weg die van San José naar het stedelijk gebied van Apartadó voert en in de gehuchten van het district. Deze paramilitairen verplaatsen zich permanent langs de weg tussen San José en Apartadó en in de gehuchten, terwijl ze schoten afvuren met vuurwapens, zonder dat ze door geen enkele bevoegde autoriteit gehinderd worden. Wij vragen ons af:”Wie bezorgt hen wapens? Wie beschermt hen? Is het legaal dat burgers gewapend op weg gaan? Waarom worden ze bij niemand van hen in beslag genomen?”

De paramilitairen organiseren vergaderingen in de gehuchten en ze dwingen de boeren om daar aan mee te doen, en als iemand niet deelneemt dan wordt hij onderworpen aan een grote boete boven de 200.000 pesos (nu zo’n 60,00 Euro). Onze Gemeenschap heeft hiervan aanklacht gedaan met concrete uren en datums, maar de medeplichtigheid van de 17-de Brigade van het leger met het paramilitarisme in San José is zo groot, dat, wat ze doet in die gevallen, is naar de plaats van de feiten gaan veel uren of dagen nadien, wanneer de paramilitairen de vergaderingen reeds beëindigd hebben en ze zich reeds van die plaatsen hebben teruggetrokken. En nadien sturen ze rapporten uit waarin ze bevestigen dat ze naar de plaats van de aanklacht gingen en dat ze er niks vonden en dat dus de Vredesgemeenschap al deze feiten verzint. Dat alles maakt duidelijk dat de Colombiaanse Staat met zijn militaire troepen het paramilitarisme nodig heeft om de burgerbevolking te controleren en te onderwerpen aan hun ondernemersbelangen over de eigendom van de grond. Hij doet dat door de grond af te nemen van de boer door middel van deze paramilitaire groepen, die het vuile werk doen en die bovendien volledig beschermd worden door de strijdkrachten om zich te kunnen bewegen doorheen heel het grondgebied zonder gehinderd te worden. Hoe, zo niet, het feit interpreteren dat deze paramilitairen gewapend rondlopen te midden van de militaire en politionele autoriteiten in San José de Apartadó en dat er niets gebeurt?

De feiten waarover we getuigenis afleggen zijn de volgende:

Op vrijdag 2 maart 2018 om 9:00 hielden de paramilitairen een gedwongen vergadering in het gehucht La Unión, die reeds was samengeroepen op 28 februari door een paramilitair met de naam Luis Yair. Zo dwongen ze de burgerbevolking dat ze die moesten bijwonen, onder de bedreiging dat indien iemand niet deelneemt hij zou moeten onderworpen worden aan een boete boven de 200.000 pesos. Onze Vredesgemeenschap had reeds aanklacht gedaan van deze convocatie op 28 februari , maar ofschoon we tijdig een aanklacht deden dat deze bijeenkomst zou plaatsvinden, vond er geen enkele actie plaats om die te voorkomen. Want daar verplichtten de paramilitairen de burgerbevolking om deel te nemen en het enige wat de publieke Strijdkrachten deden was wachten dat de paramilitairen het werk van afpersing en onderwerping van de boeren deden, en hun medeplichtigheid werd concreet gemaakt in het toekomen op de plaats wanneer er niemand meer was, om hun rapport te kunnen geven dat alles vals was en dat alles in orde was.

Op maandag 5 maart 2018 wanneer een werkgroep van onze Vredesgemeenschap zich verplaatste vanaf het gehucht La Esperanza naar de huizenrij van San José, ontmoette ze een paramilitair contingent met als bevelvoerder alias Felipe, dat gestationeerd was geweest in één van onze collectieve boerderijen in het gehucht El Porvenir. Daar gingen ze er toe over om te bellen met hun oversten en daarna vertrokken ze in de richting van het gehucht La Esperanza.

Op donderdag 8 maart 2018 ’s morgens hielden de paramilitairen een bijeenkomst met de burgerbevolking van het gehucht Rodoxalí, waaraan bewoners van de gehuchten Mulatos, La Hoz en Rodoxalí van het district San José de Apartadó deelnamen. Daar verwezen ze naar ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra , dat wij sinds 13 jaar verwierven, na het bloedbad van 8 personen, uitgevoerd door de paramilitairen samen met de troepen van de 17-de Brigade van het leger in 2005. In deze bijeenkomst spoorden de paramilitairen de bevolking van de zone aan om deze ruimte van ons af te pakken door ze te beloven dat zij daarna projecten zouden verkrijgen, om op te zetten in deze plaats. Ook hebben we aangeklaagd dat dezelfde paramilitairen bezig geweest zijn met het aanleggen van een illegale weg vanaf het gehucht Rodoxalí naar het gehucht La Hoz, zonder dat men ook maar enige licentie kende. Dezelfde 10-de maart 2018 waren verschillende paramilitairen met korte wapens likeur aan het innemen frontaal tegenover de politie en het leger in het dorpscentrum van San José, zonder ook maar gehinderd te worden. Op dezelfde manier doorkruisen ze gewapend op hun moto’s voortdurend de weg die van San José naar het stadscentrum van Apartadó voert, terwijl ze passeren te midden van militairen en politie en terwijl ze herhaaldelijk schoten afvuren, zonder dat iemand hen controleert of ontwapent. Voor niemand is het verborgen dat dit een permanente bedreiging vormt voor de leden van onze Vredesgemeenschap, vooral indien daar nog de voortdurende boodschappen van uitroeiing aan toegevoegd worden die ze tegen ons lanceren. Kan iemand geloven dat we in een “Rechtstaat” leven?

