2016

22/12/2016 Als het geen paramilitairen zijn, wat zijn het dan wel?

Opnieuw legt onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó getuigenis af tegenover het land en de wereld over nieuwe agressieve daden door directe of indirecte Staatsagenten, die nauw gecoördineerd met elkaar opereren. Het zijn daden die de vredeswil van de regering en haar instellingen flagrant tegenspreken en die de wil onthullen om de waardigheid en de rechten van hun bevolking met de voeten te blijven treden. Dit in tegenspraak met een discours van vrede, democratie en welgemanierdheid dat op internationaal niveau intensief rondgebazuind wordt ter gelegenheid van de ondertekening van een vredesakkoord met de guerrilla van de FARC en de ontvangst de laatste dagen van de internationale (Nobel)prijs voor de vrede door de President van het land. Het gaat om de volgende agressieve daden:

Op vrijdag 2 en zaterdag 3 december 2016 rond 2:00 ’s ochtends drongen twee onbekende mannen op moto’s de nederzetting van San Josecito binnen en ze maakten er verschillende rondjes. En zo zaaiden ze intensieve schrik bij de bewoners, leden van de Vredesgemeenschap.

Op vrijdag 9 december 2016 drongen sommige leden van de Gemeentelijk e Raad van het gehucht Mulatos Medios binnen in het ‘Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra’. En zonder enige toelating te hebben gekregen van de bewoners hielden ze een vergadering op het stuk grond van het Gehucht die duurde van 10:00 uur ’s morgens tot 4:00 uur ’s namiddags. Daarbij drongen ze erop aan dit stuk grond van onze Vredesgemeenschap af te pakken. Ze voerden hierbij aan dat het Gemeentebestuur van Apartadó en de regering hen schenkingen doen van stoelen, keukengereedschap voor een school en ander toebehoren om ze op dit stuk grond van de Vredesgemeenschap te plaatsen en zo de grond te bemachtigen. Ofschoon verschillende deelnemers aan de bijeenkomst onthulden dat ze onder druk gezet waren om daar aanwezig te zijn door drie leden van die Raad of dat ze anders de zone moesten verlaten, voerden de drie enige personen die het hoge woord voerden aan dat ze oude rechten bezaten over dit stuk grond , terwijl het publiek geweten is dat ze slechts weinige jaren in de zone zijn. Onze Vredesgemeenschap ziet daarin een perverse strategie van de regering om gebruik te maken van slechts enkele leden van de Gemeentelijke Raad om ons te beroven van één van meest heilige plaatsen, waar onze historische leider Luis Eduardo Guerra afgeslacht werd en waarvan de Gemeenschap reeds gedurende meer dan 10 jaar vredevol bezit heeft , door er eigendomsrecht uit te oefenen door bouwwerken, door herinneringsplaatsen en door ecologische gemeenschapsprojecten.

Op vrijdag 16 december 2016 stapten leden van de nationale politie die aanwezig waren op een controlepost gelegen in de nabijheid van Santa Fe de Antioquia op de bus waarin twee leden van onze Vredesgemeenschap, waaronder de Wettelijke Vertegenwoordiger ervan, meereisden. Ze filmden hen, dit in flagrante schending van de normen die het recht op intimiteit beschermen, die goedgekeurd werden door verschillende vonnissen van het Grondwettelijk Hof.

Op zaterdag 17 december 2016 was er een groep paramilitairen in camouflagekleding en met zware wapens aanwezig in de Filo de los Arteagas , gelegen in het gehucht La Esperanza van San José de Apartadó. Ze vroegen naar sommige bewoners en heel nadrukkelijk naar Cristóbal Mesa, die verschillende keren door hen met de dood bedreigd werd en aangemaand om de regio te verlaten. De paramilitairen waren bezig met territoriale controle uit te oefenen. Want ze bevestigden dat zij het gezag zijn in de zone en dat ze de streek aan het zuiveren zijn, zodat hij die zich niet aan hen onderwerpt het daar moet afbollen of anders zal hij “uitgewist worden en tegen de grond gesmeten worden”.

Op zaterdag 17 en zondag 18 december 2016 drong een ander paramilitair contingent het gehucht Arenas Bajas van San José de Apartadó binnen in een operatie van controle van het grondgebied. Hierbij verwittigden ze de bewoners dat zij het gezag uitmaken en dat allen zich aan hen moeten onderwerpen. En dat wie dat niet doet de zone moet verlaten ofwel zal hij “uitgewist worden en tegen de grond gesmeten”.

Op woensdag 21 december 2016 rond 11:10 uur op de plaats die bekend is als Tierra Amarilla, tussen Apartadó en San José, onderschepten twee individuen in burger en met korte wapens een bekende boer die zich op een moto verplaatste. Daar vroegen ze hem of hij banden had met de Vredesgemeenschap. Toen hij hierop neen antwoordde verwittigden ze hem dat het beter zou zijn daar geen banden mee aan te gaan, want anders konden ze niet voor hem instaan.

De strategie van de Colombiaanse regering om reeds gedurende verschillende jaren, het bestaan van de paramilitaire groepen te ontkennen of te beweren dat ze zich “demobiliseerden” in het verleden of dat de nu actieve groepen de kenmerken van de oude paramilitairen niet hebben is een strategie die breed bekend is in het land en in het buitenland maar die geen enkele samenhang vertoont. Zoals altijd en nu nog meer hebben ze een zo nauwe coördinatie met de Strijdkrachten; zoals altijd drukken ze hun steun uit aan de regering die aan de beurt komt, evenals aan de multinationale bedrijven en aan de grote nationale bedrijven. Ze onthullen een absoluut duidelijke contrarebellenideologie. Ze verklaren zich vijanden van elke alternatieve sociale beweging en van elke vorm van sociaal protest. Ze opereren op korte afstand van militaire detachementen en ze worden door hen beschermd en afgedekt. Als het geen paramilitairen zijn “wat zijn ze dan wel? ”

03/12/2016 De barbarij duurt voort. Men beschouwt ons, de slachtoffers, als daders

Er klinken ten allen kant aankondigingen van vrede. Hier, daar en op alle plaatsen is dat de propaganda en zijn dat de titels van het nieuws, die in zwang zijn. Artificiële discours worden uitgekraamd vanuit de officiële microfoons op de toon van de mode terwijl de barbarij en de wreedheid niet ophouden in onze territoria. Opnieuw legt onze Gemeenschap getuigenis af tegenover het land en de wereld van nieuwe feiten van voortdurende barbarij waarbij wij, slachtoffers, beschouwd worden als daders. Deze feiten zijn:

Op zaterdag 22 oktober 2016 waren verschillende Staatsinstellingen aanwezig in het dorpscentrum van San José, waaronder het bevelhebberschap van de XVII-de Brigade van het Colombiaanse leger met aan het hoofd Kolonel José Antonio Dangón, Commandant van deze Brigade, de Burgemeester Eliecer Arteaga en een horde journalisten. Bij middel van een mediashow veroorloofden zij zich zogezegd het onderhoud aan de rijbaan tussen Apartadó en het dorpscentrum van San José in te huldigen, onderhoud dat nauwelijks een week geduurd heeft, want de weg is er nog slechter aan toe. Dergelijke show voorbereid met grote afmetingen werd verspreid en nam de eerste bladzijden in en nam de radionieuwsmedia van de regio in beslag om de aandacht te verhullen, het zwijgen op te leggen en af te leiden die veroorzaakt werd door de feiten die zich voordeden tegen de gemeenschap in het gehucht Arenas Altas waar de militaire troepen wie weet met welke bedoeling oorlogsmateriaal achterlieten vlak bij de school van het gehucht en bij de gemeenschapshuizen van de boerenfamilies.

Op donderdag 10 november 2016 was er een groep paramilitairen aanwezig in de nederzetting van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Arenas Bajas. Daar vernielden ze verschillende borden. Op andere borden wisten ze de letters van de Vredesgemeenschap en ze vervingen ze door aankondigingen en boodschappen die alludeerden op de Autodefensas Gaitanistas de Colombia AGC (Gaitanistische Zelfverdedigingsgroepen van Colombia ) en op het Blok Juan de Dios Usuga en zo maakten ze duidelijk dat ze gekomen waren om te blijven.

Op zaterdag 26 en zondag 27 november 2016 organiseerden de Staatsinstellingen in het dorpscentrum activiteiten zogezegd van integratie van de burgerbevolking van het District van San José. Daar en te midden van deze integratieactiviteiten werd ook de aanwezigheid van verschillende bekende paramilitairen gezien, die rustig converseerden met leden van de publieke strijdkrachten.

Op dinsdag 29 november 2016 rond 17:40 greep op de plaats bekend als Cruz de Hueso, tussen de gehuchten Esperanza, Playa Larga en Rodoxali van het district van San José gedurende verschillende minuten een hevig vuurgevecht en de ontploffing van bommen plaats. Op deze plek verplaatsen de paramilitairen zich voortdurend met de borg van de strijdkrachten die in de laatste dagen aanwezig waren in deze zone.

Op woensdag 30 november 2016 rond 10:00uur drongen vijf personen, die zich leden van de Raad voor Gemeentelijke Actie van Mulatos Medios lieten noemen op agressieve wijze binnen in een private eigendom van onze Vredesgemeenschap waar bovendien een Gemeenschapsnederzetting “Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra”functioneert. Zij deden dit met het argument dat ze alle bescherming krijgen van Staatsinstellingen, zoals daar zijn het Gemeentebestuur van Apartadó, de SAMA tussen andere instellingen, om de ruimte binnen te dringen en er Staatsprojecten te ontwikkelen. Want ze krijgen elke bescherming omdat indien het Lokaal Bestuur hen de projecten niet zou geven ze derhalve ze zouden verliezen. Het is dus onder dit argument en chantage waarmee de Staat nu eens te meer beoogt een levensproject zoals dat van de Vredesgemeenschap uit te roeien, door een verbond aan te gaan met een paramilitair project dat illegaal wegen aanlegt en huizen bouwt in het zicht van alle controleorganen die dit optreden beschermen.

Op donderdag 1 december 2016 rond 17:30 uur werd Edwin Arteaga , lid van onze Vredesgemeenschap, vrijgelaten, na meer dan 3 uren onderworpen te zijn geweest aan chantage, beledigingen en bedreigingen door agenten van de SIJIN (Sectie van Crimineel Onderzoek) en door de Politie van het Hoofdstation van Politie in Apartadó. Eens te meer is de wreedheid en de tirannie waarmee ze ons als lid van de Vredesgemeenschap behandelen zonneklaar. Zoals dit het geval was voor Edwin Arteaga. Na rond 11:40 dezelfde dag een aanslag tegen zijn leven door paramilitairen te hebben ondergaan had hij een beroep gedaan op het Station om aangifte te doen van het verlies van zijn documenten en de sleutels van het voertuig dat hij bestuurde.

Op vrijdag 2 december 2016 rond 16:00 uur waren gedurende verschillende minuten in de nederzetting van de Vredesgemeenschap in San Josecito verschillende agenten van het Station van Politie van het dorpscentrum van San José aanwezig in onze nederzetting. Daar namen ze foto’s van leden van onze gemeenschap. Omdat ze door de gemeenschap streng terecht gewezen waren maakten ze duidelijk dat ze gekomen waren om de leiders te zoeken. En op uitdagende toon verklaarden ze dat ze juist daarom daar waren om te zien of geen enkele leider van de gemeenschap naar buiten zou komen om hen te vragen dat ze zich zouden terugtrekken. Minuten later keerden ze terug naar San José.

Al deze feiten maken de moeilijke situatie duidelijk waaraan onze Vredesgemeenschap dagelijks wordt onderworpen. Wat dwars staat tegenover het leugenachtig officieel discours van een Staat die over Vrede spreekt.

De herinnering aan onze martelaren en de overtuiging van onze principes zullen ons nooit toestaan het op te geven. We bedanken voor de internationale solidariteit die de onmiddellijke vrijlating van Edwin Arteaga toeliet.

01/12/2016 Suenan a todas anchas anuncios de paz, aquí, allí y en todas partes esa es la propaganda y los titulares de la noticia que esta de moda, discursos artificiales al son de la moda son proferidos desde los micrófonos oficiales; mientras la barbarie y la crue

We beginnen deze decembermaand 2016 met een nieuwe aanslag tegen de Vredesgemeenschap. Men wil hoe dan ook onze hunkering om een Vredesgemeenschap te blijven opbouwen uitdoven. Opnieuw doen wij een beroep op de mensheid en de geschiedenis om de nieuwe feiten na te laten.

