2015

11/11/2015 Militairen en regering dringen erop aan de werkelijkheid te ontkennen

De agressie tegen onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó en tegen de boerenbevolking uit onze omgeving houdt niet op. Van het ene moment op het andere wordt ze dramatischer. Reeds lang ontkent men het bestaan van paramilitairen maar wij ontmoeten ze dagelijks en doorstaan hun gewelddaden. Wat wil de regering, die hierin bijval vindt van de massale communicatiemedia, bij het verbergen en ontkennen van deze rauwe realiteit? We weten het niet, maar de incoherentie en de valsheid in hun discours is telkens meer onhoudbaar, zo zoekt men militairen met een levensloop die verschrikkelijk smerig is om hun heerschappij met dodelijke wapens te bewaken. We kaarten de laatste criminele feiten aan bij het land en de wereld:

Op dinsdag 27 oktober 2015 was onze Vredesgemeenschap in het gehucht Arenas Bajas getuige van de aanwezigheid van paramilitairen. Want we botsten op hen en we eisten dat ze zich zouden terugtrekken uit de private ruimten van onze gemeenschap. Daar verklaarden de paramilitairen dat ze er weet van hadden dat heel de burgerbevolking van de streek meewerkte (collaboreerde) met de guerrilla en dat zij daar waren om de zone te recupereren en om de guerrilla, met inbegrip van al hun burgerlijke collaborateurs, te vuur en te zwaard te vervolgen.

Op maandag 2 november 2015 begaven leden van onze Vredesgemeenschap zich naar het gehucht La Esperanza , om de families te vergezellen. Daar bemerkten ze de massieve aankomst van families die in dat zelfde gehucht wonen en die moesten vluchten uit schrik vermoord te worden, om zich opnieuw te vestigen vlakbij het Gezondheidscentrum en de School. Dit ten gevolge van de op handen zijnde dreiging en terreur die de militairen in de zone komen opleggen. In moeilijke en armzalige condities, proberen de families nederige hutten te bouwen om daar de nacht door te brengen eerder dan vermoord te worden.

Op dinsdag 3 november 2015 ging Kolonel Germán ROJAS, commandant van de 17-de Brigade, in de locale communicatiemedia opnieuw als een razende tekeer tegen onze Vredesgemeenschap. Ditmaal beschuldigde hij ons ervan leugenaars te zijn en de publieke opinie te misleiden betreffende de paramilitaire aanwezigheid in de streek. Want volgens hem zijn er geen paramilitairen of zijn ze reeds onder controle en zij die er zijn betekenen voor niemand geen bedreiging. Opnieuw bedreigt hij ons met ons met gerechtelijke procedures en met ons naar de gevangenis te sturen omdat we de stilte niet bewaren voor de horror.

Op woensdag 4 november 2015 toonden leden van een humanitaire missie, samengesteld door, naast andere instellingen, de Ombudsdienst voor de Mensenrechten, bij het doorkruisen van de plaats gekend als La Escuela in het gehucht Playa Larga, tussen de gehuchten La Esperanza en het dorpscentrum van Nuevo Antioquia, duidelijk aan hoe een groep van verschillende paramilitairen in burger op de vlucht gingen voor de aanwezigheid van de institutionele delegatie.

Op zaterdag 7 november 2015 werd ’s nachts in het dorpscentrum van San José de Apartadó de boer Albeiro TUBERQUIA, inwoner van het district San José, vermoord in aanwezigheid van de Politie en onder de neus van militairen van de Basis van San José de Apartadó. Als de zaken zo zijn, dan wordt de militaire en politionele aanwezigheid niet gerechtvaardigd in zoverre ze niet eens het leven van zulk nietig dorpje kunnen verdedigen.

Op zaterdag 7 november 2015 begaf een groep van leden van onze Gemeenschap, met boeren uit de regio en internationale begeleiders zich naar het gehucht Rodoxalí. Bij het passeren van het gehucht La Hoz, meer bepaald op de eigendom die de paramilitairen afpakten van een boer, werd de aanwezigheid van de paramilitairen in burgerkleren en met wapens duidelijk. Zo ook bij het aankomen in Rodoxalí , bij het vaststellen van de aanwezigheid van de Gemeenschap, namen verschillende bekende paramilitairen de vlucht.

Dezelfde zaterdag 7 november 2015 waren in het gehucht La Cristalina in de woning van verschillende boeren twee individuen in burger gekleed en met kort wapen aanwezig. Ze vroegen naar de verblijfplaats van verschillende boeren van de regio.

Op maandag 9 november 2015 ’s morgens waren militaire troepen aanwezig in het gehucht La Unión, een nederzetting van onze Vredesgemeenschap. Ze schonden het recht op private eigendom door onze (leef)ruimten binnen te dringen en op deze plaats te kamperen.

Op woensdag 11 november 2015 rond 4:00 uur lieten individuen in burger, die zich met moto’s verplaatsten, in verschillende huizen in San Josecito, en nadien in het dorpscentrum van San José, pamfletten achter met toespelingen op de paramilitairen of Autodefensas Gaitanistas de Colombia. Dit ondanks de sterke aanwezigheid van militairen en politie in het dorpscentrum van San José.