Vandaag weten wij, leden van de Vredesgemeenschap, zoals veel burgerbevolking van onze omgeving dat al deze onderdrukking die we ondergaan niet vlug zal ophouden, als we rekening houden met de zo diepe corruptie waaraan de instellingen en de politieke krachten, die de Staat mennen, lijden, zoals men heeft kunnen vaststellen bij de verkiezingen die juist gehouden werden. Het blijkt duidelijk dat er een regering is die geleid wordt door enkele politieke partijen die enkel waken over hun eigen elitaire belangen en die doof en blind zijn voor de tragedie die het weerloze volk beleeft, geslachtofferd en onderworpen aan een geweld, waarvan men het voortduren wil afdekken, omdat het de huichelachtige steun - zoals medeplichtigheid van neergezakte armen en van geveinsde onwetendheid - krijgt van de Staat en van al zijn instellingen.

Onze Vredesgemeenschap zal, zolang ze kan bestaan, nooit ophouden met getuigenis afleggen voor het land en voor de wereld van deze barbaarsheid die wij op ons grondgebied beleven. En we bedanken opnieuw alle organisaties en personen die in ons geloofd hebben vanuit veel plaatsen in de wereld en die ons politiek en moreel gesteund hebben, door hun krachten vastberaden met ons te verenigen om ons moed te geven en zodat we onze rechten op leven en op vrede blijven opeisen.

28/02/2018 De paramilitaire ‘vrede'

Opnieuw legt onze Vredesgemeenschap getuigenis af ten aanzien van het land en van de wereld van de daden van agressie waarvan ze slachtoffer werd de laatste dagen, na de aanval uitgevoerd op 29 december waarbij ze leden van onze Interne Raad wilden uit de weg ruimen en waarbij ze voorzorgen namen zodat het geïnterpreteerd zou worden als een overval. Sindsdien hebben de paramilitairen niet opgehouden met overal bedreigende boodschappen achter te laten en demonstraties van hun macht te geven door voortdurend tegenover de nederzetting van San Josecito te passeren op moto’s terwijl ze goed zichtbaar wapens dragen, schoten lossen, en er zich op beroemen dat geen enkele Staatsautoriteit hen controleert of vervolgt. Onder hen bevinden zich Elías Hidalgo, Ricardo David, Esneider Góez, Wilson Ortiz, John Edison Góez, Luis Yair Úsuga , alias “Peluso”, alias “Chimbila”, alias “Felipe”, veel van hen gerekruteerd door “Felipe” y “Majute”.

Reeds voor de aanslag van 29 december informeerde een buur van de zone een lid van onze Gemeenschap dat het Openbaar Ministerie getuigenissen aan het verzamelen was, erop gericht om Germán GRACIANO POSSO, de Wettelijke Vertegenwoordiger van onze Gemeenschap, te verbinden met alias “Tiro” , een guerrillero van de FARC die niet gedemobiliseerd is en die deel uitmaakt van de dissidentie van de FARC. Zulke volledig valse informatie werd verzonnen door Kolonel Germán ROJAS DIAZ, toen hij Commandant was van de 17-de Brigade. Vandaag hebben de paramilitairen beslag gelegd op die valse informatie om de vervolging tot de dood voort te zetten tegen Germán Graciano, wat op zijn beurt opnieuw bevestigt dat er een nauwe coördinatie bestaat tussen militairen, paramilitairen en leden van het Openbaar Ministerie. In de week van 15 februari 2018 vertelde een paramilitair aan een ander lid van onze Gemeenschap dat het Openbaar Ministerie en de paramilitairen voortdoen met het voeden van ditzelfde vals verslag en zo te proberen gerechtelijke acties tegen Germán en onze Vredesgemeenschap op te zetten.

In de week van 15 februari 2018 riep de paramilitaire commandant van de zone van San José, alias “Majute” in het district van Currulao koopmannen en onderhandelaars van vee bijeen om van hen te eisen dat het vee dat gekocht en verkocht wordt kentekens en registraties moet hebben van vaccinatie (= belasting) en dat de transacties moeten gebeuren onder paramilitaire controle. In deze bijeenkomst probeerden ze te doen geloven dat zij niets te maken hadden met de aanslag tegen onze Vredesgemeenschap op 29 december en nochtans waren daar verschillende paramilitairen aanwezig die deelnamen aan het misdrijf, zoals alias “Felipe”, commandant van het netwerk van San José en alias”El Gato” (Ricardo David). Vanuit deze bijeenkomst vertrokken nieuwe bedreigingen tegen het leven van de kinderen van Ernesto Guzmán, die vermoord werd in La Esperanza omdat hij zijn boerderij niet wilde verkopen aan de paramilitairen. Nu worden zijn kinderen vervolgd omdat ze de eigendom van zijn boerderij behouden. Eén van hen, Juan de la Cruz werd gewond in een aanslag tegen zijn leven vorig jaar.

Op 18 en 19 februari 2018 bereidde onze Gemeenschap de verjaardag van het afschuwelijk bloedbad van 21 februari 2005 voor. Toen de delegaties begonnen toe te komen bij het Vredesgehucht van Mulatos Medio, passeerden de paramilitairen herhaalde malen tegenover het gehucht, in de Mulatosrivier, in uniform en gewapend. Ze werden gezien door verschillende delegaties . Dit werd geïnterpreteerd als een bedreiging tegen de Gemeenschap en als een poging om de herdenkingsplechtigheid te boycotten. Op vrijdag 23 februari wanneer de delegaties begonnen terug te keren van Mulatos riepen de paramilitairen een vergadering bijeen met personen die banden hebben met de gemeentelijke actie van de zone Mulatos. In deze bijeenkomsten hebben ze erop aan gedrongen dat onze Gemeenschap weggerukt moet worden van het Vredesgehucht en dat het terrein met geweld moet ingenomen worden.