Op donderdag 1 december 2016 rond 11:40 uur werden twee leden van onze Vredesgemeenschap, bij hen Arley Tuberquia, lid van de Interne Raad van de Vredesgemeenschap, ter hoogte van de wijk Mangolo in de stad Apartadó benaderd door twee individuen die zich verplaatsten met een moto met hoge cilinderinhoud en die zich identificeerden als paramilitairen. Ze droegen vuurwapens waarmee ze de leden van de Vredesgemeenschap bedreigden en intimideerden. Ze bestempelden hen als hoerenjong guerrillero’s, die zonder medelijden moesten vermoord worden. Meteen gingen ze ertoe over om hen te fouilleren en te beroven van het geld dat als bestemming had de families van de Vredesgemeenschap te betalen voor de landbouwproducten (= oogst van de cacao). Ze kondigden aan dat ze deze hoerenjong guerrillerogemeenschap niet zouden laten voortbestaan. Dit alles gebeurt te midden van en in aanwezigheid van verschillende voorbijgangers die getuigen waren van deze feiten van vervolging, zwartmaking en stigmatisering tegen de Vredesgemeenschap en die een betreurenswaardige afloop verhinderden. De individuen vluchtten maar niet zonder eerst te waarschuwen dat ze niets mochten aanklagen of ze zouden niet instaan voor de gevolgen.

Dezelfde donderdag 1 december 2016 begaf Edwin Arteaga, lid van onze Vredesgemeenschap zich naar de politiepost om aangifte te doen van het verlies van de sleutels van zijn eigen voertuig (moto) tijdens de aanslag. Maar hij werd onmiddellijk door de politieagenten aangehouden en bestempeld als verdachte. En hij werd bedreigd met 6 jaar gevangenisstraf. Ongelooflijk, door de Staatsinstellingen worden wij, de slachtoffers, als belangrijkste daders en criminelen beschouwd.

We doen een beroep op internationale solidariteit om deze gruwelijke feiten te veroordelen en om van de Colombiaanse Staat een minimum aan respect te eisen.

20/10/2016 Duivelse versmelting onmogelijk te verbergen

Gezien de hevigheid van de agressie van de Staatsstructuren tegen onze Vredesgemeenschap zien we ons verplicht om voor het land en de wereld de reeds dagelijkse brutaliteit van die systematische agressie aan te klagen. In de laatste dagen grepen deze feiten plaats:

Op woensdag 12 oktober 2016 kwam de Gemeenschap te weten dat een groep paramilitairen die van het gehucht Arenas Bajas in het gehucht La Unión aankwam met de bedoeling Reinaldo Areiza te vermoorden. Maar hij was op dat moment niet in zijn woning. In dagen daarna bevestigden paramilitairen die in het dorpje van Nuevo Antioquia verblijven dat ze naar Reinaldo gezocht hadden maar dat ze hem niet gevonden hadden.

Op vrijdag 15 oktober 2016 kwam de Gemeenschap via boeren uit de regio, die er als getuigen aanwezig waren, te weten dat er verschillende ontmoetingen geweest waren tussen militairen en paramilitairen in de sector bekend als La Máquina, tussen de gehuchten van Arenas Bajas y Arenas Altas, waarbij ze wederzijds informatie en richtlijnen uitwisselden.

Op dinsdag 18 oktober 2016 rond 7:00 uur was er gedurende 10 uren een contingent van het leger van ongeveer 100 man aanwezig in de private eigendommen van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Arenas Altas, in het bijzonder in de school waar ze zonder enige toelating kookten. Bij het zich terugtrekken lieten ze daar een militaire vest achter, een gsm en oorlogsmateriaal, 4 toeleveranciers (militaire term???) met hun respectieve munitie en drie sokken (????) met overvloedige munitie voor wapens met groot bereik en een militair hemd. Alles werd geregistreerd op video’s en foto’s door onze Vredesgemeenschap. Dezelfde dag observeerden verschillende leden van de Gemeenschap een groep van klaarblijkelijk militairen, met karakteristieken en een voorkomen van paramilitairen, die neerdaalde via de weg van Arenas Altas en die zich richting de huizenblok van San José begaf, waar er een sterke aanwezigheid is van leger en politie. Later heeft men ze zien terugkeren naar dezelfde plaats. Alles toont aan dat ze in de nabijheid en in coördinatie met het leger zijn geweest.

Dezelfde dinsdag 18 oktober2016 rond 7:00 uur hoorden verschillende bewoners van het gehucht Arenas Altas twee schoten van zware wapens voortkomend van een militair kamp in dit gehucht. Nadien werden boeren van het gehucht benaderd door twee individuen die militaire laarzen en broek droegen. Ze vroegen hen naar de weg die hen naar het gehucht Los Mandarinos, sector La Maquina zou leiden, een zone met aanwezigheid van contingenten paramilitairen.

Op woensdag 19 oktober 2016 rond 10:30 uur gingen leden van de Vredesgemeenschap er toe over het oorlogsmateriaal dat door het leger in de school van Arenas Altas op dinsdag 18 oktober 2016 werd achtergelaten weg te halen en te begraven. Want de kinderen van deze school manipuleerden (knoeiden met) dit oorlogsmateriaal omdat het daar door militairen werd achtergelaten. Deze feiten werden ter kennis gebracht van nationale en internationale organismen.

Dezelfde woensdag 19 oktober 2016 rond 15:00 uur drong een groep militairen opnieuw de nederzetting van onze Vredesgemeenschap binnen in het gehucht Arenas Altas. Ze verbleven er gedurende twee uren en nadien trokken ze zich terug van de plaats omdat ze door leden van de Gemeenschap daar verhinderd worden.

Op donderdag 20 oktober 2016 rond 7:20 uur kwam een humanitaire commissie bestaande uit leden van onze Vredesgemeenschap aan in het gehucht Arenas Altas, om uit de eerste hand de situatie van openbare orde te kennen die zich daar in de laatste dagen voordeed. Bij aankomst werden ze onmiddellijk benaderd door de militaire troepen die gekantonneerd waren in deze gemeenschapsnederzetting. Woedend kraamden ze bedreigingen uit tegen de daar aanwezige leden van de Vredesgemeenschap. Ze verklaarden onder andere dat zij geweren dragen en wapens die ontworpen zijn alleen maar om te doden en dat ze deze elk mogelijk moment zouden gebruiken. Al deze bedreigingen werden geregistreerd en gefilmd door de Gemeenschap.

Dezelfde donderdag 20 oktober 2016 rond 16:00 uur was een andere humanitaire commissie samengesteld met leden van onze Vredesgemeenschap en het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten (= Defensoría del Pueblo = letterlijk Dienst ter verdediging van het Volk)aanwezig in het gehucht Arenas Altas met de bedoeling de Ombudsman in kennis te stellen van het oorlogsarsenaal dat door militaire troepen werd achtergelaten en gevonden door jongens en meisjes van de nederzetting van de Gemeenschap. Onze Vredesgemeenschap hoopt dit oorlogsarsenaal, door de militairen achtergelaten, enkel aan een internationale organisatie te overhandigen die het onvermogen waarborgt van dit oorlogsmateriaal, wapen voor menselijke vernietiging.

Opnieuw doet onze Vredesgemeenschap een beroep op de solidariteit van gemeenschappen en personen, die ons op verschillende plaatsen van de wereld ondersteunden, om van de Colombiaanse Staat uitleg te eisen over de onophoudelijke en verbeten vervolging, die enkele instellingen, die zeggen het Recht te eerbiedigen en een duurzame vrede op te bouwen, elke legitimiteit ontneemt.

12/10/2016 Opgejaagd door een Staat die (wel) praat over Vrede

Opnieuw legt onze Vredesgemeenschap getuigenis af over de feiten die we ondergaan. Het is slechts één week geleden dat we getuigenis aflegden over het paramilitaire optreden in onze gehuchten en gemeenschapsnederzettingen. Vandaag opnieuw dwingt de plicht ons opnieuw nieuwe feiten van afgrijzen die ons belagen aan te dragen en na te laten aan de mensheid en de geschiedenis:

Op donderdag 6 oktober 2016 stationeerde zich een groep militairen in de teelten voor huishoudelijk gebruik van leden van families van de Gemeenschap in het gehucht La Unión. Daar verbleven ze twee dagen. Ze beschadigden teelten en vernielden cacaostruiken en hun vruchten in een duidelijk misbruik en schending van het recht op overleven, dat de Vredesgemeenschap heeft gerealiseerd in haar leef- en werkruimten. De Strijdkrachten laten zich hier zien in hun poging om de teelten en oogsten, die de families van onze Gemeenschap in La Unión realiseerden, zwakker te maken en te vernietigen. Want deze ruimte is er één waar de Gemeenschap kon terugkeren (na de ontheemding) die we reeds sinds 18 jaar bewaren.

Op zaterdag 8 oktober 2016 kampeerde een groep paramilitairen in het gehucht Arenas Bajas op de Gemeenschapseigendom van families van onze Vredesgemeenschap daar.

Op maandag 11 oktober 2016 zette onze Vredesgemeenschap een humanitaire missie op om de families van onze Vredesgemeenschap te gaan bevrijden die sedert zaterdag 8 oktober 2016verbannen zaten in het gehucht Arenas Altas. Rond 17:00 uur kwam onze Gemeenschap vergezeld van twee internationale organisaties, die ons begeleiden, in Arenas Altas. Daar slaagden we er eens te meer in de herhaalde paramilitaire aanwezigheid in onze leefruimten vast te stellen. Want ze hadden de woning van een lid van onze Gemeenschap ingenomen en er gekampeerd. Zo ook hadden ze in de teelten voor huiselijk gebruik loopgrachten en paramilitaire kampen gemaakt. Gedurende verschillende minuten werd er een verhitte discussie gevoerd met de paramilitairen op het moment dat we van hen eisten dat ze onze levensruimtes zouden ontruimen. De paramilitairen herhaalden opnieuw dat ze niet van de zone weg zullen gaan, want dat hun belangrijkste doel is in de territoria te blijven.

Op woensdag 12 oktober 2016, op de plaats die bekend is als Pela Huevo in het gehucht Arenas Altas werdenleden van onze Gemeenschap verhinderd om landbouwwerkzaamheden uit te voeren door militaire troepen die gekampeerd zijn in de terreinen en velden van de gemeenschap in dit gehucht. Daar bevestigden de militairen dat ze zich bewust zijn van de paramilitaire aanwezigheid in de streek, maar dat zij daar niets gaan aan doen, want dat ze elke aanklacht, die deze ‘hoerenjong’ Vredesgemeenschap zou doen, gaan verdraaien voor de publieke opinie en de internationale gemeenschap als “montages van de Vredesgemeenschap”. Deze beweringen door Staatsinstellingen verwonderen ons niet want al een hele tijd zijn ze afgestudeerd in dit vakgebied van desinformatie. De Staat tart hiermee de Grondwet en de Wet en doet een beroep op illegaliteit en onwettigheid bij het beschermen van de paramilitairen, want reeds meer dan 30 dagen zijn ze permanent aanwezig in de gehuchten van Arenas Altas en Arenas Bajas, zonder dat ook maar enige actie werd ondernomen om risico’s tegen de burgerbevolking te vermijden.

Te midden van beproevingen en martelingen en opgejaagd door een criminele Staat, die alle vonnissen die ons trachtten te beschermen vanuit de Grondwet in de wind slaat en met de voeten treedt richten wij ons tot alle solidaire personen, gemeenschappen en organisaties en doen hen een oproep opdat ze een minimum van coherentie eisen van een Staat die voortdurend beloften van vrede doen terwijl hij handelt in volledige tegensraak met zijn discours.

We danken ze opnieuw voor alle energie en morele steun die ze ons geboden hebben om ons burgerlijk en vreedzaam verzet te ondersteunen.

06/10/2016 De wreedheid gaat als een razende tekeer, zonder enig medelijden

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó doet opnieuw een beroep op de mensheid en de geschiedenis om getuigenis af te leggen van nieuwe feiten van onheuse behandeling waarmee de Staat de slachtoffers vernedert en later de feiten en de realiteit die we dagdagelijks beleven ontkent en tot vervelens toe ontkent met een razende wreedheid zonder medelijden. Want het is een realiteit die erg verschilt van het officieel discours en van de leugen waarmee ze probeert te misleiden bij het presenteren van een rustige regio in vooruitgang. Dit zijn de feiten:

Op vrijdag 30 september 2016 ontving onze Vredesgemeenschap informatie dat een bekende handelaar in landbouwproducten van San José, die in Apartadó leefde, met een vuurwapen vermoord was door twee gewapende individuen op een moto. Ze benaderden hem en zonder enige woordenwisseling trakteerden ze hem op verscheidene kogelinslagen. Wij begeleidden de familie in haar lijden, want er blijven twee weeskinderen achter die nog niet lang geleden geboren zijn en een moeder weduwe.

Dezelfde vrijdag 30 september 2016 benaderden enkele bewoners van het gehucht Mulatos leden van onze Vredesgemeenschap. Ze eisten dat de Vredesgemeenschap zo vlug mogelijk de gemeenschapsnederzetting, die ze heeft opgebouwd in het “Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra”,. Hierbij argumenteerden ze dat het gemeentebestuur van Apartadó veel projecten heeft voor de regio. Het verontrust ons dat deze Staatsprojecten vergezeld worden van een sterke paramilitaire aanwezigheid, die terreur en paniek zaait in de regio. Dat is niet nieuws want in het district werden clandestien huizen gebouwd en wegen aangelegd met de steun van lokale besturen en gefinancierd door de paramilitairen.