We hebben gedurende 19 jaar geleden onder de enorme capaciteit van misdadig optreden, van bedrog en leugens van de Staat. Steeds gebruikte die zijn illegale troepen door ze te koppelen aan de ogenschijnlijk legale troepen, die door het feit zelf zich toe te leggen op misdrijven en op het permanent schenden van de Grondwet en de wetten, helemaal niets legaals meer hebben. Onze enige verdediging is geweest vanuit ethische principes weerstand te bieden en meer en meer doden te tellen. Misschien evalueren het land en de wereld de criminaliteit van deze Staat en veroordelen ze hem op de meest drastische wijze. Welke legitimiteit kan hij hebben? Op het moment dat we hen bedanken, die ons vanuit veel hoeken van de wereld ondersteunen met hun morele kracht, bevestigen we opnieuw onze beslissing om weerstand te bieden.

28/10/2015 Een Staat die niet luistert naar de slachtoffers en die de daders beschermt

De laatste weken zag onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó zich hevig aangevallen door sterke contingenten paramilitairen, zoals altijd beschermd door de Strijdkrachten, in het bijzonder door de 17-de Brigade van het leger in verscheidene van haar kleine eenheden en in sommige mobiele brigades. Onze jammerklachten aan de nationale en internationale gemeenschap worden niet gehoord, zoals het de gewoonte is, en ten aanzien van de veralgemeende gevoelloosheid , voelen de misdadigers zich gesteund en de feiten verergeren van het ene moment op het andere. De Staat en massieve mechanismen van desinformatie proberen het land ervan te overtuigen dat de paramilitairen niet meer bestaan. Want zo slagen ze erin dat heel de wereld zijn ogen sluit voor de problemen die een postconflict meebrengt in een land dat verzadigd is van paramilitairen, die de Staat wil verbergen, misschien om gemakkelijker en “zonder pijn” te elimineren.

Op ons grondgebied neemt het cynisme van de Staat toe vanwege een regering die vlekkeloos haar agressie laat toenemen tegen de weerloze burgerbevolking. Hij doet dat door gebruik te maken van perverse methodes van vernietiging, door het verder bedrijven van misdaden tegen de mensheid, met de medeplichtigheid van het rechtssysteem,dat als scherm dient.

Opnieuw stellen we het land en de wereld in kennis van de laatste perverse feiten van deze Staat die intensief geparamilitariseerd is:

Op zaterdag 24 oktober 2015 toonden bekende paramilitairen in het dorpscentrum van het district Nuevo Antioquia , gemeente Turbo , een lijst met boeren, bewoners van het district San José de Apartadó, die ter dood veroordeeld zijn door deze gecamoufleerde Staatsagenten. Onder hen bevinden zich: Cristobal MESA, Diofanor VARGAS, Orlando VARGAS, Juan Bautista GUZMÁN; Reinaldo CARDONA, Argemiro GIRALDO, Pedro VARGAS, Emiro HIGUITA, Juan CELADA. Op deze lijst bevindt zich ook het lid van onze Vredesgemeenschap, Miguel GRACIANO, die in het gehucht La Esperanza woont.

Op zondag 25 oktober 2015 rond 14:00 uur werden in het dorpscentrum van San José de Apartadó drie gekende boeren uit de streek op illegale en arbitraire wijze aangehouden, nl. Norbey GÓE, Juan CELADA en Reinaldo AREIZA, die achteraf door de plaatselijke zenders werden bestempeld als “guerrilleros die behoren tot het Vijfde Front van de FARC”. Deze aanhoudingen gebeurden te midden van een razzia tegen de locale burgerbevolking .Dit door gebruik te maken van het libretto van de gerechtelijke montage en in de context van de verkiezingsdag.[1]

Dezelfde zondag 25 oktober 2015 ’s morgens was er een contingent paramilitairen aanwezig in het gehucht Arenas Bajas.

Op maandag 26 oktober 2015 rond 7:00 uur drongen paramilitairen binnen op de private eigendom van een lid van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Arenas Bajas.

Dezelfde maandag 26 oktober 2015 ’s morgens bestempelden verschillende locale zenders de burgers die een dag eerder in het dorpscentrum van San José aangehouden werden als guerrilleros die behoorden tot het Vijfde Front van de FARC. Het gaat om niet gefundeerde en laaghartige beschuldigingen, die bijgeschreven worden in de keten van misdaden en stigmatiseringen tegen de bevolking van de zone. Ze maken deel uit van de lange lijst van montages die met de meest perverse methodes in elkaar werden gestoken in de 17-de Brigade, die rekent op de medeplichtigheid van het rechtsapparaat.