In de nacht van 22 februari 2018 terwijl het grootste deel van onze Gemeenschap zich in Mulatos bevond bij de herdenking van het bloedbad van 21 februari 2005 konden verschillende personen die de nederzetting van San Josecito bewaakten een drone waarnemen die de nederzetting overvloog, mogelijks als een vorm van spionage om nieuwe aanslagen voor te bereiden.

Op zondag 25 februari 2018 konden personen die passeerden langs de huizenrij van San José vaststellen dat er veel volk bier aan het drinken was, geconcentreerd in verschillende drankgelegenheden, terwijl men schoten kon horen op verschillende punten van deze huizenrij en men kon de aanwezigheid vaststellen van veel van de jongeren die verbonden zijn met het paramilitarisme en die gewoonweg zichtbaar wapens dragen.

Vandaag 28 februari 2018 werd onze Gemeenschap ingelicht dat Luis Yair Úsuga, lid van de paramilitaire structuur alle bewoners van La Unión heeft bijeengeroepen om deel te nemen aan vergadering met de paramilitairen volgende vrijdag 2 maart.

Sedert de aanslag van 29 december hebben we vastgesteld dat geen enkele autoriteit de paramilitairen wil controleren en ze zwijgen als er verwezen wordt naar de straffeloosheid en de immuniteit waarmee zij opereren. Onze kracht is onze identificatie met onze principes en de morele steun die we ontvangen van telkens meer personen en gemeenschappen van het land en van de wereld die het functioneren van deze Paramilitaire Staat verwerpen. We drukken opnieuw onze dankbaarheid uit aan hen die ons vergezellen.

02/02/2018 We vernietigden kleine wapens die ons hoe dan ook gingen afslachten. Dit als teken van onze afwijzing van de ketens van de dood

Opnieuw zag onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt om een beroep te doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van de laatste daden van agressie die we geleden hebben door deze paramilitaire Staat die elke keer meer haar criminele houding onthult.

Vandaag blijft onze Vredesgemeenschap strijden voor de verdediging van het leven en voor de eerbiediging van de rechten van de burgerbevolking in ons grondgebied. Het zijn reeds vele getuigenissen die we publiek hebben afgelegd over de bedreigingen die onze gemeenschap heeft ontvangen. Ze onthullen dat er criminele structuren bestaan die stevig ondersteund zijn en die gesteund worden door de tolerantie, het samenleven, de toestemming, de ruggensteun en de samenwerking van de (staats)instellingen die zeggen de Grondwet en de wetten te verdedigen maar die helemaal het tegengestelde doen.

Op 29 december beleefde onze gemeenschap een paramilitaire aanval in onze nederzetting van San Josecito, die slechts één bedoeling had nl. leden van onze Vredesgemeenschap te vermoorden. Gelukkig voltrok dit feit zich niet dank zij de reactie van onze kameraden. Want men lukte erin twee paramilitairen aan te houden, ze te immobiliseren en ze hun wapens af te nemen: een pistool SIGSAUER kaliber 9 mm. met serienummer B252721, twee GSM’s (Alcatel en Samsung), een zakmes en twee machetes. Deze oorlogsmaterialen werden bewaard om nadien vernietigd te worden in aanwezigheid van instellingen, organisaties en communicatiemedia. Dat werd reeds uitgevoerd terwijl de onbruikbaar gemaakte overgebleven materialen werden overhandigd aan het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten met op kop de Nationale Ombudsman de Heer Carlos A. Negret.

Veel personen en organisaties hadden kritiek op ons omdat we de wapens niet ter beschikking stelden van de onderzoeks- en controleautoriteiten. Maar onze Gemeenschap heeft gedurende de 20 jaar van haar bestaan ondervonden dat deze wapens vroeg of laat terugkeren naar de circuits van georganiseerde criminelen om mensenlevens te vernietigen en hier draagt ongetwijfeld de extreme corruptie van het gerechtelijk apparaat en de vastgestelde solidariteit van onze Strijdkrachten met de criminele paramilitaire structuren toe bij. Omwille van de morele principes die we vanaf ons ontstaan duidelijk formuleerden, weigert onze Gemeenschap mee te werken met deze gecamoufleerde ketens van de dood waarvan de wortels doordringen in een Staat die vijand is van de armen en van hun sociale uitingen, ofschoon ze in haar discours andere principes belijdt.

De schandalige beslissing van het Openbaar Ministerie om de moordenaars, die wij konden immobiliseren en overdragen aan een afgevaardigde van de hoge regering, onmiddellijk vrij te laten, bewijst voor alle duidelijkheid die solidariteit van de Staat met de criminelen. Want het was een beslissing, die afgekeurd werd door talrijke nationale en internationale verklaringen van organisaties van allerlei aard, met inbegrip van buitenlandse regeringen en internationale organismen. Zeker ze zullen wettelijke formaliteiten kunnen aanvoeren, zoals onze eigen beslissing om de in beslag genomen wapens niet te overhandigen of om geen formele klachten in te dienen ten aanzien van de corrupte gerechtelijke instellingen. Want hiermee hebben we reeds vele jaren gebroken, nadat we zeer nauwkeurig hun rottigheid aantoonden, zonder dat de hoge Gerechtshoven ons enig antwoord aanreikten. Maar dit alles bewijst dat het gerecht schreeuwt om radicale hervormingen, want het is er op magistraal wijze in gelukt om de straffeloosheid voor de elites van de macht en hun criminele armen te combineren met de repressieve willekeur voor hen die niet berusten in hun onderdrukking.