Op zaterdag 1 oktober 2016 hebben verschillende boeren zich beklaagd over de militaire aanwezigheid in het gehucht Buenos Aires in het district San José vlakbij het schooltje van het gehucht. Daar hebben de Staatsagenten gekampeerd in de cacaoteelten, die ze beschadigden. En ze verhinderden dat de boeren er passeerden en er hun boerenwerk uitvoerden. Ook drongen de militairen één van de woningen binnen en ze namen kruideniersproducten, het levensonderhoud van de familie mee.

Op maaandag 3 oktober 2016 rond 9:00 uur was er een groep paramilitairen aanwezig in de sector van Cantarrana, een plaats in het gehucht Mulatos Medios van het district San José. Ditzelfde paramilitair contingent doorkruiste verschillende plaatsen van dit gehucht. Nadien kampeerden ze in de woning van Rubí Arteaga, lid van de interne Raad van onze Vredesgemeenschap in de sector El Barro in ditzelfde gehucht. Arteaga noch zijn familie bevonden zich in hun woning op het moment van de inval. Klaarblijkelijk gaat het over hetzelfde paramilitair contingent dat op zaterdag 24 september 2016 aanwezig was in het gehucht La Hoz, waar ze drie boeren folterden. De paramilitaire aanwezigheid precies in de woning van een leider van de Gemeenschap verontrust ons uitermate zeker als men zich rekenschap geeft van de bedreigingen tegen onze Vredesgemeenschap door deze gewapende groep, de clandestiene arm van de Colombiaanse Staat. Deze paramilitaire bedreiging blokkeerde meer dan 70 leden van onze vredesgemeenschap en van internationale begeleiders, die zich op die dag richting San José begaven, door ze te verplichten verbannen achter te blijven tot de volgende dag in het Vredesgehucht van Mulatos Medios.

Dinsdag 4 oktober 2016. Dit paramilitair contingent dat zich op maandag 3 oktober 2016 ophield in het gehucht Mulatos, was aanwezig in het gehucht La Esperanza en begaf zich naar het gehucht Playa Larga, waar het verschillende eigendommen en kampen bezit.

Op woensdag 5 oktober 2016 ’s morgens durfden de burgerlijke autoriteiten en die van de Strijdkrachten uit de streek op de locale radiomedia in een daad van schande beweren dat ze in het gehucht Rodoxalí waren en dat ze er geen paramilitairen aantroffen en dat bij het in gesprek gaan met de bewoners die laatsten beweerden dat ze geen gewapende groepen hadden gezien. Niemand, absoluut niemand, die van de paramilitairen huizen, geld, vee kreeg en die bovendien in een zone woont die gecontroleerd wordt door paramilitairen zou het aandurven hen aan te klagen. Het is niet in helikopters of in vliegtuigen dat men paramilitairen gaat tegenkomen maar wel gaande door de gehuchten en de wegen doorkruisend waar de paramilitairen voortdurend patrouilleren.

Op donderdag 6 oktober 2016 werd de Vredesgemeenschap ingelicht over de bedreigingen die Adán Rivera bij verschillende gelegenheden heeft geuit tegen twee leden van onze Gemeenschap. Hij kondigde aan dat hij ooit uit de gevangenis zal komen en dat hij, als dat gebeurt, Gildardo Tuberquia en Roviro López, allebei leden van de Interne Raad van onze Gemeenschap, zal vermoorden. Luis Adan is een individu dat bij 2 gelegenheden werd benaderd door leden van onze Gemeenschap om van de paramilitairen respect te eisen voor de gemeenschapsruimten. Maar daar ging hij absoluut niet op in, integendeel bij verschillende gelegenheden uitte hij bedreigingen tegen de Gemeenschap.

In de laatste weken werden verschillende bewoners van het district San José die onderweg waren tussen het gehucht La Esperanza en Nuevo Antioquia benaderd door paramilitairen die, met de lijst in de hand, vroegen naar de verblijfplaats van verschillende burgers van de regio. Eén van deze gevallen betreft de heer Wber Areiza, die ze benaderden. Ze vroegen hem naar zijn broer Reinaldo Areiza. Ze bevestigden dat ze naar hem op zoek zullen waar dat dan ook nodig is om hem te vermoorden. Ook toonden de bewapende mannen aan dat ze hem goed kenden, want dat ze wisten dat hij de broer was van een vrouw die zij in 2005 hadden vermoord in Mulatos. Dat ze er alles van afwisten, dat ze zelfs wisten dat de Staat de slachtoffers van dat bloedbad hadden betaald.

Deze uitspraken van de paramilitairen tonen de nabijheid en de eenheid van actie van hen met de Staatsagenten die hen beschermen, om zich nadien te camoufleren en misdaden te plegen.

Deze nieuwe acties maken het gezamenlijk opereren duidelijk van de Strijdkrachten met de paramilitairen. Hierbij komt, naast zoveel andere acties, nog de pesterij van de paramilitairen op donderdag 15 september 2016 laatstleden in het dorpscentrum van San José, nl. het schijngevecht dat gesynkroniseerd was tussen de Strijdkrachten en de paramilitairen om terreur te zaaien bij de burgerbevolking.

We vragen nationale en internationale solidariteit opdat al deze feiten niet straffeloos blijven, opdat dit opereren van de dood tegen de Gemeenschap stopt en opdat de plannen van uitroeiing ophouden.

30/09/2016 Boeren gefolterd door paramilitairen

Onze Vredesgemeenschap legt opnieuw getuigenis af tegenover de mensheid en de geschiedenis over nieuwe gewelddaden die heel de tijd blijven voortduren, ditmaal tegen de burgerbevolking van onze geografische en sociale omgeving. Dit zijn de feiten:

Op zaterdag 24 september 2016 ’s morgens drongen een groep zwaar bewapende paramilitairen verschillende woningen binnen in het gehucht La Hoz van het district van San José de Apartadó. Daar gingen ze ertoe over om drie bekende boeren af te troeven. Ze sleurden ze op de grond. Ze gaven hen overvloedige slagen. Ze bedreigden ze met hun vuurwapen. Ze overlaadden hen met beledigingen en ze bevestigden dat ze orders hadden om te vermoorden wie ze maar wilden. Ze verplichtten hen te zwijgen. Bij deze paramilitaire inval kondigden ze aan dat ze op zoek waren naar verschillende personen uit de streek, waaronder 3 leden van de Vredesgemeenschap, en dat ze van deze Vredesgemeenschap drie of vier mensen gingen vermoorden en dat daardoor de mensen zich rekenschap zouden geven van wie in de streek het bevel voert. Op uitdagende en bedreigende toon zetten ze na verschillende uren hun doortocht in de richting van het gehucht Mulatos van het district San José verder. Ze deden dat niet zonder eerst aan te kondigen dat er een andere groep paramilitairen langs Arenas Bajas naar boven kwam.

Op woensdag 28 september 2016 rond 9:00 uur werd in het gehucht Arenas Bajas, op de plaats die gekend is als La Maquina, een groep paramilitairen gezien, die aankondigden dat ze het district San José de Apartadó en al zijn gehuchten gingen innemen. Ze zegden dat ze daartoe groen licht hebben en dat wie daar niet blij mee is de streek maar moet verlaten. Daarna volgden ze verder hun weg naar Arenas Altas.

In de laatste weken werd er kennis genomen van het feit dat in Arenas Altas de laatste dagen de aanwezigheid van militaire troepen werd gezien die samen optrekken met paramilitaire troepen en contingenten. Deze gezamenlijke operaties vormt zo een bedreiging voor wie durft aanklachten te doen. Want men geeft aan de slachtoffers de boodschap dat zo ze aanklachten doen deze aanklachten ter ore zullen komen van de paramilitairen, want ze leven er te samen in hetzelfde teritorium.

Ondanks de doodsbedreigingen en de aankondigingen van uitroeiing die de paramilitairen, de criminele arm van de Staat, hebben geuit, blijft de Vredesgemeenschap, nu meer dan ooit, bij haar overtuiging niet te verzaken aan deze universele principes van recht op leven, dat ons ondersteunt. We verzaken niet aan deze universele principes en rechten ook niet voor dezelfde moordenaars.

17/09/2016 De genieën van de oorlog stoppen niet, deze keer doen ze een beroep op de meest perverse mechanismen van de vuile oorlog

De genieën van de oorlog stoppen niet, deze keer doen ze een beroep op de meest perverse mechanismen van de vuile oorlog. In een nieuwe episode die het cynisme openbaart van hen die de oorlog oprakelen tot zulk niveau dat de burgerbevolking het ergste deel ervan ondergaat. Opnieuw laat onze Vredesgemeenschap vaststellingen na van nieuwe feiten tegen de burgerbevolking:

Op donderdag 15 september 2016 rond 21:45 uur vond een uitwisseling plaats van schoten tussen troepen van het Nationale Leger en de Nationale Politie tegen een groep militairen/paramilitairen die zich verschansten om te schieten vanuit verschillende huizen van het dorpscentrum van San José. Deze gesimuleerde confrontatie duurde verder tot 22:45 uur van dezelfde dag.

Dezelfde donderdag 15 september 2016 rond 22:00 uur doorkruisten vijf individuen die lange wapens droegen en militaire uniformen de gemeenschapsnederzetting van de Vredesgemeenschap van San Josecito. De individuen kwamen binnen vanuit San José helemaal langsheen de weg die naar Apartadó voert. Ter hoogte van San Josecito hielden ze gedurende enkele minuten een lid van onze Vredesgemeenschap aan, ze richtten hun geweren op hem terwijl ze hem verplichtten te knielen en niet naar hun gezicht te kijken, argumenterend dat ze paramilitairen waren. Na verschillende minuten lieten ze hem vrij en vervolgden de individuen hun tocht langs de weg naar Apartadó. Uren later kwamen voertuigen met militaire troepen naar boven richting San José.

Op vrijdag 16 september 2016 waren in de ochtenduren burgerlijke en militaire autoriteiten aanwezig klaarblijkelijk met de bedoeling de situatie te evalueren. Volgens de versie van verschillende burgers die deelnamen aan deze bijeenkomst maakten zowel de politie als het leger zich kwaad over de verklaringen van de bewoners die de paramilitairen bestempelden als verantwoordelijken van deze gewapende invasie. Want volgens de versie van de militaire bevelhebbers was deze gewapende actie verantwoordelijkheid van de FARC.

Voor ons is het zeer duidelijk dat wat men hier beoogt het simuleren is van gevechten en invallen die terreur en angst inboezemen bij de burgerbevolking, die vervolgens worden toegewezen aan om het even welke gewapende partij met de enige bedoeling de militarisering en de paramilitarisering van de streek te rechtvaardigen. Het ergste is nog het betrekken van de burgerbevolking in deze oorlogstaferelen door ze te motiveren dat ze de aanwezigheid vragen van een gewapende partij die de andere partij vervolgt en uitschakelt.

We eisen dat alle daders en veroorzakers van geweld onze levens- en werkruimtes niet meer vertrappelen en tegelijk weigeren we de aanwezigheid van om het even welke legale of illegale gewapende groep op ons grondgebied.

12/09/2016 Paramilitairen dringen binnen in onze (leef)ruimten, de Staat ontkent het

Reeds meer dan twintig jaar hebben we dezelfde taal gehoord met hetzelfde leugenachtig en pervers discours van de instellingen van de Staat bij het tot vervelens toe ontkennen van de aanwezigheid van hun paramilitaire takken. Opnieuw overdonderen de Staatsautoriteiten zichzelf in het verbergen hoe de paramilitaire invasie plaats vindt in de gehuchten van het district[1] San José. Voor ons is dit niets nieuws want reeds meer dan 20 jaar hebben we de meedogenloosheid van de door Regeringsinstanties beschermde moordenaars moeten ondergaan en verdragen. We laten deze nieuwe feiten na aan de mensheid en de geschiedenis:

Op woensdag 7 september 2016 rond 16:00 uur was er een groep paramilitairen aanwezig in het gehucht El Porvenir van het district San José. Daar gingen ze ertoe over verschillende boeren die aan het spelen waren aan te houden. Ze pakten hun gsm’s af. Ook gingen ze ertoe over de burgers te bestempelen als guerrilleros. Uren later werden ze vrij gelaten.

Op donderdag 8 september 2016 rond 11:00 uur drongen Militaire troepen op een respectloze manier binnen in de huizenblok van Arenas Altas en op deze manier schonden ze onze principes en reglementen die de aanwezigheid verbiedt van om het even welke gewapende partij in onze nederzettingen. Nadien eiste de Gemeenschap de onmiddellijke terugtrekking van de publieke Strijdkrachten uit onze gemeenschappelijke levens- en werkruimten.

Op dezelfde donderdag 8 september 2016 rond 13:00 uur werd vastgesteld dat de groep paramilitairen die zich in het gehucht El Porvenir van het district San José bevond, ertoe overging zich uit het gehucht terug te trekken, niet zonder eerst te waarschuwen dat ze in de regio zouden aanwezig blijven.