Op dinsdag 27 oktober 2015 rond 6:00 uur waren contingenten paramilitairen aanwezig in de boerderij Los Arteagas van het gehucht La Esperanza van San José de Apartadó, die grenst aan een nederzetting van onze Vredesgemeenschap in dit gehucht. Daar toonden de paramilitairen een lijst van burgers van de streek die door hen ter dood werden veroordeeld. Op deze lijst stonden opnieuw: Cristóbal MESA, Diofanor VARGAS, Orlando VARGAS, Juan Bautista GUZMÁN (broer van Ernesto GUZMÁN, slechts enkele dagen geleden vermoord door dezelfde daders), Reinaldo CARDONA, Argemiro GIRALDO, Pedro VARGAS, Emiro HIGUITA en Miguel GRACIANO. Deze laatste is lid van onze Vredesgemeenschap en coördinator van de gemeenschap in het gehucht La Esperanza.

Dezelfde dinsdag 27 oktober 2015 kampeerden de paramilitairen op de private stukken land van leden van onze Vredesgemeenschap.

Op woensdag 28 oktober 2015 rond 7:00 uur kwamen nieuwe contingenten paramilitairen aan op het plaatsje dat gekend is als “El Filo de los Ratones”, gelegen tussen de gehuchten La Esperanza en Arenas Altas, beide behorend tot San José de Apartadó. Deze paramilitairen kondigden aan dat ze een operatie uitvoerden in coördinatie met de Strijdkrachten. De bedoeling hiervan is verschillende bewoners van de zone, vermeld op de lijst, te vermoorden.

Dezelfde woensdag 28 oktober 2015 was een groep families van onze Vredesgemeenschap, die zich de dag voordien vanuit verschillende nederzettingen van de Vredesgemeenschap begeven had naar het stuk land van Efrain USUGA in het gehucht Arenas Bajas, verrast door de aanwezigheid van paramilitairen op dit stuk grond. Onze gemeenschap eiste dat ze zich van daar zouden terugtrekken, waarop de paramilitairen dit woest weigerden. Deze situatie leidde ertoe dat de internationale begeleiders die daar aanwezig waren zich van deze plaats terugtrokken. Zo bleven de families van onze Vredesgemeenschap nog meer onbeschermd achter. We houden de Hoge Regering, die we in kennis gesteld hebben van deze situatie, verantwoordelijk voor het lot van onze broers en zusters van de Vredesgemeenschap.

Er zijn geen woorden om de criminele actie van een Staat te beschrijven, die reeds 19 jaar voortduurt, in dezelfde libretto’s van misdaad tegen de menselijkheid, die altijd probeert een Gemeenschap uit te roeien, wiens enige misdaad geweest was te weigeren om deel te nemen aan de oorlog en de rechten van de niet-strijdende burgerbevolking op te eisen.

Tegelijk dat we opnieuw bedanken voor de morele kracht, die talrijke gemeenschappen, verspreid over de wereld in vele landen en ook in verschillende kanten van Colombia, ons toesturen, herbevestigen we onze beslissing om weerstand te bieden aan zulk een criminele Staat , ondanks het feit dat we zo een hoge prijs hebben betaald in het leven van verschillende honderden broers en zusters die er voor gekozen hadden trouw te blijven aan hun geweten, eerder dan te wijken voor die geïnstitutionaliseerde misdaad .



[1] Op zondag 25 oktober vonden plaatselijke verkiezingen plaats (voor gemeenten en departementen)

20/10/2015 Met alle gemak paramilitaire operaties

Opnieuw doen we een DRINGEND beroep op de nationale en internationale solidariteit ten aanzien van de ernstige humanitaire situatie die men doorstaat in verschillende gehuchten van het district San José, opdat ze er dringend bij de Colombiaanse Staat zouden op aandringen de acties van de dood aangekondigd door de militairen tegen onze Vredesgemeenschap en tegen de bevolking van onze geografische en sociale omgeving te (doen) stoppen. De paramilitairen zetten in ieder opzicht militaire operaties op doorheen de gehuchten van het district San José in medeplichtigheid van de officiële troepen van de Staat die ook patrouilleren in dezelfde gehuchten. Opnieuw manifesteert zich de schaamteloosheid van ee medeplichtige en moordzuchtige Staat.

Tussen 14en 16 oktober 2016 voerde een groep paramilitairen met alle gemak militaire operaties uit in het gehucht Arenas Altas, nederzetting van onze Vredesgemeenschap. Nadien kondigden de paramilitairen aan en ze verwittigden verschillende boeren van de zone, dat voor elke para die door de guerrilla vermoord werd ze vijf burgers zouden vermoorden.

Op 17 oktober 2015 kwam een groep zwaarbewapende paramilitairen aan in het gehucht Playa Larga en ze begaven zich nar het gehucht El Porvenir van het district San José.

Op 19 oktober 2015 kwam een groep paramilitairen naar de woning van een lid van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Arenas Bajas. Daar hielden ze het lid van onze Vredesgemeenschap gedurende verschillende minuten aan. Hierna kampeerden ze op de private eigendom van het lid van onze Gemeenschap terwijl de groep zich in twee verdeelde. De tweede groep begaf zich naar het gehucht Arenas Altas.