De groteske en walgelijke verklaringen van de Gouverneur van Antioquia, Luis Pérez Gutiérrez, die probeerde met leugens en het opnieuw stigmatiseren van onze Vredesgemeenschap de reacties af te remmen tegenover de gruwelijke paramilitaire misdaad van 29 december, kregen internationale afwijzing en de meest besliste morele afkeuring van een oneindig aantal nationale en internationale personaliteiten, organisaties en instellingen. Maar deze afkeuringen hebben geen vat op hem noch op de nationale regering, omdat ethiek niet behoort tot hun interesse en hun waardeschaal.

We leggen getuigenis af van deze laatste feiten:

Op dinsdag 30 januari 2018 rond 15:00 uur werden schoten gehoord op het punt dat gekend is als La Tequera, slechts 5 minuten verwijderd van onze nederzetting van San Josecito. Daarna vertrok er een moto vandaar met twee bekende paramilitairen en die passeerde langs de weg recht tegenover onze nederzetting van San Josecito. Enkele meters verder naar beneden begonnen ze opnieuw schoten te lossen die van zeer dichtbij vanuit onze nederzetting werden gehoord. Het is evident dat ze hiermee wilden te kennen geven dat ze gelegenheden zoeken om ons af te slachten en dat ze onaantastbaar blijven voor de controleautoriteiten en dat ze rekenen op hun tolerantie en toestemming.

Op woensdag 31 januari 2018 om 12:00 greep de plechtigheid plaats van de vernietiging van de afgenomen wapens van de 5 paramilitairen die op 29 december 2017 onze Wettelijk Vertegenwoordiger en andere leden van onze Vredesgemeenschap probeerden te vermoorden. Bij deze plechtigheid kon men rekenen op het Kantoor van de Ombudsman voor de mensenrechten met op kop de Nationale Ombudsman de Heer Carlos A. Negret en op de communicatiemedia zoals El Espectador, Canal Uno en andere. De resten van de vernietigde wapens werden door middel van deze plechtigheid overgelaten aan de zorg van het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten.

Onze Gemeenschap, zoals in andere momenten, maakt duidelijk dat we geen oorlog willen en nog veel minder uitrusting voor geweld dat mensenlevens vernietigt.

De Staat is verantwoordelijk voor alles wat er gebeurt, want hij wenste niet te aanvaarden dat er paramilitaire structuren bestaan in onze regio en hij gaf er de voorkeur aan ze te verbergen en ze te ontkennen en de instellingen die het meest met hen samenwerken onaangeroerd te laten.

Met de vernietiging van deze wapens willen we een bijkomende getuigenis afleggen dat deze twee, door onze Vredesgemeenschap op 29 december aangehouden paramilitairen die overgedragen werden aan ambtenaren van de hoge Regering, schuldig zijn aan een poging tot het begaan van een bloedbad en indien ze dit niet voltrokken was dat omdat hen een grotere macht werd opgelegd. Dit deden we opdat een onweerlegbare evidentie zou blijven van het bestaan en het crimineel opereren van het paramilitarisme in onze zone. Indien ze onmiddellijk vrij gelaten werden, ofschoon dat de autoriteiten van de 17-de Brigade, de bevelhebbers van de Politie, het Technisch Onderzoekscorps van het openbaar Ministerie en andere autoriteiten, aanwezig waren bij de overhandiging en de ondertekening van de akte van Overhandiging ondertekend door de viceminister van Binnenlandse zaken en de Regionale Ombudsman voor de mensenrechten, dan bewijst dit alles de schandalige medeplichtigheid van de rechterlijke macht bij het misdrijf. Bovendien had men de Bisschop van Apartadó als getuige en er was een massale aanwezigheid van de Vredesgemeenschap en van boeren uit onze omgeving. Daarom onze radicale en massieve morele afwijzing. Deze Staat, met de partijen die hem ondersteunen, met de ontaarde Strijdkrachten en hun corrupte gouverneurschappen en gemeentebesturen, zijn verantwoordelijk voor alles wat zich kan voordoen aan de leden van onze Vredesgemeenschap en aan de boerenbevolking van onze fysische en sociale omgeving.

Met onze onmetelijke dank aan de massa organisaties, gemeenschappen, en personen van Colombia en van de gehele wereld die ons hebben omringd met hun onomkoopbare solidariteit in deze zo onheilspellende momenten, laten we deze nieuwe getuigenis achter.

22/01/2018 De agressie waarvoor de straffeloosheid borg staat rukt verder op

Opnieuw ziet de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich genoodzaakt voor het land en de wereld getuigenis af te leggen over alle barbaarsheid waaraan wij dagelijks onderworpen worden door deze Regering met haar paramilitaire structuren.

Elke keer meer is onze Vredesgemeenschap onderworpen aan pogingen van uitroeiing vanwege een Staat die voortdurend strategieën geprobeerd heeft , reeds 20 jaar lang, om ons van hun wegen te plukken. Een om dat te bereiken heeft hij zich bediend van paramilitaire structuren die nauwe banden onderhouden met zijn Strijdkrachten, die tussen veel andere misdaden, de fysische eliminatie van onze leden en van de boerenbevolking uit onze omgeving op het oog hebben.