Op vrijdag 9 september 2016 werden verschillende bewoners van de streek op de plek La Tequerita, tussen het gehucht La Hoz en het gehucht Mulatos van het district San José, benaderd door paramilitaire troepen, die verklaarden dat ze doorheen de regio zouden blijven patrouilleren. Deze paramilitaire groep kwam aan in het gehucht La Hoz op maandag 5 september 2016, waar ze kampeerden vlakbij de school van het gehucht.

Op zaterdag 10 september 2016 verleende Eliecer ARTEAGA, burgemeester van Apartadó op de lokale en nationale radiozenders op cynische en onverantwoorde wijze bijval aan de publieke Strijdkrachten door op schaamteloze wijze de sterke aanwezigheid van contingenten paramilitairen in verschillende gehuchten van het district San José te ontkennen.

In de laatste weken verklaarden bekende paramilitairen die aanwezig zijn in het gehucht Playa Larga van het district San José bij verschillende gelegenheden tegenovers bewoners van de streek dat de enige die nu eenmaal roet in het eten gooit deze hoerenjong Vredesgemeenschap is. Anderen bestempelden deze Vredesgemeenschap als meer guerrillero dan de guerrilla zelf.

Opnieuw zijn we dankbaar voor de solidariteit van vele personen, gemeenschappen, nationale en internationale organisaties die vanuit verschillende hoeken van de wereld ons ondersteunen met hun morele kracht.



[1] Corregimiento de San José de Apartadó: corregimiento vertalen we als district, in feite is het een soort hoofdgehucht dat administratieve verantwoordelijkheid draagt voor verschillende gehuchten

07/09/2016 Paramilitairen intimideren ons en bevestigen in samenspraak te werken met de Strijdkrachten

Er gingen niet veel dagen voorbij sinds er een nieuwe commandant kwam bij de XVII-de Brigade van het Nationale Leger. Als gebaar van verwelkoming en loyaliteit bezetten contingenten paramilitairen verschillende gehuchten van het district van San José, waaronder enkele nederzettingen van onze Vredesgemeenschap, en ze kondigen aan helemaal op hun gemak de zone in te nemen. Opnieuw laat onze Vredesgemeenschap aan de mensheid en de geschiedenis deze nieuwe feiten van vervolging en intimidatie na waarvan onze Gemeenschap en de bevolking van onze geografische en sociale omgeving slachtoffer worden.

  • Op dinsdag 7 september 2016 rond 7:00 uur kwamen verschillende paramilitairen aan bij verschillende woningen van de nederzetting van onze Gemeenschap in Arenas Altas. Daar gingen ze ertoe over de families te intimideren en aan te kondigen dat ze gekomen waren om in het territorium te blijven. En dat de mensen geen andere optie hebben dan hen te aanvaarden of ze dat nu graag hebben of niet.

  • Dezelfde dinsdag 7 september 2016 rond 10:00 uur kwam een groep paramilitairen aan bij het schooltje voor de kinderen van het gehucht Arenas Altas en ze onderbraken de schooldag die toen volop bezig was met intimidaties. Daar opnieuw kondigden ze aan dat ze gekomen waren om er te blijven. Ze kondigden aan dat er een operatie komt met 300 manschappen voor het gehucht La Hoz en voor Saiza zouden 1000 manschappen komen , en ze zouden 200 man bij zich hebben met de bedoeling er te blijven en het territorium te controleren. Heel deze situatie verplichtte ertoe de schooldag af te gelasten in deze school.

  • Op dinsdag 7 september 2016 rond 9:00 uur begaven we ons met leden van onze Gemeenschap afkomstig van verschillende gehuchten naar het gehucht Arenas Altas vergezeld van twee Internationale Organisaties met afgevaardigden van verschillende landen. In de plaats bekend als Rio Grande van het gehucht Arenas Altas werden we benaderd door een contingent zwaar bewapende paramilitairen, die ertoe overgingen om ons gedurende 50 minuten aan te houden. Daar ging de gewapende groep, die militaire uniformen droeg en zware wapens, met de insignes van Autodefensas Gaitanistas van Colombia (AGC) “het blok Juan de Dios’ ertoe over om aan te kondigen: ”wij en de Strijdkrachten , wij gaan mekaar niet bevechten, wij zijn dezelfden, wij hebben alles gecoördineerd voor wat verder nog gaat komen, namelijk de massieve bezetting van het grondgebied vanwege de AGC”. Na 50 minuten en na een hevige discussie, na bovendien gevraagd te hebben naar de leiders van de Gemeenschap, gingen de bewapenden ertoe over zich terug te trekken van deze plaats, niet zonder eerst te affirmeren dat ze zouden terugkeren en dat het ons niet vreemd zou schijnen als ze ook het dorpscentrum van San José zouden binnentrekken. Dat alles werd geregistreerd in audio- en video-opnamen.

Opnieuw bedanken we diepgemeend voor de broederlijke solidariteit van talrijke personen en gemeenschappen die vanuit verafgelegen hoeken onze tragedie opvolgen en onvermoeibaar hun protest uitdrukken tegenover de corrupte autoriteiten van de Colombiaanse Staat.

06/09/2016 Paramilitairen bezetten onze gemeenschapsruimten

We doen een dringende oproep aan de nationale en internationale gemeenschap omwille van de aanwezigheid van contingenten paramilitairen in onze gemeenschapsnederzettingen in het gehucht Arenas Altas en in het gehucht La Hoz van het district van San José de Apartadó. Wat onze families en onze kinderen in groot gevaar brengt.

  • Op maandag 5 september 2016 kwartierde een contingent paramilitairen die zware wapens en militaire kledij droegen zich in, in onze nederzetting van de Vredesgemeenschap in het gehucht Arenas Altas. Hier dreigden ze ermee in de regio te blijven, en ze voerden aan dat ze de volledige goedkeuring van de Strijdkrachten hebben, die hen hebben toegelaten tot hier te komen in zoveel rust, want de Strijdkrachten beschermen hen.

  • Sinds reeds verschillende dagen zijn de paramilitairen aanwezig in het gehucht La Hoz. Op maandag 5 september 2016 installeerden ze zich in het schooltje van het gehucht, met het discours dat ze gekomen waren om er te blijven. Want, volgens hen, zal niemand hen weghalen.

Tegenover deze bedreiging en de angst, veroorzaakt door de aanwezigheid van de paramilitaire legerscharen in onze gemeenschapsnederzettingen, is ons antwoord als burgerbevolking overduidelijk. We weigeren categoriek hun gewapend optreden in onze levens- en werkruimten. Tegelijk doen we een oproep aan alle personen die ons begeleiden vanuit verschillende delen van de wereld om er bij de Nationale Regering op aan te dringen deze systematische vervolging tegen onze Vredesgemeenschap te stoppen.

27/07/2016 Agressies, stigmatiseringen en instemming hiermee: hardnekkige donderwolken boven een breekbaar vredesdiscours

Na omzeggens 20 jaar burgerlijke en vreedzame weerstand van onze Vredesgemeenschap blijven de agressies en de stigmatiseringen van de Staat maar aanhouden. Zelfs het vredesproces waar zoveel publiciteit voor gemaakt wordt heeft de 17-de Brigade en de overige leden van de Strijdkrachten en hun verborgen armen of paramilitairen er niet toe gebracht om te stoppen met hun misdaden. De chronologie van agressies en stigmatiseringen duurt voort in hardnekkige en perverse sloomheid, waarbij zich bij momenten nog leden van de oppositiegroepen voegen die bij gelegenheid giften ontvangen van een cliëntelistisch en corrupt systeem. Wij blijven de aanklachten van de laatste feiten overhandigen aan het niet te vermurwen geheugen van het land en van de wereld:

Op zondag 22 mei 2016 werden ’s morgens gevechten geregistreerd in het gehucht La Esperanza, op de plaats die gekend is als La Agostura, klaarblijkelijk tussen guerrilleros van de FARC en de paramilitairen.

Tussen vrijdag 3 en maandag 6 juni 2016waren verschillende bekende paramilitairen aanwezig op de plaats La Sucia, op slechts enkele minuten van de militaire basis, die gevestigd is in San José. Ze overnachtten er verschillende dagen en werden gezien in burgerkleren en met lange wapens.

Op maandag 6 juni 2016 ontving GermánGraciano, Wettelijk Vertegenwoordiger van de Vredesgemeenschap, een telefoontje van een individu dat zich identificeerde als lid van de paramilitairen. Dit individu eiste dat hij moest samenwerken met de paramilitairen en dat hij de gevolgen moest dragen zo hij dat niet deed. Want zij weten waar hij leeft en ook waar zijn familie leeft. Om dat te bewijzen noemde hij de naam van de boerderij waar zijn familie woont.

Op woensdag 8 juni 2016 kreeg GermánGracianoeen nieuwe telefoonoproep van de paramilitair die er op aandrong dat hij moest samenwerken met de paramilitairen of dat hij anders de gevolgen moest dragen.

Op dinsdag 14 juni 2016 stigmatiseerde Kolonel GermánRojas, Commandant van de 17-de Brigade, in een tussenkomst op de radio opnieuw onze Vredesgemeenschap.

Op woensdag 15 juni 2016 gaf Kolonel GermánRojas antwoord op een brief van onze Vredesgemeenschap, die reeds een antwoord was op een andere brief die hij ons had toegestuurd en op verschillende brieven die hij verstuurde naar zustergemeenschappen van onze Gemeenschap in verschillende landen, brieven die bol stonden van onwaarheden en van uitvluchten. In dit antwoord neemt hij opnieuw zijn toevlucht tot uitvluchtgedrag, want hij antwoordt alleen op slechts enkele van onze aanklachten en protesten, en tot leugens, want veel van zijn affirmaties worden tegengesproken door overtuigende bewijzen in audio- en videomateriaal dat we hebben laten toekomen bij internationale tribunalen.

Op vrijdag 17 juni 2016 ’s morgens verschenen in verschillende huizen van de Gemeenschap in de nederzetting van La Unión verschillende affiches die refereerden naar de FARC. Onze Gemeenschap veroordeelt deze feiten en tegelijk doet ze een oproep aan al de gewapende partijen om de levens- en werkruimten van onze Vredesgemeenschap te eerbiedigen. Om deze reden werden verschillende leiders van de Gemeenschap geïntimideerd door alias “Patiño”, guerrillero van de FARC-EP (EP = EjércitoPopular).

Op donderdag 23 juni 2016 werden gevechten geregistreerd in het gehucht Rodoxalí, klaarblijkelijk tussen guerrilleros en paramilitairen.

Op zondag 3 juli 2016 kondigden enkele bewoners van het gehucht Mulatos, geïnspireerd of gestimuleerd door Staatsinstellingen die hen projecten aanbieden, opnieuw aan dat ze aanstalten maakten om met geweld de levens- en werkruimten van de Gemeenschap in het Vredesgehucht Luís Eduardo Guerra binnen te vallen met de bedoeling er Staatsprojecten uit te voeren.

Op vrijdag 8 juli 2016 werd een lid van de Interne Raad, dat zich in een openbare instelling in het stadscentrum van Apartadó bevond door twee militairen, die hun uniform en militaire insignes droegen, benaderd. Ze identificeerden hem daar als lid van de Vredesgemeenschap. Ze verwittigden hem dat de zaken gingen veranderen en dat de internationale gemeenschap zou nalaten van deze hoerenjongvredesgemeenschap (verder) te begeleiden en dan zou men zien wie wie is.

Op zondag 17 juli 2016’s nachts boden in de nederzetting van de Vredesgemeenschap in San Josecito leden van de Interne Raad weerstand tegen de bedoelingen en de gewelddadigheden van de bekende drugstrafikant Luís AdánRivera om binnen te dringen in onze gemeenschapsruimte.Dit heerschap probeerde bij verschillende gelegenheden de principes en reglementen van de Vredesgemeenschap met de voeten te treden. Reeds op 27 april van dit jaar had dit zelfde individu op vermetele wijze de ruimte van de Gemeenschap gebruikt om er drugs te bewaren en toen hij ontdekt werd voer hij brutaal uit tegen de leden van de Interne Raad en hij bedreigde ze, en hij beweerde dat niemand hem bevelen had te geven en dat hij deed wat hij wilde en waar hij dat wilde, met inbegrip van totaal vreemde ruimten. Later, op woensdag 19 juli 2016 werd hij gevangen genomen door officiële agenten toen hij probeerde drugs te transporteren in Apartadó.

Zoals bekend is door heel de internationale gemeenschap, de besprekingen die plaatsvinden tussen de regering en de FARC in Havanna, Cuba hebben geleid tot een bilateraal staakt-het-vuren. Daarom verstaan we niet en vinden we het niet gerechtvaardigd dat een militaire basis en een politiepost wordt behouden in het dorpscentrum van Apartadó, vooral wanneer de plaatsing van deze installaties te midden van de burgerbevolking verschillende voorschriften van het Grondwettelijk Hof en van de Staatsraad schendt en lange tijd de aansporing vormde van oorlogsconfrontaties die talrijke levens hebben vernietigd en die de openbare rust hebben ondermijnd waarop de bevolking recht heeft.