Op 20 oktober 2015 ’s morgens lieten de paramilitairen zich zien op de eigendom van Mevrouw Nolfa Sánchez, die grenst aan het gehucht Arenas Altas, waar een nederzetting is van onze Vredegemeenschap.

De laatste dagen drukten verschillende boerenfamilies van de gehuchten Aguas Frías, Arenas, La Hoz, Esperanza en Mulatos hun bezorgdheid uit voor de doodsbedreigingen die de paramilitairen tegen de burgerbevolking deden. Hierdoor bevinden de families zich in gevaar om te moeten vluchten omwille van de bedreigingen om hen uit te roeien.

Dezelfde 20 oktober 2015 begaf een groep leden van onze Vredesgemeenschap, afkomstig uit de verschillende gehuchten van onze Gemeenschap, vergezeld door internationale organisaties, zich naar de gehuchten Arenas Altas en Arenas Bajas, mey de bedoeling de families te vergezellen ie daat onderworpen waren aan paramilitaire terreur. En daar werd de aanwezigheid van de paramilitairen vastgesteld.

Wij vragen ons af waar de burgerlijke instellingen van de Staat zitten? Waar is de ombudsdienst voor de mensenrechten? Waar zit de Rechtsstaat? Hij is opgeslorpt door een gebrek aan doeltreffendheid en gehuld in meedogenloze corruptie die de weerloze menselijkheid van San José de Apartadó met de grond gelijk maakt.

Tegen dit terreuroptreden dat de paramilitairen doen ontstaan gaat onze Vredesgemeenschap op weg in een rivier van leven tegen de dood in.

Het kan zijn dat in een van deze daden van solidariteit en van menselijke genegenheid de meedogenloze geweldenaars ons niet verder laten ademen of ons het levenslicht uitdoven, maar nooit zullen ze onze dromen kunnen blussen.

09/10/2015 Paramilitairen kondigen inval aan

Opnieuw legt onze Vredesgemeenschap getuigenis af ten aanzien van de mensheid en de geschiedenis. Tegelijk doet ze een beroep op de nationale en internationale solidariteit opdat ze er bij de Colombiaanse Staat zouden op aandringen om de paramilitaire inval, die door de paramilitairen, de moorddadige arm van de Staat, tegen onze Vredesgemeenschap en tegen de bevolking van hun geografische en sociale omgeving werd aangekondigd, tegen te houden. Dit zijn de feiten:

Op zondag 4 oktober 2015 werd de aanwezigheid vastgesteld van manschappen van het Nationale Leger tussen het gehucht La Hoz en het gehucht Mulatos van het district San José de Apartadó, meer bepaald bij de rivier Mulatos op de plaats La Tequera.

Op dinsdag 6 oktober 2015 werden ’s nachts geweervuur en schoten van zware wapens gehoord op de plaats die gekend is als Caraballo, in het gehucht Aguas Frías, grenzend aan het gehucht Arenas Bajas van het district van San José. Volgens informatie van inwoners van de zone, viel een groep paramilitairen in een mijnenveld, waarbij gewonden en doden vielen.

Op donderdag 8 oktober 2015 rond 10:00 uur hield een gewapende groep van zo’n 40 man, die zich uitgaf als AGC (= Autodefensas Gaitanistas de Colombia) verschillende boeren aan in de plaats die bekend is als La Tequera, gelegen tussen de gehuchten La Hoz en Mulatos. Ze verplichtten de boeren terug te gaan naar hun huizen, ze verhinderden hen de doorgang en beletten zo dat ze hun werk konden doen. Daar kondigden de paramilitairen een razzia aan tegen de bewoners van de zone en tegen deze hoerenjong Vredesgemeenschap, als represaille voor de verliezen die ze de laatste dagen hebben geleden in de zone van Caraballo, zo verklaarden de geweldenaars. Het moet opgemerkt worden dat vorige zondag (4 oktober) het Nationale Leger aanwezig was in dezelfde zone.

De laatste dagen werd een sterke militaire aanwezigheid vastgesteld in de gehuchten Mulatos (hoofdplaats), La Resbalosa, met inbegrip van La Hoz, van het district van San José. In hetzelfde verband patrouilleren de paramilitaire legerscharen onder de bescherming van het Nationale Leger. Het leger doet dat met totale schaamteloosheid. Tegenover de bevolking van de omgeving trekt het een gordijn van bescherming op zodat de paramilitairen bedreigingen kunnen uiten en binnen kunnen vallen in de gehuchten.

We kunnen niet meer dan een getuigenis na te laten van de rottigheid die bestaat binnen de militaire en staatsinstellingen. Want we stellen de Staat verantwoordelijk niet enkel voor de recente moord op de simpele boer Ernesto Guzmán, maar ook voor de feiten die zich kunnen voordoen door dit macaber bondgenootschap. Er is een reusachtige afstand tussen het discours van de Regering over de Vrede en de realiteit waaraan we dagdagelijks onderworpen zijn.