Noch voor de nationale regering, noch voor de lokale bestuurders, zoals de gouverneur van Antioquia, bestaan er vandaag paramilitaire structuren en zo hebben ze het herhaalde malen duidelijk gemaakt in de massacommunicatiemedia. Voor ons daarentegen, die op het platteland leven en die dagelijks aan die criminele structuren, die overduidelijk steunen op de tolerantie, toestemming, collaboratie, eenheid van actie en solidariteit van de officiële instellingen, het hoofd moeten bieden bestaan ze wel en het paramilitarisme overheerst en onderwerpt de boerenbevolking aan zijn projecten en hieraan is geen twijfel mogelijk omdat het dagelijkse lijden onder hun dwang ons met alle ruwheid opgelegd wordt.

De laatste dagen deden zich nieuwe feiten voor waarvan we getuigenis afleggen voor het land en de wereld:

Bovenop hetgeen werd aangeklaagd in onze getuigenis van 22 december, waarin we het plan dat onthuld werd door de paramilitair Isaías alias ‘Malaca’ in de huizen van San José, publiek ter kennis hebben gebracht, volgens hetwelk ze Germán Graciano (Wettelijk Vertegenwoordiger van onze Gemeenschap) gingen vermoorden en de misdaad, die reeds overlegd was met de 17-de Brigade, in te pakken in een diefstal van geld om het voor de media te manipuleren als een overval, een libretto dat ze probeerden uit te voeren op 29 december ll., hebben we andere onthullingen geëvalueerd, die rond dezelfde dagen van de week van 20 december de Vredesgemeenschap bereikten, zoals wat beweerd werd door de paramilitair alias ‘Elías Idaldo’, die tweemaal probeerde binnen te dringen in de nederzetting van San Josecito, volgens dewelke er een plan van de paramilitairen bestond om de nederzetting van San Josecito binnen te dringen en er een bloedbad aan te richten en het doen voorkomen als een roofpoging. Dit toont aan dat het crimineel plan gedetailleerd werd gepland en dat ze zullen blijven proberen om het te realiseren, vooral als de medeplichtigheid van de Strijdkrachten wordt vastgesteld door hun niet-optreden tegenover de invasie van de paramilitairen in de zone. Als de medeplichtigheid van het gerechtelijk apparaat wordt vastgesteld bij het onmiddellijk vrijlaten van de daders en deze van het departementsbestuur bij het lanceren van een zo valse en groteske versie, zoals die van de Gouverneur van Antioquia van de 2-de januari, bij de massamedia, die probeerde onze tot slachtoffer gemaakte Gemeenschap te stigmatiseren en de daders te bekleden met een dekmantel. Bovendien als dit plan geconfronteerd wordt met de verklaringen van de Minister van Defensie, die ontkent dat de moorden op sociale leiders beantwoorden aan een plan van vervolging, dan kan men besluiten, dat men nu van de militaire brigades en van hun paramilitaire armen een planning eist die de misdaad voorafgaat, zodat op het voorplan een drijfveer van gewone misdadigheid verschijnt of dat van interpersoonlijke conflicten bij de aangevallen organisaties of van sentimentele conflicten die’ rokkenjagerij’ genoemd worden. De perversiteit van onze Staat kent geen grenzen.

Op dinsdag 9 januari 2018 om 11:30 uur , was een groep van 6 gecamoufleerde en goedbewapende paramilitairen aanwezig in de gehuchten Miramar, Cristalina, La Linda en El Mariano van het district van San José de Apartadó. Onze Vredesgemeenschap lanceerde een alarmstem via het netwerk, omdat de bedoeling van de paramilitairen was naar onze nederzetting van San Josecito te komen. In de dagen voordien hadden ze ons bedreigingen toegestuurd vanuit het district Saiza (Tierralta, Córdoba) zeggende: “Dit wat gebeurde aan onze kameraden daar in die hoerenjonggemeenschap gaat niet zo blijven, want we gaan er naartoe en we gaan hen een bloedbad aanrichten zodat ze zien dat men met ons niet speelt.” Daar in Saiza brachten ze al hun ‘informatiepunten’ samen en tegelijk ook de burgerbevolking die leeft in de gehuchten van deze sector. Daarom kennen we hun bedreigingen.

Op woensdag 10 januari 2018 werd onze Gemeenschap geïnformeerd over een plan van de paramilitairen in het district van San José de Apartadó, volgens het welke ze een strategie beraamden om onze nederzetting van San Josecito in brand te steken. Hiertoe hebben ze benzine opgeslagen in grote hoeveelheid.

Op donderdag 11 januari 2018 ’s morgens lanceerde een groep paramilitairen in het dorpscentrum van San José de Apartadó opnieuw bedreigingen tegen leden van de Vredesgemeenschap. Daar beweerden ze dat ze ten allen prijs GILDARDO TUBERQUIA en GERMÁN GRACIANO moesten vermoorden, omdat ze de plannen die het paramilitarisme voor deze regio heeft voorbereid dwarsbomen.

Op dinsdag 16 januari 2018 rond 11:30 toen een lid van onze Vredesgemeenschap zich klaarmaakte om zijn dochter, die erg ziek was, op te halen in de plaats die bekend is als La Casona, van het gehucht Mulatos, van het district van San José de Apartadó, werd hij onderschept door een paramilitair die hem bedreigde en die hem zei dat hij om geen enkele reden het meisje zou mogen meenemen zonder order van de paramilitairen. Hierop antwoordde het lid van onze Gemeenschap dat hij zijn dochter zou meenemen naar een medisch centrum, omdat ze erg ziek was en dat hij ze nadien terug naar haar moeder zou brengen die in die zone verblijft. Opnieuw repliceerde de paramilitair : “Wat is het dat gij veronderstelt? Gelooft gij dat ge omdat ge van de Vredesgemeenschap bent ge gaat doen waar ge goesting in hebt? Als ge u dapper voelt ga dan en pak heel die gemeenschap mee en neem het meisje mee als het zo is dat ge een straffe beer bent.”