Opnieuw zijn we dankbaar voor de broederlijke solidariteit van talrijke personen en gemeenschappen die vanuit afgelegen hoeken onze tragedie opvolgen en hun protest uitdrukken tegenover corrupte autoriteiten. De laatste maanden deden gemeenschappen van verschillende delen van de wereld, die ons altijd begeleid hebben in onze beproevingen, niets anders dan brieven schrijven aan het Ministerie van Defensie en aan de corrupte commandant van de 17-de Brigade, die hen antwoordde met officiële brieven die pronken met hypocrisie en onwaarheid, en zo voor de geschiedenis modelstukken van leugens nalaten die niet de minste confrontatie weerstaanmet audio- en videomateriaal vastgelegd door de slachtoffers, maar hoofdzakelijk met de directe beproeving van de slachtoffers. Het is te schandelijk dat een Staat,die beweert legitiem te zijn, met de meest waanzinnige straffeloosheid criminelen van dit formaat ondersteunt. We doen verder met weerstand bieden, aangemoedigd door de morele kracht die zoveel eerlijke mensen ons toesturen vanuit afgelegen ruimtes van de planeet.

03/05/2016 De paramilitaire belegering tegen onze Vredesgemeenschap neemt toe

“ … de routine van het ontkennen van feiten die het leger in verlegenheid kunnen brengen door actie of door verzuim duren maar voort….”

Na de paramilitaire staking die plaatsvond in verschillende departementen van het land op het einde van de maand maart, gekoppeld aan de mars van de aanhangers van Uribe tegen het vredesproces, die opnieuw de paramilitaire controle van de regio van Urabá duidelijk maakt, namen de paramilitaire acties vergezeld van de totale passiviteit van de autoriteiten toe en ook blijft de routinematige ontkenning van de feiten bedreven door de XVII-de Brigade nog toenemen. Onze Vredesgemeenschap werd doelwit van nieuwe bedreigingen, die we in kennis stellen van het land en de wereld:

Op zaterdag 16 april 2016 ’s nachts schilderden twee individuen, die zich verplaatsten per moto en die wapens droegen, op 3 gebouwen van de Vredesgemeenschap van de nederzetting van San Josecito graffiti : op het centrum voor opvang van internationale gasten, op de gemeenschapswinkel en op een omheiningbord van de Gemeenschap.

Op zondag 17 april 2016 ’s morgens gingen de leden van de Vredesgemeenschap de graffiti van de paramilitairen verwijderen. Dezelfde zondag 17 april rond 22 uur parkeerde zich een witte bestelwagen op de ingang van San Josecito en men ging er toe over foto’s te nemen. Na verschillende minuten waren ze weer weg.

Op maandag 18 april 2016 bestempelde Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade, via de locale radio de Vredesgemeenschap als leugenachtig, door te beweren dat sommige soldaten heel dicht aanwezig waren bij de nederzetting van San Josecito en dat ze daar nooit ook maar iemand zagen passeren noch te voet noch per moto. De routine van het ontkennen van feiten die het leger in verlegenheid kunnen brengen door actie of door verzuim duurt maar voort.

Op vrijdag 23 april 2016 werd een lid van onze Vredesgemeenschap, die zich samen met een andere burger per moto verplaatste tussen Apartadó en San José, door twee individuen benaderd die ook per moto waren en die wapens droegen. Ze identificeerden zich als leden van AGC (Autodefensas Gaitanistas de Colombia) en ze bedreigden hen met de dood. Minuten later lieten ze hen gaan.

Op woensdag 27 april 2016 gebruikte een drugstrafikant de nederzetting van San Josecito op vermetele manier om er zijn vracht te bewaren en om ze door te geven aan een andere trafikant die ze in de nederzetting kwam ophalen. Toen leden van de Gemeenschap en van de Raad dat ontdekten en protesteerden tegen zo’n enorm misbruik, dat alle reglementen van de Gemeenschap met de voeten treedt, begon deze persoon hen te beschimpen en te bedreigen die weerstand tegen hem boden en hij behandelde hen minachtend omdat ze naar hij zei “geen enkele autoriteit vormden die hem konden straffen” . Bovendien beweerde hij dat hij werkte voor La EMPRESA, eigenaar van de handelswaar. De Gemeenschap is ervan overtuigd dat de nieuwe versterking van het paramilitarisme in de zone en dat de samenspanning van de Strijdkrachten met hen op haar beurt de teelt en trafiek van de drugs voor illegaal gebruik heeft doen toenemen.

Op zaterdag 30 april 2016 maanden de paramilitairen onder doodsbedreigingen de bewoners van het gehucht El Porvenir aan hun gronden achter te laten. In dit gehucht zijn er geen families die lid zijn van de Vredesgemeenschap maar er wonen wel verwanten en vrienden van de leden van de Vredesgemeenschap.

De laatste weken hebben de paramilitairen in het district San José verschillende bewoners met de dood bedreigd. Ook verboden ze hen om het even welk dier te slachten voor menselijke consumptie. “Wie zich hieraan niet houdt zal het besterven.” Zo waarschuwen ze.

Ons ervan bewust dat de toename van de acties van het paramilitarisme en de vermenigvuldiging van hun eenheden in heel het land een ernstige hinderpaal vormen voor de ondertekening van de vredesakkoorden en voor het waarborgen van de mensenrechten en de grondwettelijke rechten , doen we opnieuw een oproep aan de instellingen van de Staat om zulke misdadige krachten uit te roeien die altijd op verschillende wijze bescherming vonden bij staatsagenten. Tegelijk bedanken we opnieuw voor de solidariteit ontvangen van talrijke personen en groepen in het land en in de wereld tegen de bedreigingen die we ondergaan en die niet ophouden na 19 jaar van nutteloze jammerklachten.

09/04/2016 Nieuwe paramilitaire losbarstingen

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó doet opnieuw een aanklacht voor het land en voor de wereld van ernstige en verontrustende feiten die heel het officieel discours over de vrede tegenspreken.

Op maandag 28 maart 2016 trok een delegatie van onze Vredesgemeenschap naar het gehucht La Hoz om de gewelddadige feiten te verifiëren die zich in deze zone voordeden. Ze deed volgende vaststellingen:

Op maandag 21 maart 2016 rond 13:50 voerden paramilitairen en guerrilleros strijd. De paramilitairen kwamen schietend tot bij de woning van de boer ArgemiroVelásquez, die op dat moment niet thuis was. Toen hij thuis kwam beweerden de paramilitairen dat een guerrillero zich in zijn huis verborg en dat zij die moesten te pakken krijgen om hem te vermoorden. Maar dat weigerde hij beslist en hij eiste van hen respect.

Op maandag 21 maart 2016 rond 14:30 kwamen de paramilitairen aan bij de woning van de familie Martínez Mazo en ze schoten naar een van de vertrekken en hierbij beschadigden zij de wanden en een elektrisch huishoudapparaat. Eén van de kinderen die daar aanwezig was, Levis Andrés, die 19 jaar oud is, verliet het huis lopend om de kogelregen te vermijden terwijl hij beledigd werd en bedreigd. De paramilitairen doorzochten heel het huis en alles wat ze vonden smeten ze op de grond, ze stalen 1 miljoen tachtig duizend pesos, ook andere voorwerpen van waarde en het eten dat ze vonden in de keuken en in de voorraadkast. Een portefeuille met zijn documenten lieten ze achter in het veld nadat ze het geld er hadden uitgenomen.

Op woensdag 23 maart 2016 kwamen de paramilitairen terug naar de woning van de familie Martínez Mazo en toen ze Levis Andrés ontmoetten, protesteerden ze tegen hem die vorige maandag lopend vertrokken was en grepen hem vast en namen hem mee in de richting van de school. Daar verplichtten ze hem op de grond te gaan liggen. Ze plaatsten botten in zijn nek en ze onderwierpen hem aan beledigingen en bedreigingen. Zijn broer van 16 Mario Eutiquio nam de verdediging voor hem op en mengde zich in een stevige discussie met de daders. Hij reclameerde hen het geld en de gestolen voorwerpen. Zij antwoordden dat ze geen dieven waren, dat ze 2 miljoen pesos (zo’n 600 Euro) per maand verdienden, wat voldoende is om in zijn onderhoud te voorzien en dat ze het niet nodig hadden te stelen. Maar de twee broers deden hen zien dat ze dood van honger leken omdat ze al het geld hadden meegenomen en al het eten dat ze gevonden hadden. Eén van de paramilitairen zei voort te komen van de groepen van Carlos Castaño en dat hij elke dag een sterke noodzaak voelde om te doden. Te midden van de discussie stelden de paramilitairen vast dat enkele burgers van het gehucht, waaronder Argemiro Velásquez, naar het huis van de familie Martínez Mazo kwamen en toen vluchtten ze. De aanwezigheid van paramilitairen in de zone deed zich herhaaldelijk voor en ofschoon ze die herhaaldelijk hadden aangeklaagd en ofschoon er op korte afstand aanwezigheid is van het Leger, in de gehuchten Rodoxali en Zabaleta, toch blijven de Strijdkrachten dit tolereren en hun aanwezigheid in de zone beschermen.

Op donderdag 31 maart 2016 legde heel de zone van Urabá en klaarblijkelijk ook 5 departementen van het land alle activiteiten lam, de commerciële, het transport, de educatieve activiteiten, enz… in opdracht van de paramilitaire structuur Autodefensas Gaitanistas de Colombia (Gaitanistische Zelfverdedigingstroepen van Colombia). De reële afgelasting van de activiteiten gehoorzaamde aan orders gegeven door deze groep via de gemeenschappen en pamfletten en de sociale netwerken. Het gehoorzamen aan deze orders, of het nu uit schrik was of uit sympathie toonde een waarachtige enorme territoriale controlemacht van deze organisatie die buiten de wet staat en doet denken dat de Strijdkrachten en de overige Staatsinstellingen ofwel machteloos zijn tegen deze organisatie ofwel er medeplichtig mee zijn.

Op dinsdag 5 april 2016 waren leden van het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten en de burgerlijke organisaties van de streek aanwezig in de gehuchten Rodoxali en La Hoz en ze konden in levende lijve en rechtstreeks de paramilitaire aanwezigheid vaststellen. Gezien in deze delegatie verschillende jongeren van het gehucht La Hoz deelnamen, die slachtoffer geweest waren van de paramilitairen, werden ze, wanneer ze aanstalten maakten om van de huizenblok in Rodoxali te vertrekken naar hun gehucht, onderschept door paramilitairen die hen meenamen tot aan de rivier Mulatos . Daar werden ze onderworpen aan ondervragingen en ze beschuldigden hen ervan het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten te hebben geïnformeerd over hun aanwezigheid daar.

Te gelijk met het doen van nieuwe oproepen aan alle solidaire gemeenschappen en organisaties om een minimum van coherentie van de Staat te eisen, die voortdurend beloften van vrede doet terwijl hij handelt in tegenspraak met zijn discours, bedanken we opnieuw voor alle morele energie die ze ons toesturen om ons verzet te ondersteunen.

26/03/2016 Gewapend treffen brengt de burgerbevolking in gevaar

Opnieuw wil onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó een aanklacht doen ten aanzien van het land en van de wereld van nieuwe feiten van geweld die haar treffen:

Op zondag 20 maart 2016 rond 7:30 uur was er een groep paramilitairen aanwezig in het gehucht La Hoz van het district van San José , die zich voorstelden als Autodefensas Gaitanistas de Colombia (AGC) (Gaitanistische Zelfverdedigingsgroepen van Colombia). Het ging over ongeveer 50 gecamoufleerde mannen die zware wapens droegen. Door hun aanwezigheid veroorzaakten ze terreur bij de burgerlijke boerenbevolking van dit gehucht. Op brutale toon beweerden ze dat ze daar in de zone blijvend zullen aanwezig zijn en dat niemand hen van daar zal weghalen.

Dezelfde zondag 20 maart 2016 rond 20:00 uur was een groep paramilitairen aanwezig in het gehucht El Porvenir van het district van San José de Apartadó. Ze waren in de woning van de boer Eliseo TUBERQUIA, vader van 7 minderjarige kinderen. Ze bedreigden Eliseo met hun wapens voor de ogen van zijn kinderen en nadien kampeerden ze in zijn woning en in de omgeving tot de volgende dag.

Op maandag 21 maart 2016 in het gehucht El Porvenir was dezelfde groep paramilitairen aanwezig in de woning van de boer Cristóbal MESA. Ze vroegen naar hem en omdat ze hem daar niet aantroffen lieten ze de overduidelijke boodschap achter “we gaan hem vermoorden”. Eliseo was reeds met de dood bedreigd door de paramilitairen bij minstens twee vorige gelegenheden. Bovendien staat hij op de lijst van te vermoorden personen die de paramilitairen hebben.