05/10/2015 Rottigheden en systematische geweld opgraven

Recent verwezen de locale en regionale communicatiemedia naar een zogenaamd akkoord tussen de 17-de Brigade van het leger en de burgerbevolking van de huizenblokken van San José de Apartadó om de militaire basis te verplaatsen op 400 meter afstand van de plaats waar die nu was. Deze basis, was, van in het begin, geplaatst boven en aan de achterkant van het college dat men aan het bouwen was (en dat reeds af is.) Dit in schending van alle vonnissen die het Grondwettelijk Hof en de Staatsraad uitvaardigden om te verhinderen dat zulke militaire en politionele instellingen, die actoren zijn van de oorlog, zich zouden vestigen te midden van de burgerbevolking en zo situaties zouden creëren van plots uitbrekend geweld voor de meest kwetsbare bevolking, zoals kinderen die studeren toch zijn. Het heeft tot niets gediend dat we dit talrijke keren herinnerden aan de President van de republiek, aan de ministers van Defensie en aan de hoge militaire bevelhebbers, die de wet overtreden door de vonnissen van de hoogste Gerechtshoven van de Staat niet te gehoorzamen. Ze hebben tot vervelens toe aangetoond dat ze zich niets aantrekken van de Wet en van de Grondwet en dat de “Rechtstaat” voor hen niet bestaat. Maar de basis 400 meter verplaatsen is een nieuwe bespotting van de burgerbevolking en een nieuwe overdaad van cynisme, vermits de militairen de ganse dag tussen de huizen en tussen de educatieve en commerciële instellingen van het dorp door passeren.

Op maandag 21 september 2015 werd de boer Ernesto GUZMÁn terecht gesteld in het gehucht Playa Larga van San José de Apartadó door paramilitaire eenheden die deze gehuchten domineerden met volle instemming en medewerking van alle autoriteiten. Al was Ernesto de laatste tijd geen formeel lid van onze vredesgemeenschap , toch is hij in het verleden lid geweest en wel vanaf de oprichting van onze Gemeenschap. In 2009 werd hij van zijn vrijheid beroofd door paramilitairen en werd hij met de dood bedreigd. De laatste jaren oefenden de paramilitairen druk uit op hem om zijn boerderij aan hen te verkopen, wat hij vierkantig weigerde en alles wijst erop dat ze hem daarom vermoordden. Zowel Playa Larga als andere nabijgelegen gehuchten worden vandaag gecontroleerd door de paramilitairen die onder chantage en bedreigingen talrijke stukken grond hebben bemachtigd. Het was geweten dat twee van zijn kinderen recent verdwenen waren door toedoen van de paramilitairen.

Op donderdag 24 september 2015 kwam de Vredesgemeenschap te weten dat het Openbaar Ministerie op zoek was naar een manier om het lichaam van een kind op te graven, dat in juni ll. stierf bij een pijnlijk familiedrama, wanneer twee broertjes gingen spelen met een jachtgeweer en één van de kinderen hiermee zijn broertje dood schoot. Omdat onze Gemeenschap dit publiek maakte werd deze gebeurtenis, die diep verdriet veroorzaakte in die familie en in onze Gemeenschap, aangegrepen door de militairen en concreet door Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade om een vals relaas van onberekenbare perversiteit in elkaar te steken met de bedoeling eens te meer onze Gemeenschap te stigmatiseren door middel van smaad en leugens en zo gaf hij voeding aan de haat waarmee hij ons altijd heeft willen vernietigen. Nu schijnt het Openbaar Ministerie zich ten dienste van hem te stellen , en zo een uitzondering te maken op zijn routine, want nooit heeft het de honderden misdaden tegen de menselijkheid willen onderzoeken die door het leger en door de paramilitairen tegen onze Gemeenschap werden bedreven. En zo liet het al deze verschrikkingen in de meest absolute en abnormale straffeloosheid, zonder ooit ook maar in de brigade en haar bataljons op zoek te gaan naar de namen van de militairen die aanwezig waren op de plaats van de misdaden, zoals dat vereist wordt door het Vonnis T-1025/07 van het Grondwettelijk Hof. Evenmin hebben de hoge Gerechtshoven van de Staat geantwoord op ons Recht op Petitie van 19 januari 2009, waarin we hen met talrijke concrete gevallen aantoonden dat “het gerecht”in Urabá op de meest corrupte manier optrad en alle grondwettelijke principes en de geldende principes van de Codex van Strafrecht, met de voeten trad en onwettige en corrupte vonnissen produceerde. We blijven hopen dat de hoge Gerechtshoven zoveel rottigheid zouden rechtzetten en dan zullen we meewerken met alle opgravingen die proberen de misdaden met eerlijkheid en onkreukbaarheid op te helderen.

Op vrijdag 25 september 2015 werden verschillende boeren van het gehucht Arenas Bajas bedreigd door paramilitairen, die aanwezig zijn in deze zone en hen aanmaanden het gehucht te verlaten als ze niet terecht gesteld willen worden. Deze bedreigingen zaaiden paniek bij de bewoners van de zone.