Dezelfde paramilitair drong de volgende dag (woensdag 17 januari 2018) rond 13:20 uur ons Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra binnen in het gehucht Mulatos Medio en begon er de leden van onze Gemeenschap die daar aan het werken waren te bedreigen. Hij zei hen dat indien de leden van die Vredesgemeenschap erg mannelijk (dapper) waren, ze zouden weggaan en het meisje zouden meenemen vanwaar ze is omdat zij dat niet gingen toelaten. Want dat was een order van El Viejo die zich daar in La Casona bevond. Daarna ging hij weg van deze plaats. Het meisje was nog erg ziek omwille van het gebrek aan medische zorgen en de paramilitairen staan niet toe dat ze vervoerd wordt om zorgen te verkrijgen. Het is verontrustend dat de ouders het recht niet meer hebben om hun kinderen naar medische centra te brengen omdat deze paramilitaire groepen het verbieden en de kinderen ter dood veroordelen door het gebrek aan medische zorgen. Dit onthult het soort overheersing en uitputtende controle van de bevolking die het paramilitarisme bezig is in de regio in te voeren.

In de laatste weken hebben vele personen en groepen uit verschillende hoeken van de wereld sterk geprotesteerd tegen de Colombiaanse Regering omwille van wat voorviel op 29 december , wanneer men verschillende leiders van onze Gemeenschap probeerde te vermoorden, onder hen onze Wettelijk Vertegenwoordiger Germán Graciano. Men deed dus een beroep op een nieuwe poging van verberging die vergezeld werd door nieuwe stigmatisaties tegen onze Vredesgemeenschap. Deze taak werd toevertrouwd aan de Gouverneur van Antioquia LUIS PÉREZ GUTIÉRREZ in wiens levensloop zo’n verschrikkelijke episodes voorkomen zoals de ‘Operatie Orión’ die in Comuna XIII[1] van Medellín bloedbaden aanrichtte, bombardeerde, folterde en mensen deed verdwijnen en die er in overvloed gerechtelijke montages en willekeurige aanhoudingen opzette, toen hij er het ambt van Burgemeester bekleedde (in oktober 2002).

Op 2 januari 2018 na de handig ineen geflanste ‘Veiligheidsraad’ waarbij militairen en politie informatie aanleverden, lanceerde de Gouverneur LUIS PÉREZ in de media de versie volgens dewelke de daders helemaal geen paramilitairen waren maar wel leden van onze eigen Gemeenschap , in concreto ‘de coiffeur van de gemeenschap’ , die met een kap over het hoofd een winkel van dezelfde nederzetting wilde overvallen. En de Gouverneur besloot dat onze Gemeenschap leugenachtig is en te vergelijken met de mythische figuur van het ‘leugenachtig herdertje’. Hij liep erop vooruit om te rechtvaardigen dat de Staat niets zal doen om onze Vredesgemeenschap te verdedigen als grote bloedbaden aangericht mogen worden, die aangekondigd worden, omwille van het feit dat volgens hem “de Gemeenschap even leugenachtig is dan het leugenachtig herdertje.”

Veel mensen in het land en in de wereld zijn verontwaardigd en men vraagt zich af waarom een Gouverneur die op deze wijze optreedt geen voorbeeldige straf krijgt. En ze vragen zich af waarom de gerechtelijke ambtenaren die de daders, slechts weinig uren later, nadat ze overhandigd werden door bemiddeling van een Viceminister van de hoge Regering, vrij lieten niet ontslagen en gestraft werden. In feite zijn we gewoon om te leven te midden van een leugenachtige en criminele Staat en naast een rechterlijk macht die miljoenen misdaden tegen de menselijkheid in absolute straffeloosheid heeft gelaten en die ondergedompeld is in de meest angstaanjagende corruptie zodat deze abnormale episodes deel lijken uit te maken van het “normale landschap” van deze Staat.

De tolerantie en de coördinatie van de Regering met de Gouverneur PÉREZ GUTIÉRREZ schendt de normen die zijn vastgelegd door het Grondwettelijk Hof in haar Vonnis T-1191 van 2004. Dit Vonnis stelt dat wanneer een mandaatdrager beweert te INFORMEREN , hij dat nooit mag doen op basis van niet geloofwaardige bronnen, want het treedt het recht met de voeten dat erkend wordt in het artikel 20 van de Grondwet “om geloofwaardige en onpartijdige informatie te ontvangen”. En zelfs wanneer hij tracht ZIJN MENING UIT TE DRUKKEN tegenover de bevolking , dan nog mag de vrijheid van mening de noties van waarheidsgetrouwheid en onpartijdigheid die zo belangrijk zijn in de Grondwet niet overtreden. Dit Vonnis stelt: “… ofschoon in principe het recht van vrijheid van denken geen beperkingen kent, wanneer de uitgedrukte mening gebaseerd is op niet waarheidsgetrouwe feiten dan ontaardt ze door het niet stroken met een interpretatie of een appreciatie van onbetwijfelbare feiten of van waarachtig gekende gedachten. En dan veroorzaakt het dus een schending van de rechten op informatie in hoofde van de ontvangers van de mening evenals een eventuele ongerechtigde bedreiging van de rechten op eer en de goede naam van het subject of de subjecten die voorwerp uitmaken van de mening” (Het citeert ook het Vonnis T-1202 van 2000) Bovendien herinnert het Vonnis eraan dat:”de autoriteiten van de Republiek zijn opgericht om alle personen die resideren in Colombia te beschermen , in hun leven, eer, goederen, overtuigingen en in hun rechten en vrijheden, en om het volbrengen te waarborgen van de sociale verplichtingen van de Staat en van de particulieren(…) Bovendien bevestigt dit vonnis dat het alle autoriteiten toekomt ”een positie van garant in te nemen betreffende de fundamentele rechten van alle bewoners van heel het nationale grondgebied, wat maakt dat wanneer ze zich richt tot de burgers ze zich moet onthouden van het uitgeven van elke verklaring of bevestiging die zulke categorie van rechten kwetst of in gevaar brengt. Deze verplichting verkrijgt nog meer gewicht wanneer het gaat over individuen met bijzondere grondwettelijke bescherming zoals mensenrechtenverdedigers, de opnieuw ingeschakelden[2] (in de maatschappij), de door het geweld ontheemden of de leden van Vredesgemeenschappen (Vonnis T-588 van 2003 en T-327 van 2004)die, te wijten aan hun staat van kwetsbaarheid waarin ze zich bevinden, die zich uitdrukt in een hoger niveau van blootstelling aan risico’s van buitengewoon karakter en van bedreiging van hun fundamentele rechten, in het bijzonder van de rechten op persoonlijke veiligheid, op fysieke integriteit en op leven, een speciale behandeling verdienen en de toepassing van versterkte beschermingsmaatregelen “.