Dezelfde maandag 21 maart 2016 rond 9:00 uur kwam een groep paramilitairen aan in het gehucht La Hoz tot bij de woning van de boer Weimar CASTRILLÓN, die ze intimideerden . Enkele minuten later bereikten ze het gemeentehuisje waarbij ook de school van het gehucht staat.

Dezelfde maandag 21 maart 2016 deed zich (in La Hoz) rond 13:50 uur een treffen voor klaarblijkelijk tussen paramilitairen en guerrilleros van de FARC. De paramilitairen gebruikten daar de burgerwoningen en de school als loopgraven. En zo brachten ze de families in groot gevaar. Bij dit treffen werd één paramilitair gewond en een andere bleef dood achter. Nadien werd het verlies vastgesteld van levensmiddelen en van geld van de families. De paramilitairen hadden ze gestolen.

Op woensdag 23 maart 2016 waren de paramilitairen opnieuw aanwezig in de school van het gehucht La Hoz. Op brutale toon bedreigden ze verschillende burgers en ze bestempelden ze als collaborateurs van de guerrilla. Later deden zich nieuwe botsingen voor klaarblijkelijk tussen deze paramilitaire groep en guerrilleros van de FARC.

Op woensdag 24 maart 2016 kwamen de paramilitairen in het gehucht La Hoz naar verschillende woningen van de families van de sector. Ze folterden de families want ze argumenteerden dat ze volgens hen banden hadden met de guerrilla van de FARC. Dat veroorzaakte ontheemding van verschillende families van het gehucht en brengt de overige families van de streek in gevaar.

Op zaterdag 26 maart 2016 greep in de ochtenduren een zwaar gevecht plaats in het gehucht Playa Larga van het district van San José de Apartadó, klaarblijkelijk tussen paramilitairen en guerrilleros van de FARC. Deze feiten veroorzaakten angst en ontsteltenis bij de families van meer dan zes gehuchten van het district van San José de Apartadó.

Op 23 maart herdachten wij het 19 jarig bestaan van onze Vredesgemeenschap. We organiseerden een mars naar het oude lokaal van de school van het district waar op 2 maart 1997 de publieke afkondiging plaatsvond van de Vredesgemeenschap. Daar lazen we opnieuw de tekst van die Verklaring. We hielden halt voor de ruïnes van het Vormingscentrum dat we er gebouwd hadden. Het werd door onze daders verniel d. En we gingen ook naar boven tot aan de ingang van het kerkhof waar we honderden van onze vermoorde kameraden herdachten. Ook bekeken we opnieuw video’s over onvergetelijke historische momenten van ons proces en we deelden momenten van gemeenschapsintegratie en – vermaak. Eens te meer overtuigt de terugblik op onze geschiedenis van lijden en verzet ons van de juistheid van onze strijd en van onze breuk met een Staat die elke keer meer crimineel en corrupt is. Negentien jaar leven in de Vredesgemeenschap heeft ons geleerd dat wapens niet noodzakelijk zijn om interne solidariteit en democratie uit te bouwen. Ons levensproject heeft haar fundament in de hoop en niet in tirannie. Daarom heeft ons dagelijks op weg gaan in waardigheid ons toegelaten om tijdens deze jaren te leven zonder een beroep te moeten doen op onderwerping. Deze negentien jaren zijn een licht van hoop ten aanzien van een wereld die telkens meer verwijderd is van de meest minieme gevoelens van menselijkheid die in de maatschappij zouden moeten uitgestraald worden. Opnieuw bedanken we personen en gemeenschappen van Colombia en van de wereld die ons verzet met hun waardevolle morele steun onderstutten.

17/03/2016 Steeds uitgebreidere kringen van illegale repressie

(…) we leven in een land waar de jammerklachten van wie uitgesloten zijn en van de massa’s, waarvan de rechten worden miskend, nooit gehoor kregen maar integendeel het zwijgen werden opgelegd en bestraft (…)

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó heeft de laatste 19 jaren voor het land en de wereld aanklachten nagelaten van de voortdurende agressies van de Colombiaanse Staat, die ons steeds wilde vernietigen, belasteren en stigmatiseren. Want blijkbaar is die niet tevreden met het vermoorden van meer dan 300 kameraden, solidaire vrienden en buren uit onze geografische en sociale omgeving, evenmin met het vernietigen van onze teelten, het afbranden van veel van onze woningen, het verkrachten van vrouwen, het opzetten van gerechtelijke montages en het uitvoeren van illegale gevangennemingen, het folteren, bedreigen en ontheemden, het doen verdwijnen en ontheiligen van lichamen en de herinnering aan onze doden. Op dit moment zijn de agressies tegen de burgerbevolking uit onze omgeving op verontrustende wijze aan het toenemen. De XVII-de Brigade is vastbesloten om zelfs de gewettigde aanklachten en het sociale protest met perverse mechanismen van gerechtelijke schijnprocessen de kop in te drukken en zo een ware vervolging te ontketenen in de stijl van deze die plaatsvond op het einde van de jaren 70 met het Veiligheidsstatuut van de - triestig genoeg - beroemde, misdadige en corrupte president Turbay Ayala. We laten opnieuw een aanklacht na ten aanzien van het land en de wereld van deze toegenomen repressie tegen onze boerenbevolking en tegen de leden van onze Vredesgemeenschap:

Op zondag 31 januari 2016 kondigden nationale informatiemedia aan dat de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó bereid was om ex-generaal RITO ALEJO DEL RÍO[1], veroordeeld tot 25 jaar voor misdaden tegen de menselijkheid, om hier zijn straf te betalen als deel van de restauratieve rechtspleging, deel van het vredesproces. Volgens de media zouden sectoren in de nabijheid van de FARC bereid zijn deze geste aan te moedigen als signaal van verzoening. De Gemeenschap werd nooit geraadpleegd over dit voorstel en we vragen ons af of wat men beoogt is de Gemeenschap te laten verschijnen als een organisatie die de FARC nabij is om zulk voorstel, waarvan de levensvatbaarheid onbestaande is, aan te moedigen.

Op dinsdag 2 februari 2016 rond 16:00 uur werd de boer John Jairo CARDONA CORREA, bewoner van het gehucht Alto Bonito van San José, van zijn vrijheid beroofd in het bevolkte centrum van Apartadó door agenten van de politie. Schijnbaar wordt hij er arbitrair van beschuldigd een guerrillero te zijn van de FARC of met andere woorden hij wordt beschuldigd van het misdrijf van rebellie. Op 6 januari 2006, was John Jairo aangehouden in het gehucht Alto Bonito van San José de Apartadó , toen werd hij ook voor het gerecht gebracht voor rebellie en hij werd veroordeeld tot verschillende jaren gevangenis. Hiermee wordt duidelijk dat in zijn geval één van de geldende principes van de universele rechtspraak geschonden wordt, namelijk het “Non Bis in Idem” , wat verbied twee keer vervolgd te worden voor hetzelfde misdrijf. Zijn vroeger proces had ernstige gerechtelijke gebreken en op dit moment wordt het nog dieper doordrongen van anti-juridisch optreden.

Op woensdag 3 februari 2016 ’s morgens wordt via de locale radiokanalen verslag uitgebracht over de aanhouding van de Heer John Jairo CARDONA, die er zonder enig fundament van beschuldigd wordt een guerrillero te zijn van het Vijfde Front van de FARC.

Op vrijdag 12 februari 2016 werden door soldaten van de Militaire Basis van San José in het dorpscentrum van San José de Apartadó de boer Carlos Albeiro MONTOYA en zijn vrouw Francia Elena TAMAYO , bewoners van het gehucht Bellavista van het district van San José, aangehouden. Ondanks het aandringen van verschillende burgers dat het motief van de aanhouding zou uitgelegd worden, gebruikten de Staatsagenten misleiding om ze mee te nemen vanuit het dorpscentrum naar de plaats Caracolí. Want ze voerden aan dat ze daar wat documenten voor hun vrijlating moesten tekenen, maar daar hadden ze reeds een voertuig klaar staan om ze aangehouden mee te nemen. Minuten nadien lieten ze Mevrouw Tamayo vrij en de boer Montoya voerden ze naar een van de gevangenissen van Medellín.

Op dinsdag 16 februari 2016 ’s morgens maakte kolonel Germán ROJAS DÍAZ, commandant van de XVII-de Brigade van het leger, via de lokale radiozenders zijn manier van begrijpen en verstaan van verschillende aspecten van de wet en van het officieel beleid bekend, alsook strategieën en manieren van bedriegen die toelaten grondig de kenmerken van de huidige repressie te begrijpen.

  • In een van de conversaties wordt verwezen naar zijn manier van begrijpen en van aanpakken van het sociaal protest en van de verdediging van de mensenrechten. Hierover zegt hij:

Zij beweren enige verdedigers van de mensenrechten te zijn; eenieder weet duidelijk van hen dat zij de enigen zijn, die in verschillende activiteiten waarin de institutionele orde aanwezig was, de mensenrechten in San José hebben geschonden, door obstructie te plegen, bomen te vellen, kinderen in te schakelen en ze te betrekken bij het afsluiten van wegen, door hen aan te sporen van marsen te houden. Ik denk dat men deze personen geen verdedigers van de mensenrechten kan noemen (…)”

Hier wordt het gedachtegoed duidelijk dat deze Kolonel heeft over het sociaal protest en zijn grondig gebrek aan respect hiervoor. Hij komt ertoe het sociaal protest te identificeren met de schending van de mensenrechten. Zijn pervers geweten komt hier in alle duidelijkheid aan het licht: hij miskent aan de slachtoffers het recht om te protesteren en om hun rechten op te eisen en hij beweert in een discours waarin hij de rollen omkeert dat de slachtoffers zich moeten onderwerpen aan de willekeur van hun daders, er rekening mee houdend dat we in een land leven, waarin de jammerklachten van wie uitgesloten worden en van de massa’s, waarvan de rechten miskend worden, nooit gehoord worden maar wel het zwijgen opgelegd worden en bestraft worden.

  • In een andere conversatie heeft deze kolonel het over de aanklachten die de bevolking maakt over de schendingen van de menrechten en van het internationaal humanitair recht door het leger en in het bijzonder door de XVII-de Brigade:

“Ik heb die mensen er altijd op gewezen dat als ze een speciale situatie beleven ze dan de betreffende aanklachten moeten doen. Maar dat doen ze niet omdat ze niet over fundamenten beschikken, omdat ze onvoldoende bewijzen hebben om te zeggen dat wij de mensenrechten en het internationaal humanitair recht schenden. Ze leggen het maar uit via de media of op het internet, en zo zijn ze aan het lasteren, omdat ze niet in staat zijn het te doen voor een competente autoriteit. Ik heb hen bij verschillende gelegenheden uitgenodigd dat ze zich tot het Openbaar Ministerie zouden richten , tot het kantoor van de Procureur, tot de mensenrechtendienst als het zo is dat wij of de XVII-de Brigade op een bepaald moment de mensenrechten hebben geschonden.”

Deze kolonel schijnt niet te (willen) weten welke de echte rol van het gerecht in Colombia is geweest en in het bijzonder in Urabá. Hij schijnt niet te willen weten dat wij boeren gedurende verschillende decades klachten hebben neergelegd voor de competente organen van het gerecht voor duizenden misdaden tegen de menselijkheid en duizenden oorlogsmisdaden die gepleegd werden door het leger, door andere Staatsagenten en door hun criminele paramilitaire armen, zonder dat recht geschiedt. Hij schijnt niet te weten dat het enige waartoe deze klachten hebben gediend was dat de getuigen, de aanklagers en de familieleden werden vermoord, en dat de gemeenschappen of organisaties van de slachtoffers, die het aandurven klacht neer te leggen, werden vernietigd. Hij schijnt niet te willen weten – terwijl hij het recht niet heeft om het niet te weten – dat er montages in de XVII-de Brigade gefabriceerd werden tegen een massa onschuldige boeren, en hierbij maakten ze herhaaldelijk gebruik van zogezegde gedemobiliseerden en niet weinig keren gebruikten ze hierbij foltering en corruptie. Deze kolonel heeft niet het recht de extreme rottigheid van het gerechtelijk apparaat niet te kennen en de manier waarop openbare aanklagers, rechters, magistraten, procureurs, ombudsmannen, gerechtelijke agenten de grondwettelijke principes van een behoorlijke gerechtsgang, de leidende principes van de Codex van Strafrecht en de principes van de internationale verdragen voor de mensenrechten alsook de meest elementaire universele ethiek met de voeten traden. Men stelt vast dat deze kolonel het boek ‘Geweer of Toga, Geweer en Toga’ waarin al deze horrordaden in het Geval van de Vredesgemeenschap gedetailleerd worden met data, referenties en eigennamen, niet heeft gelezen. Zo’n kolonel miskent de extreme corruptie van het gerecht en daarom juist nodigt hij de slachtoffers uit om een beroep te doen op zulke corrupte justitie, want deze corruptie is de beste bescherming geweest voor de straffeloosheid van hun verschrikkelijke misdaden en blijft dat nog steeds. Maar bovendien zijn het de kolonel zelf en het Ministerie van Defensie die vierkant hebben geweigerd om het Vonnis 1025/07 van het Grondwettelijk Hof te gehoorzamen , waarin ze verplicht worden de namen, institutionele stamnummers , eenheden waartoe ze behoren en de rang van bevelvoering van de leden van de publieke strijdkrachten mee te delen die aanwezig waren op de plaatsen, data en uren waarin de misdaden werden bedreven. Door te weigeren deze namen te geven, onder herhaalde bevelen van het Grondwettelijk Hof treden ze niet enkel de Nationale Grondwet met de voeten maar ook maken ze van hun agenten ‘personen met een kap over het hoofd[2]’ in de ergste paramilitaire stijl om aan elke justitie te ontsnappen.