Op zondag 27 september 2015 rond 6:00 uur en gedurende meer dan twee uur kampeerde een groep militairen vlak bij de nederzetting van San Josecito en vlakbij het kerkhof van de Vredesgemeenschap.

Op woensdag 30 september 2015 kregen verschillende bewoners van het district San José telefoonoproepen van individuen die zich identificeerden als paramilitairen. Ze maanden de bewoners aan met hen mee te werken en ze beloofden hen dan enkele codes te geven die ze moesten tonen elke keer ze aan een controlepost kwamen en dan zou de politie hen gerust laten.

Op zaterdag 3 oktober 2015 werden opnieuw 3 bewoners van het district San José onderschept met behulp van telefoonoproepen door individuen die zich uitgaven als paramilitairen. Ze beloofden hen codes die ze moesten gebruiken bij de controleposten van de politie en dan zouden ze beseffen dat ze hen niet zouden lastig vallen.

De laatste dagen (september 2015) heeft onze Vredesgemeenschap kunnen bewijzen, met documenten in de hand, dat de installatie van de Bunker van de Politie in het dorpscentrum van San José, een installatie die de massieve ontheemding veroorzaakte van de leden van onze Gemeenschap op 1 april 2005, niet enkel een oefening van illegaal geweld was tegen een private eigendom, maar dat het ook het begin betekende van een aaneenschakeling van fraude en strafbare en bedrieglijke procedures vanwege staatsinstellingen.

Inderdaad de Politie vernietigde op 1 april 2005 de hangsloten en deuren en ze bemachtigde het huis/perceel van private eigendom, dat toen bewoond was door de familie van Elidio Tuberquia, die na het hardnekkig reclameren voor de diefstal van zijn huis/perceel bij de Strijdkrachten, hersendood op straat lag op 13 november 2006. Hij bleef tot 9 juli 2008 in de coma toen hij stierf in Medellín. Om hun misdaden te verdoezelen beloofde de politie dat ze het terrein zou betalen aan zijn familie. Maar het blijkt dat dit terrein een wettige eigendom was van een andere familie die er een eigendomstitel van bezat maar die door het geweld op de vlucht was gegaan. Dat blijkt uit het Bewijs van Inschrijving van Onroerend Goed 008-37690, dat zijn oorsprong vindt in de Resolutie 1311 van INCORA (Colombiaans Instituut voor Landbouwhervorming) van 26 juni 1989. Het bevat een toewijzing van het stuk land (baldío = stuk land zonder eigenaar) van 5.125 m² ten gunste van Agustín Antonio BLANQUICET CARVAJAL en María Aurora CARVAJAL de BLANQUICET, geregistreerd onder nr. 2873 van 12 oktober 1989. Het gaat om een eigendom die het voorwerp uitmaakte van de Beschermingsmaatregel 0474 van 11 september 2012 door INCODER (Colombiaans Instituut voor Plattelandsontwikkeling) van Bogotá. Die maatregel houdt het verbod in om afstand te doen van de ingeschreven rechten op dit stuk land (Registratienr. 2012-6511).

Een jaar na de gewelddadige en misdadige aanval met de bedoeling en met als resultaat de diefstal van een huis/perceel, door de Politie op 1 april 2005, en misschien rekening houdend met een jaar van hardnekkige protesten en reclamaties van Elidio, weten we niet hoe INCODER gecoöpteerd werd om een ander misdrijf te begaan dat erop gericht was het eerste misdrijf van gewelddadige diefstal door de Politie te verdoezelen. Want zonder de Bewijzen van Inschrijving als Onroerend Goed en hun Certificaten van Traditie en Vrijheid (= certificaat dat gegevens van vroeger en huidig bezit staaft) te raadplegen (of ze te raadplegen en er geen rekening mee te houden, wat nog erger is) construeerde INCODER over dit perceel, dat private eigendom is met eigendomstitel, een fictief “baldío” (= stuk land zonder eigenaar, stuk land van de staat) en wees het toe aan Elidio TUBERQUIA GUERRA en zijn vrouw Luz Enadis LUGO FRANCO, door middel van Resolutie 0144 van 28 april 2006. Op deze frauduleuze en illegale basis realiseerden ze, eens Elidio gestorven was na 18 maanden hersencoma, een “toewijzing in successie” die in Notariaat 21 van Medellín geregistreerd werd op 17 oktober 2008 (Registratienr.: 6719), ten gunste van de vrouw van Elidio, Luz Enadis LUGO en hun zoon Nubar Elidio TUBERQUIA LUGO. Het betreft een gerechtshandeling waarin - volgens de documenten - Elidio TUBERQUIA GUERRA, die drie maanden tevoren overleden was, “tussenkomt”. Alles wijst erop dat het ging over bedrog en fraude die moest mogelijk maken dat de weduwe van Elidio en hun zoon deze “eigendom” zouden “verkopen”(geregistreerd in het bedrieglijk geschrift Nr. 2852 van 10.10.08) aan “De Natie-Nationale Politie”. En zo werd de fraude geregistreerd in het Uniek Notariaat van Copacabana, Antioquia, op 20 maart 2009.