Ten aanzien van de mogelijkheid van de overdracht van onjuiste informatie door mandaatdragers, die de fundamentele rechten van personen en groepen miskent, bevestigt hetzelfde Vonnis dat die informatie het voorwerp moet uitmaken van verschillende controles. Zoals een politieke controle in de schoot van het Congres van de Republiek ; een politieke burgercontrole via burgerinspecties; een juridische controle door middel van strafacties voor laster en smaad; een actie van voogdij wanneer fundamentele rechten worden geschonden; een actie voor internationale tribunalen die opgericht werden ter verdediging van de mensenrechten (cfr. Vonnis T-1191/04, Deel II, Nr. 4.2). Voor het Hof bezitten zulke uitspraken een grotere verzwarende omstandigheid wanneer ze in de massacommunicatiemedia worden uitgesproken: “ met het oog op de grote capaciteit van doordringing in alle sferen van de maatschappij die ze bezitten, op het aanzienlijk aantal ontvangers die ze kunnen bereiken, op de onmiddellijke impact die ze bezitten op de vorming van de publieke opinie en bovendien op de gedragingen en reacties van de individuen, te wijten aan de reflectieruimte van de nieuwsberichten die ze dagelijks ontvangen en aan de minimale verdedigingsmogelijkheden die deze subjecten, die getroffen kunnen worden door de informatie die wordt doorgestuurd, hebben (…) veroorzaakt het gebruik van deze categorie van media door de President , zoals door om het even welke bijzondere autoriteit, een grotere verantwoordelijkheid dan die voortvloeit uit het gebruik van andere niet massieve communicatiesystemen” (Ibid. Deel II , Nr. 4.3).

Als de Regering de Grondwet, de wetten en haar internationale engagementen zou eerbiedigen dan zou ze er niet aan twijfelen om die gouverneur, een echte misdadiger, die zich zelfs beroemt op zulke perverse acties, met onmiddellijk gevolg af te danken. Maar het is zonneklaar dat de Regering zijn misdaden tolereert en beschermt in een context van staatsmisdadigheid van hoog niveau.

Deze episode herinnert ons aan een andere van gelijkaardige verwerpelijkheid toen de Heer SERGIO FAJARDO gouverneur was. Op dat moment dus , in een nauwe eenheid van actie deden militairen en paramilitairen een jongeman verdwijnen van het gehucht La Hoz van San José de Apartadó. Vier magistraten van het Grondwettelijk Hof confronteerden Fajardo hiermee in Medellín (op 18 setember 2013) om te eisen dat hij moest opreden tegen zulke misdaad tegen de menselijkheid uitgevoerd in zijn ambtsgebied. Het antwoord van Fajardo was ongehoord: “Ik ben een agent van de Staat en ik ben solidair met zijn gedragingen, waaronder die van de Strijdkrachten; laten we hen het probleem oplossen! (wetende dat leden van de strijdkrachten betrokken waren bij de misdaad)” Een antwoord dat de magistraten en andere aanwezige personaliteiten met verstomming sloeg. Het wekt verontwaardiging op te weten dat deze Heer op dit moment aspiraties heeft om President te worden.

Opnieuw is onze Vredesgemeenschap dankbaar voor de grote hoeveelheid ontvangen boodschappen van solidariteit vanuit vele hoeken van Colombia en van de wereld , waarin ze de gebundelde houding van de Staat met de paramilitaire structuren om de uitroeiing van onze Gemeenschap te rechtvaardigen, afwijzen en veroordelen. Met al die personen, groepen, gemeenschappen, gemeenten, lokale en regionale instanties van besturen en internationale organisaties voelen we ons herkend in enkele ethische en menselijke principes, die vandaag schitteren door hun afwezigheid in de groeiende macht van onze daders die gesteund worden door onze instellingen die zich valselijk democratisch noemen.


[1] Één van de armste wijken van de stad

[2] Reinsertados: het zijn paramilitairen of guerrilleros die de wapens hebben neergelegd en die terug worden ingeschakeld in de maatschappij

03/01/2018 Platgetreden wegen van het officieel verbergen

Opnieuw moet onze Vredesgemeenschap een beroep doen op het land en de wereld om getuigenis af te leggen van nieuwe feiten van agressie en krenking die ons vervullen met verbijstering en verontwaardiging.