  • In een andere conversatie proberen de onthullingen van deze kolonel de rol te verbergen die hij gespeeld heeft in de huidige golven van vervolging tegen de boerenbevolking van de zone, met behulp van de reeds tot grote routine geworden praktijk van de gerechtelijke montage: “Er werden een reeks aanhoudingen uitgevoerd, ze werden niet uitgevonden door het commando van de XVII-de Brigade: hier hebben we geen criminele gerechtelijke artefacten of enige zaak zoals ze beweren (…) We blijven een reeks aanhoudingen uitvoeren die verordend werden door het Openbaar Ministerie van de Natie; wij kunnen op geen enkel moment in nalatigheid treden, deze personen die werden gevangen genomen zullen op het gepaste moment voor een openbaar ministerie, voor een rechter vaststellen dat ze volledig onschuldig zijn. Wij zijn het niet die moeten recht spreken, ik ben helemaal geen openbaar aanklager , geen rechter om te komen vonnissen dat ze schuldig of onschuldig zijn. De respectieve autoriteiten of de respectieve bevoegdheden in ons Openbaar Ministerie van de Natie , zullen zich door toedoen van een gerechtshof belasten met het zeggen of deze personen schuldig of onschuldig zijn.”

De XVII-de Brigade heeft als deel van de uitvoerende macht een heel lange traditie van usurpatie (wederrechtelijke toe-eigening) van de rechterlijke macht. Talrijke boeren werden meegenomen naar de kazerne van de brigade – in openlijke overtreding van de wet – waar ze onderworpen werden aan allerlei folteringen, chantage en druk tot zelfs hen te dwingen feiten te accepteren die ze nooit hebben begaan dit onder valse beloften van vlug hun vrijheid terug te krijgen. Een groot aantal keren werd vastgesteld dat in dezelfde brigade valse bewijzen, valse verklaringen werden gefabriceerd en zelfs bestaan er copies van talrijke beschuldigende fabricaties die ze verplichtten te ondertekenen zonder ze te hebben gelezen en dit door personen die gefolterd werden of door mensen die niet konden lezen, onder de belofte om de folteringen op te heffen of om dadelijk vrijgelaten te worden, belofte die nooit werd uitgevoerd. Ofschoon Kolonel Rojas naar alle kanten verkondigt dat hij niets te maken heeft met de vermenigvuldiging van de gevangennemingen op dit ogenblik, gelooft niemand hem. Veel van de aangehouden personen of van hen die op de enorme lijsten staan van mensen die moeten gevangen genomen en vermoord worden, zijn personen die voorwerp zijn van zijn haat omdat ze hem aangeklaagd hebben of omdat ze sociaal protest hebben georganiseerd tegen zijn agressies. Reinaldo AREIZA verwierf zijn haat omdat hij geweigerd had mee te werken aan de chantage toen hij hem wilde verplichten mee te helpen aan de vernietiging van de Vredesgemeenschap. Want indien hij dit niet zou willen dan zou hij een proces bedenken voor drugstrafiek of voor rebellie. Arley CARTAGENA verwierf zijn haat omdat hij manifestaties en blokkades van wegen had georganiseerd om de brigade te dwingen dat ze verschillende grondwettelijke principes zou eerbiedigen die ze systematisch schendt. Maar Arley was reeds bedreigd geweest door Kolonel Rojas vanaf 2009 (vanuit het Bataljon Voltígeros waarvan hij toen bevelvoerder was)en in augustus 2014 werd hij met de dood bedreigd vanaf de gsm met nummer 3144676586 en in dezelfde maand vertelden soldaten die aanwezig waren in het centrum van San José dat er 5 miljoen pesos voorzien waren voor wie Arley zou vermoorden. Juan CELADA en Norbey GÓEZ kwamen voor op de lijsten van aan te houden en te vermoorden personen die in oktober 2015 in Nuevo Antioquia en in andere gehuchten circuleerden. Deze lijsten werden verspreid door paramilitairen die altijd vanaf hun ontstaan de nauwste banden hadden met de Brigade. De arrogantie en de verwaandheid waarmee Kolonel Rojas aanhoudingen aankondigt en zelfs de karakteristieken van de lijsten tonen voor de goede verstaander aan dat hij het is die de identiteit bepaalt van wie gevangen genomen zullen worden. De lijsten staan vol met willekeurigheden , telkens ze personen bevatten die reeds sedert jaren veroordeeld werden voor hetzelfde. Veel van deze personen hebben niets te maken met dit gedrag. Ook de methodes van gevangenneming, verzadigd van intriges en valstrikken, verwijzen naar een dader met een pervers geweten dat beantwoordt aan de profielen van deze Kolonel. Sommigen werden opgebeld om overschrijvingen of schadeloosstellingen op te eisen bij de onderneming GANA en toen ze daar toekwamen werden ze gevangen genomen. Mevrouw Laura CATAÑO , Voorzitter van de Gemeentelijke Actie van San José en dochter van de stichter van San José de Apartadó, de patriarch Bartolomé CATAÑO (gehaat door de Kolonel omdat hij gemeenteraadslid was van de UP[3] en vermoord door militairen en paramilitairen) werd aangehouden toen ze opbezoek ging bij Arley CARTAGENA , die uren tevoren gevangengenomen werd. Het geval van de gevangenneming van Norbey GÓEZ is “vox populi” in het district, die toen hij van het aanhoudingsbevel tegen hem op de hoogte werd gesteld, in communicatie trad met de rechter van het geval. Deze laatste eiste van hem een enorme som geld om hem te bevoordelen, een som die hij gedeeltelijk wist over te schrijven, maar toch werd hij hoe dan ook gevangen genomen op de weg naar Medellín. Toen de rechter haar beloftes niet nakwam verplichtte dit hem om te veinzen dat hij naar de hoofdstad ging om zich over te dragen aan het gerecht. De zwendel tussen militairen en gerechtelijke agenten is helemaal geen nieuwigheid in dit verrot systeem van justitie. Het is integendeel de gangbare praktijk.

Op 22 februari 2016 benaderden verschillende burgers de Vredesgemeenschap om ons te informeren over de geruchten die vanwege de militairen van het dorpscentrum van San José circuleerden. Daarin beweerden ze dat er bij hen wapentuig gestolen was van de militaire basis van San José en dat verschillende personen van San José hiervoor verantwoordelijk waren en dat ze hiervoor verantwoording moesten afleggen.

Op 23 februari 2016 rond 13:00 uur werd een lid van de Interne Raad illegaal aangehouden door militaire patrouilles op de weg die van Apartadó naar San José voert ter hoogte van de plaats die bekend is als La Balsa. De militairen voerden aan niets af te weten van het bestaan van de Vredesgemeenschap en van de Provisionele en Beschermende Maatregelen van het Interamerikaans Hof en van de Interamerikaanse Commissie voor de Mensenrechten die haar beschermen. Daar werd de onregelmatige permanente aanwezigheid van het leger in de School van La balsa, waar ze die dag een Militaire Post gemonteerd hadden zonder enig onderscheidingsteken of signaal, in vraag gesteld.

Op vrijdag 4 maart 2016 rond 16:00 uur werd in de wijk Mangolo in Apartadó een lid van de Interne Raad van de Vredesgemeenschap door agenten van de Nationale politie aangehouden en dit gedurende meer dan twee uren. Na verschillende minuten gingen ze ertoe over om hem mee te nemen naar het Commando van de Plaatselijke Politie en ze verplichtten hem om één van de heiligste principes van de Gemeenschap te miskennen , want ze dwongen hem een lid van de politie die gewapend was mee te voeren in het achterste gedeelte van zijn voertuig. In het politiestation werd hij gefotografeerd en nadien werd hij onderworpen aan verwijten en verbale en psychologische mishandeling. De aanhouding gebeurde omdat de politieagenten de verplichte vereisten door de bankcorporaties voor bancaire procedures niet begrijpen. Maar bovendien achtten zij het nodig en verplicht dat iemand die geld transporteert wapens moest dragen of lijfwachten moest bij hebben om zich te verdedigen. Dat schendt de principes van onze Vredesgemeenschap die niet toestaat wapens te dragen noch het gezelschap te hebben van gewapende actoren. Na de beledigende behandelingen probeerden ze hem te dwingen een akte van goede behandeling te ondertekenen. Maar dat weigerde hij beslist en hij beperkte er zich toe onderaan de bladzijde te schrijven waarom hij niet tekende.

Op dinsdag 15 maart 2016 rond 12:00 uur werd een lid van de Interne raad ter hoogte van de wijk Las Colinas in de Stad Apartadó benaderd door agenten van de Nationale Politie. Hij werd gefotografeerd en ze probeerden hem te fouilleren waartegen hij weerstand bood. Dat gebeurde ondanks de Vonnissen van het Grondwettelijk Hof die fouillering en filmen van burgers verbieden. Uiteindelijk lieten de agenten hem gaan maar niet zonder hem er eerst mee te bedreigen dat ze hem opnieuw zouden ontmoeten op andere momenten.

Veel bevriende personen van de Vredesgemeenschap hebben ons gevraagd of de informatie die circuleerde waar is over de schadeloosstelling van de families van de slachtoffers van het bloedbad van 21 februari 2005. Onze Vredesgemeenschap heeft steeds de louter economische vormen van reparatie, zonder dat haar menselijke waardigheid, haar recht op gerechtigheid en haar historische processen worden hersteld, geweigerd omdat ze de slachtoffers verandert in koopwaar die gekocht en verkocht wordt. Bovendien heeft onze Gemeenschap de extreme corruptie van het Colombiaanse gerecht ervaren en daarom doen we geen beroep op haar diensten. Families van verschillende slachtoffers zochten evenwel bijzondere advocaten, renteniers van het gerecht, die de Staat zouden dagvaarden voor economische schade. Ofschoon het Ministerie van Defensie haar verantwoordelijkheid tegen alle evidentie in ontkende, forceerde de Staatsraad een onderhandeling tussen het Ministerie en de advocaten en de Staat aanvaardde schadeloosstelling te betalen van duizenden miljoenen pesos. Heel veel hiervan zal gaan naar de honoraria van de advocaten . Maar zij aanvaarden daarbij enkel een “verantwoordelijkheid door nalatigheid” wat mijlenver af staat van te beantwoorden aan de rauwe werkelijkheid. Onze Gemeenschap had, noch zal helemaal geen deel uitmaken van dit ontaard proces.

Opnieuw bedanken we alle personen en gemeenschappen die ons met hun morele kracht ondersteunen in het land en in de wereld in deze bijzondere conjunctuur die we in Colombia beleven. Onze Vredesgemeenschap wil haar overtuiging herhalen, die ten diepste werd uitgedrukt door Eduar Lanchero, overleden in 2012: “De vrede heeft geen toekomst maar kent alleen een heden. We zullen ze niet morgen opbouwen maar VANDAAG, in de mate dat we VANDAAG GEMEENSCHAP opbouwen.”



[1] Rito Alejo del Río was o.a. Commandant van de XVII-de Brigade en in die functie verantwoordelijk voor heel veel grove schendingen van de mensenrechten tegen de Vredesgemeenschap en voor samenwerking met de paramilitairen.

[2] Encapuchados = paramilitairen vermommen zich met een kap over het hoofd om niet herkend te worden en dus buiten schot te blijven van het gerecht.