Deze opeenvolging van misdrijven, bedrog, fraude, diefstallen, chantage, verzinsels, aanvallen, vervalsingen, heling, aanslagen, ambtsmisdrijven en misdaden vormen nauwelijks de basis van de ongehoorzaamheden van de regering aan de vonnissen van het Grondwettelijk Hof en van de Staatsraad die verbieden in conflictzones politieposten en militaire bases te plaatsen te midden van de burgerbevolking. Ontelbare aanklachten en petities gericht aan de centrale regering kregen geen enkel antwoord. Tegen wie kunnen de Colombiaanse autoriteiten volhouden dat er in Colombia een “Rechtstaat” bestaat? Dat kunnen ze enkel doen tegen mensen die totaal onderworpen zijn aan onwetendheid.

Het onthullen van zulke morele rottigheid versterkt ons meer en meer in ons verzet, en daarom blijven we spreken. We zijn dankbaar voor de morele steun van vele personen, groepen en organisaties die hun wortels hebben in ethische principes, zowel in talrijke kanten in Colombia als in de rest van de wereld.

22/09/2015 Een nieuwe moord, opnieuw wordt een aanslag op het leven gepleegd

Eens te meer doet onze Vredesgemeenschap een beroep op de mensheid en de geschiedenis om te getuigenis af te leggen over nieuwe feiten van moord, vervolging en lijden, waaraan onze gemeenschap en de bevolking van onze geografische en sociale omgeving wordt onderworpen.

Op woensdag 5 augustus 2015, ’s morgens drukte de Commandant van de 17-de Brigade van het Nationale Leger, Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, op een publiek evenement in de nabijheid van het gemeentehuis van Apartadó, zijn absolute hunker uit, dat de provisionele beschermingsmaatregelen van het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten ten gunste van de Vredesgemeenschap zouden teruggetrokken worden. Het is niet de eerste keer dat een ambtenaar van de Colombiaanse Regering deze ambitie uitdrukt. Evenmin is het vreemd van deze Kolonel dergelijke ambitieuze brutaliteiten, beladen met meedogenloosheid tegen het levensproces van onze Vredesgemeenschap, te horen. De verbeten en kwaadaardige vervolging volstaat niet, evenmin de niveaus van stigmatisering, chantage en vervolging, die deze kolonel tegen ons levensproject beraamd heeft. We begrijpen deze zaken heel goed. Namelijk de beweegredenen en de voorstellen die op deze ambtenaar berusten, om hem in dit militair garnizoen te behouden, om ons op welke manier dan ook te vernietigen. En daarbij is inbegrepen dat de beschermingsmaatregelen van het Interamerikaans Hof met betrekking tot de Vredesgemeenschap worden opgeheven.

Op woensdag 26 augustus 2015, terwijl drie leden van onze Vredesgemeenschap zich van het stadscentrum van Apartadó naar de nederzetting van de Gemeenschap in San José begaven, werden ze aangesproken door agenten van de Nationale Politie, die zich met moto’s verplaatsten. Ze onderwierpen de leden van onze gemeenschap aan chantage. Nadien gingen ze ertoe over de platen van het voertuig, waarmee ze op weg waren, te noteren in een notaboekje. Op overtuigende wijze wordt de methode van plundering en vervolging tegen leden van onze Vredesgemeenschap duidelijk.

Op donderdag 10 september 2015 rond 11:00 uur werden twee leden van onze Vredesgemeenschap, die op weg waren van San Josecito naar het stadscentrum van Apartadó, aangesproken door agenten van de Nationale Politie, toen ze ter hoogte waren van de wijk Alfonso López in Apartadó. Daar werden ze geregistreerd en gefotografeerd door politieagenten die argumenteerden dat ze deden waar ze zin in hadden, dat zij de gezagsdragers waren en dat ze boven om het even welk vonnis van het Grondwettelijk Hof stonden, dit in volledige ongehoorzaamheid aan het Vonnis C-1024 van 2002, dat aan de strijdkrachten zulke registraties verbiedt. Het Vonnis stelt: “Dit Hof verklaarde de registratie van de bevolking waartoe men zichzelf toelating gaf op het zogenaamde “Militaire actieterrein” in tegenspraak met de Grondwet want dit soort registraties is niet toegestaan noch in normale toestand noch in noodtoestand.”

Op vrijdag 11 september 2015, werden verschillende boeren afkomstig uit het gehucht Mulatos van het district San José, die zich bevonden in het gehucht Playa Larga, aangesproken door verschillende paramilitairen, gekleed met militaire uniformen en voorzien van zware wapens. Ze stelden dat de bewoners van Mulatos en La Resbalosa guerrilleros en militieleden van de FARC waren en dat men hen niet zou toelaten om daar opnieuw te passeren. Want volgens hen deden ze inlichtingendienst voor de guerrilla.