Gisteren, dinsdag 2 januari 2018 konden we passages van een persconferentie van de Gouverneur van Antioquia Mr. Luis PÉREZ GUTIÉRREZ beluisteren, die verwees naar de tragische feiten die onze Gemeenschap de laatste dagen beleefde wanneer 5 paramilitairen, na een oneindig aantal bedreigingen om onze Vredesgemeenschap uit te roeien, binnendrongen in onze centraal gelegen nederzetting van San Josecito verleden vrijdag 29 december met de bedoeling onze Wettelijk Vertegenwoordiger en andere leiders van de Gemeenschap te vermoorden. Waarbij 2 van de paramilitairen ontwapend en geïmmobiliseerd werden door leden van onze Gemeenschap en overhandigd werden aan een afgevaardigde van de hoge Regering.

De Gouverneur van Antioquia bevestigt dat dit feit geanalyseerd werd in een Veiligheidsraad die rapporten ontving van de politie en van het leger en dat “het thema reeds opgehelderd werd: het waren geen paramilitairen, het waren een paar gasten , waarvan één van hen de coiffeur zelf van die gemeenschap was, die een kap over het hoofd trokken om een eetstandje of een graanzolder te beroven; de Gemeenschap hield hen een relatief lange tijd vast, en wanneer de regering kon tussenkomen werd ontdekt dat het twee gasten van de gemeenschap zelf waren die geprobeerd hadden een winkel te overvallen. “

De Gouverneur besluit dat onze Gemeenschap leugenachtig is en spoort ze aan om geen opgeblazen berichten te produceren want hij verwittigt ze dat: “het moment kan aanbreken dat gebeurt wat het leugenachtig herdertje overkwam, dat hij door zoveel uitspraken te doen zonder fundament, wanneer hij echt de deelname van de Staat nodig heeft, deze dan niet meer mogelijk zou zijn.”

Deze fabel die zonder twijfel kwaadaardig bedoeld was, liet ons perplex achter. Voor ons allen die deze tragische episode beleven en de paramilitairen gedurende 24 uur konden aanschouwen en zelfs met hen konden spreken wanneer ze geïmmobiliseerd waren, voor hen die ons vergezelden en zorgden voor de gewonden en het in beslag genomen wapen en de kogels die in de lader zaten aanschouwden, voor ons die hun voortdurende bedreigingen gedurende maanden en jaren ondergingen en besloten dat het ging over aangekondigde moorden, die ze door onze solidaire en onverhoedse actie konden voorkomen, blijkt het relaas van de Gouverneur niet enkel kwetsend te zijn maar ook uiterst pervers. Affirmeren dat de paramilitairen gasten waren van onze Gemeenschap die kappen opzetten om een winkel te overvallen in hun eigen nederzetting is iets dat trekt op een mop van slechte smaak, maar dat achtergronden van gemeenheid en cynisme onthult, die we onmogelijk achtten voor een mandataris van dat niveau. Tegengesproken door de echte feiten, die bijgewoond werden door zo’n 10 internationale begeleiders (= vredesbrigadisten) die getuige waren van verschillende momenten van de tragedie, wordt de versie van de Gouverneur waargenomen als die van een vulgaire clown die beoogt grondige medeplichtigheden met de daders te verhullen door middel van het terugkerende mechanisme van de trivialisering van de rapporten, die het groteske benaderen, zodat ze de massa’s consumenten van zijn “informaties” weerhouden van een mogelijke solidaire blik jegens de slachtoffers te hebben, door ze te degraderen als bedrieglijke veroorzakers van hun eigen daders, in episodes die lach verwekken in de lage werelden van de vulgariteit die geniet van het geweld dat met trucs en vals spelen ineensteekt.

En de Gouverneur hamert op zijn groteske en perverse versie door onze Gemeenschap te bestempelen als LEUGENACHTIG. Hij doet dat door een beroep te doen op een universele fabel nl. die van het leugenachtig herdertje die verschillende keren vals alarm sloeg dat de wolf zijn kudde kwam aanvallen. Zo lukte hij erin de solidariteit van veel mensen te krijgen. Maar wanneer de wolf dan echt kwam geloofden de mensen hem niet meer. Iedereen neemt de enorme perversiteit waar die deze zinspeling insluit, als middel om onze Gemeenschap in de media te stigmatiseren en te degraderen.

Het ons opnieuw tot slachtoffer maken verwondert ons echt niet. Het kadert perfect in de politiek die de regeringen volgden tegenover onze tragedie gedurende de laatste 20 jaar. Al onze aanklachten werden bestempeld als “leugenachtig”. Het Ministerie van Defensie, waaraan de presidenten, ministers en hoge ambtenaren onze getuigenissen/vaststellingen doorsturen antwoordt onveranderlijk dat “de feiten niet plaatsvonden” , dat er “geen troepen in de zone waren”en dat er “geen paramilitaire troepen bestaan”. Vanaf het eerste jaar van ons bestaan antwoordde de ex-generaal Rito Alejo del Río aan de internationale delegaties die de paramilitaire controleposten vast stelden op de weg van Apartadó naar San José dat de paramilitairen niet bestonden, ofschoon de internationalen hem vertelden dat ze ze gezien hadden en gefotografeerd en dat ze met hen gediscuteerd hadden. Zulke negationistische strategie werd gedurende deze 20 jaar onveranderlijk volgehouden. Voor de Hoge Regering is de “waarheid” het valse antwoord dat de daders verzinnen en nooit het smartelijk verhaal van de slachtoffers.

Verschillende internationale Gerechtshoven en alle groepen die solidair zijn met ons in het land en in de wereld kennen maar al te goed deze strategie die geworteld is in de donkerste kelders van de macht.

Met immense pijn voor het vaderland.