[3] UP = Unión Patriótica = partij ontstaan uit vredesbesprekingen met guerrilla in 84-85, die nadien door paramilitairen enleger werd uitgemoord

25/01/2016 Een jaar dat begint met het herbeleven van veel verschrikkingen van vroeger

… Kolonel Germán Rojas Díaz, geeft zich opnieuw bloot via de communicatiemedia, met al zijn haatgevoelens, die hij moeilijk kan verbergen, tegen onze Vredesgemeenschap en tegen de burgerbevolking van onze geografische en sociale omgeving, …

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó blijft verder leven te midden van bedreigingen en schokkende gebeurtenissen. Het leger blijft de bevolking uit onze omgeving aanvallen. De Kolonel die Commandant is van de 17-de Brigade kondigt aan dat er lange lijsten zijn van aanhoudingen die in voorbereiding zijn. De reeds gebeurde aanhoudingen maken opnieuw erg duidelijk dat er een wederrechtelijke inbezitneming gebeurt van de rechterlijke macht door de uitvoerende macht en dat de grove montages die oververzadigd zijn van wraakzuchtige haat terug zijn. Ze proberen om aanklachten en protesten het zwijgen op te leggen. Het paramilitarisme blijft controle nemen over territoria en de lijsten van te vermoorden en te ontheemden boeren zijn terug. Alles wijst erop dat het “postconflict” [1] extreem gewelddadig zal zijn. We brengen het land en de wereld op de hoogte van de laatste feiten die ons kwellen:

In de laatste week van november van 2015 rapporteerden bewoners van het plaatsje dat gekend is als Caraballo geweer- en mitrailleurvuur. Blijkbaar ging het over een aanval van de strijdkrachten tegen paramilitaire troepen, wat ervoor zorgde dat deze laatste zich begaven naar het gehucht El Porvenir. Men zegt dat er geen slachtoffers waren en dat de aanval enkel moest dienen om de paramilitairen een ander gehucht te laten bezetten en om ze de burgerbevolking te laten intimideren.

Op zaterdag 28 november 2015 rond 23:00 uur deed zich een confrontatie voor tussen paramilitaire troepen en guerrilleros van de FARC in de huizenblok van Rodoxali, in het gehucht met dezelfde naam dat behoort tot het district San José. Volgens informatie van boeren van het gehucht werden verschillende paramilitairen gewond. Opnieuw werd de paramilitaire aanwezigheid in dit gehucht vastgesteld, een zone waarin ze zoveel actievrijheid hadden dat ze er een weg aanlegden en een hele huizenblok bouwden.

Op donderdag 17 december 2015 rond 17:00 uur werd de jongere Luis Yair ÚSUGA , lid van onze Vredesgemeenschap, aangehouden door de Nationale Politie toen hij in een voertuig voor publiek transport van Apartadó naar San José ging. De jongere werd onmiddellijk naar het Commando van de Gemeentelijke Politie overgebracht en hij werd ervan beschuldigd een guerrillero te zijn. Later beschuldigden ze hem ervan paramilitair te zijn omwille van zijn familienaam, want ze voerden aan dat hij tot de “Clan van de Úsaga’s behoorde. Na verschillende uren arbitrair en illegaal beroofd te zijn geweest van zijn vrijheid, werd hij vrij gelaten.

Op zaterdag 19 december 2015 waren militaire troepen aanwezig op de plaats die gekend is als hoofdplaats van het gehucht Las Nieves van het district San José. Ze gingen ertoe over om van verschillende boeren steekpenningen te eisen om te verhinderen dat hun cocateelten, die ze daar hebben, zouden uitgetrokken worden. En inderdaad zo gebeurde het ook . Bij hen die de steekpenningen, die ze eisten, niet konden betalen, werden hun teelten uitgetrokken. De legitimiteit van de militaire autoriteiten overschrijdt de grenzen zelfs tot soortgelijke laagheid. Onder chantage roven ze varkens en kippen in ruil voor het niet vernietigen van de teelten van de boeren.

Op dinsdag 22 december 2015 werd aan een geïmproviseerde en mobiele slagboom, die opgesteld werd op de weg van Apartadó naar San José, de bekende gemeenschapsleider van het dorp van San José de Apartadó, Arley CARTAGENA , door eenheden van zowel politie als leger van zijn vrijheid beroofd. Die slagboom was er met de exacte en accurate bedoeling om het slachtoffer te pakken te krijgen. Ofschoon er een voorafgaand aanhoudingsbevel was, was dit bevel niet geregistreerd op de gerechtelijke netwerken en hadden enkel de 17-de Brigade en de politiemannen die aangewezen werden om hem gevangen te nemen er weet van. Er werd bekend gemaakt dat op de plaats van de gevangenneming de Commandant van de 17-de Brigade Kolonel Germán ROJAS DÍAZ aanwezig was. Hij zou gevoelens van genot en van aanmatiging laten blijken hebben en hij spotte met het slachtoffer dat hij beschouwde als een persoonlijke, uitermate aantrekkelijke en erg gezochte gevangene. Dezelfde dag, ’s avonds, terwijl ze de gevangenis van El Reposo binnenging om kleren en voedsel te brengen voor Arley werd ook Doña Laura CATAÑO, gemeenschapsleidster van San José, voorzitster van de Gemeentelijke Actie en dochter van de stichter van het dorp San José, Bartolomeo CATAÑO van haar vrijheid beroofd. Beide aangehouden personen werden later naar de gevangenissen met de hoogste veiligheid van Medellín overgebracht en ze werden beschuldigd van de meest absurde misdrijven zoals “samenzwering om misdaden te plegen, terrorisme, rebellie en nog andere”, onderbouwd door een reeks valse getuigen die zogezegde gedemobiliseerden van de guerrilla zijn. Maar die zich niet aanmelden om verantwoordelijkheid af te leggen voor hun beschuldigingen, wat maakt dat de bewijzen tot nu toe louter montages zijn zonder enige persoonlijke ondersteuning, “bewijzen” die de strafwetten bestempelen als ongeldig. Deze episode doet de vreselijke momenten herleven van de repressie tegen de boerenbevolking van de zone, toen ze in de Brigade bij de vleet valse getuigenissen ineenstaken door middel van ex-guerrilleros die aan chantage werden onderworpen. En de openbaar aaklagers en de rechters deden wat de militairen hen zegden in een evidente wederrechtelijke inbezitneming van de rechterlijke macht door de uitvoerende macht en zo werd een van de leidende principes van de Grondwet met de voeten getreden, nl. de scheiding en de onafhankelijkheid van de machten. Alles wijst erop dat Kolonel ROJAS de perverse nabootsing van “justitie” manipuleert. Want die probeert men in de zone in te voeren dankzij de ambtsmisdrijven van openbaar aanklagers, rechters, procureurs en ombudsmannen. Het lijdt evenmin twijfel dat zo’n grove en willekeurige repressie een wraakzuchtig antwoord is van Kolonel ROJAS tegen hen die zijn willekeurig optreden tegen de bevolking van San José aanklaagden en zich verzetten tegen zijn perverse plannen, zoals dit van een militaire basis te behouden onderaan het college waar de jeugd van de zone wordt opgevoed, iets dat absoluut in tegenstrijd is met het humanitair recht en dat de vonnissen van het Grondwettelijk Hof schendt. Ofschoon CARTAGENA en CATAÑO geen deel uitmaken van onze Gemeenschap, toch is het bevolking die slachtoffer is van gerechtelijke ‘valse positieven’.

In de laatste week van december 2015 gaf Kolonel Germán ROJAS DÍAZ zich bloot via de regionale communicatiemedia, met al zijn haatgevoelens die hij moeilijk kan verbergen tegen onze Vredesgemeenschap en tegen de burgerbevolking van onze geografische en sociale omgeving. Hij deed dit toen hij verwees naar de aanhoudingen en toen hij aankondigde dat er meer gerechtelijke processen zouden komen tegen verschillende boeren van San José, met inbegrip van leden van onze Vredesgemeenschap.

Op zondag 3 en maandag 4 januari 2016 drongen leden van de 17-de Brigade er bij een bewoner op aan om met hen mee te werken. Onder deze chantage gingen mannen met kappen over hun hoofd er toe over deze bewoner van het dorpscentrum van San José te bedreigen.

Op zondag 10 en zaterdag 16 januari 2016 kwamen twee boeren van de streek naar onze Vredesgemeenschap toe om ons te vertellen dat ze vanuit de 17-de Brigade geld aanboden om activiteiten op te zetten in samenwerking met de Strijdkrachten, om op deze manier de bevolking beetje bij beetje te onderwerpen aan het regime en de sociale, economische, politieke en militaire controle.

Op zaterdag 23 januari 2016 werden 3 gemeenschapsleiders van de zone aangehouden: Juan Bautista CELADA, voorzitter van de raad voor gemeentelijke actie van het gehucht Arenas Altas, Silvia SEPÚLVEDA en Oscar MUÑOZ, een boerenfamilie die woont tussen de gehuchten Las Nieves en La Esperanza. Alles wijst erop dat de perverse aankondigingen van Kolonel ROJAS uitgevoerd zullen worden. Want al deze boeren zijn slachtoffers van arbitraire procedures ondersteund door beschuldigingen zonder fundament die gemanipuleerd worden door de 17-de Brigade. Alles wijst erop dat parallel hiermee de laatste maanden dezelfde informatie, signalementen en bedreigingen voortkwamen van paramilitaire legerscharen.

Op zondag 24 januari 2016 rond 18:00 uur werd de boer Ramón Isidro GUERRA, bewoner van het gehucht Mulatos, dat toebehoort aan het district San José, in het dorpscentrum van San José achtervolgd door eenheden van de Nationale Politie en soldaten van de Militaire Basis van San José.

Dezelfde zondag 24 januari 2016 rond 21:00 uur probeerden soldaten van de Militaire basis van San José, vergezeld van vreemde burgers, het huis binnen te dringen van de boer Pedro Pablo RIVERA ÚSUGA. Ze verplichtten hem hen te vergezellen tot buitenwijken van het dorp. Pedro weigerde dat. Later gingen burgerbewoners van het dorp naar de woning van Pedro om hem te vergezellen en om te verhinderen dat ze de burger zouden meenemen. Voor deze feiten, de hoogmoed van deze Staatsagenten in een poging burgers op te pakken met wie weet welk pervers doel, staan we perplex. Op dit moment is de verblijfplaats van de twee burgers, de heren Ramón GUERRA en Pedro RIVERA onbekend.

Reeds sedert enkele maanden is de Vredesgemeenschap te weten gekomen dat enkele bewoners van het gehucht Mulatos, enkele onder hen verbonden met de Raad voor Gemeentelijke Actie, zich voorbereiden om de ruimten van onze Vredesgemeenschap in de nederzetting Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra, in het gehucht Mulatos Medio, binnen te dringen en ze met geweld af te pakken. Verschillende keren maanden ze onze Gemeenschap aan dit stuk land op te geven. Soms brachten ze hiertoe gewapende actoren mee om hun machtsvertoon te tonen, soms eisten ze dat we het stuk land zouden overhandigen om hier activiteiten te ontwikkelen die tegengesteld zijn aan onze principes, soms voerden ze aan dat ze hier machinerie moesten plaatsen om er projecten op te zetten die door de nationale regering werden aangeboden en soms uitten ze hierbij doodsbedreigingen. Wij begrijpen niet juist wat men verbergt achter al deze druk, maar we vermoeden dat er duistere krachten achter zitten waarvoor de aanwezigheid van de Vredesgemeenschap een belemmering was. Reeds sinds 11 jaar na de moord op onze historische leider Luis Eduardo GUERRA, die begaan werd door het leger dicht bij de ruïnes van het oud gezondheidscentrum van Mulatos Medio, bezocht onze Gemeenschap herhaalde malen deze plaats, die sindsdien voor ons een gewijd karakter ktreeg, omdat deze plaats besproeid werd met het bloed van Luis Eduardo, Bellanira en Deiner Andrés en omdat we daar een eerste kapelletje bouwden, dat ons van toen af samenriep naar veel rituelen om te gedenken. Deze plaats was overwoekerd en de vroegere bewoners van de zone waren reeds lang voordien gevlucht omwille van het geweld. Weinig dagen na de holocaust, beslisten we de omgeving te ontginnen (vrij te maken) en het terrein klaar te maken voor een VREDESGEHUCHT met de naam van Luis Eduardo GUERRA. Later werden er gebouwen opgetrokken en vonden talrijke beheerswerken plaats in een proces van vreedzaam gemeenschapsbezit, zonder ook maar enige tegenstand te hebben in de 10 volgende jaren. Met een enorme kiosk voor vergaderingen, met een groep woningen, met een school die ten dienste staat voor de kinderen van de buurtschap, met een bibliotheek geschonken door internationale vrienden, met een kapel die uiteindelijk in steen werd opgetrokken en die langdurig en hard werk opslorpte van veel gemeenschapswerkgroepen, met teelten en ecologische experimenten, werd alles vervolmaakt tot een vreedzaam en geheiligd bezit vanwege onze Gemeenschap. Daarom begrijpen we de gevoelens van tegenstand niet van hen die ons met geweld willen wegjagen van de plaats die reeds ten diepste verbonden is met onze teerste gevoelens en met onze smartelijkste herinnering.

Te midden van de onzekerheden, die nieuwe stormen en beproevingen aankondigen, nagezeten door een misdadige Staat die alle vonnissen, die ons vanuit het Grondwettelijk Hof probeerden te beschermen, naast zich neerlegt, begroeten we al onze solidaire vrienden in Colombia en in de wereld en herhalen we onze wil om weerstand te bieden, ondersteund door de morele kracht die ze ons steeds hebben geboden.

Vredesgemeenschap van San José de Apartadó

25 januari 2016



[1] Verwijst naar vredesakkoord tussen FARC en regering, dat binnenkort zou ondertekend worden