Op maandag 21 september 2015 rond 12:00 uur werd de boer Ernesto GUZMAN , vader van vijf kinderen en inwoner van Playa Larga van het district San José, vermoord. Volgens boeren van de zone werd hij vermoord door paramilitairen, die verschillende kogels op hem afvuurden. In aanwezigheid van een medeplichtige en moorddadige Staat gebeurt een nieuwe moord, pleegt men een aanslag op het leven.

Dezelfde maandag 21 september 2015, rond 3:00 uur, probeerden twee donkergeklede mannen in de nederzetting van San Josecito binnen te dringen in het huis van een lid van de Interne Raad. Toen ze de deur niet konden openen en bij het horen van geluid van de bewoners van de woning, namen deze individuen de vlucht.

We verwerpen beslist elke actie van dood en vernietiging van het leven en we smeken dat men het waardevolste van een menselijk wezen, het LEVEN eerbiedigt en dat het bloedvergieten ophoudt.

Het lijden zal ons nooit achteruit doen wijken, het geeft ons de kracht en het moreel om dag in dag uit een inclusieve, rechtvaardige en waardige wereld te blijven opbouwen.

24/07/2015 Hoe lang nog, hoe lang nog?

Opnieuw richt onze Vredesgemeenschap een jammerklacht tot het land en tot de wereld. Hierbij legt ze eens te meer getuigenis af van de afschuwelijke feiten die bewijzen dat er een voortdurende poging bestaat om ons levensproject van Vredesgemeenschap te vernietigen. Dit zijn de feiten:

Op dinsdag 14 juli 2015 drongen militaire troepen met geweld het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra binnen, een nederzetting van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Mulatos gelegen.

Op donderdag 16 juli 2015 rond 8:55 ontving een lid van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap een telefoonoproep van gsm-nummer 3148729037 van iemand die zich niet kenbaar maakte. Hij vroeg dat ze hem het adres zouden bezorgen van de woonplaats van Germán Graciano, lid en Wettelijk Vertegenwoordiger van onze Vredesgemeenschap. Toen deze informatie niet werd gegeven verbrak hij de verbinding.

Op vrijdag 17 juli 2015 werden de leden van de Interne Raad van onze Vredesgemeenschap geïnformeerd over een initiatief dat beklonken werd vanuit verschillende Staatsinstellingen en sommige bewoners van het District met de bedoeling verschillende eigendommen van de Vredesgemeenschap te roven. Hierbij gaat het over het onder meer over het bekende Vormingscentrum Aníbal Jiménez, gelegen in het dorpscentrum va San José, een bouwwerk dat de Vredesgemeenschap er zelf bouwde en over de nederzetting van onze Vredesgemeenschap in het Vredesgehucht Luis Eduardo Guerra, waar het afschuwelijk bloedbad van 21 februari 2005 plaatsgreep. Deze initiatieven maken deel uit van het paramilitair project dat men in het district is komen opzetten. De politie, de Strijdkrachten, de politie-inspectrice van toen waren medeplichtig aan de illegale bezetting van de Gemeenschapswinkel in 2009 door bewoners, ondersteund door Regeringsinstellingen, zonder dat dit onroerend goed aan de Gemeenschap werd teruggegeven.

Op maandag 20 juli 2015 ’s avonds bleef een lid van de inheemse resguardo Embera Katío van Las Playas in het district San José dood. Het lichaam van het slachtoffer werd in vreemde omstandigheden dood teruggevonden.

Op donderdag 23 juli 2015 besloten studenten van de onderwijsinstelling van het dorpscentrum van San José in studentenstaking te gaan totdat de militaire basis gelegen in het dorpscentrum zou teruggetrokken worden. Ofschoon de studentengemeenschap rechten opeist die vastgelegd zijn in de grondwet en de wet en die beschermd worden door internationale verdragen die van kracht zijn in Colombia, toch bekritiseerde de 17-de Brigade deze actie als zou het een gecoördineerde actie zijn van het Vijfde Front van de FARC. Het zijn onverantwoordelijke beschuldigingen en zwartmakerijen door hen die de Nationale Regering vertegenwoordigen tegen de onschuldige burgerbevolking die enkel eist dat ze niet meegesleurd wordt in de oorlog.

Op vrijdag 24 juli 2015 van rond 6:00 uur tot 18:00 uur drongen militaire troepen van de 17-de Brigade onze nederzetting van San Josecito binnen en verrichtten er illegale huiszoekingen, ze hadden oorlogstanks bij zich en plaatsten ze op onze leefruimten. Ofschoon men zijn toevlucht zocht bij de hoogste Regeringsautoriteiten, toch dreigden de militaire eenheden onder bevel van RUIZ en OLIVEROS (zoals men op hun uniform kon lezen) ermee dat ze zouden doen waar ze goesting in hadden. Want dat de wet voor hen de wet is van hun militaire chefs en van niemand anders, met uitsluiting van de grondwet en de wet. Verschillende militairen vroegen aan leden van onze Gemeenschap naar Germán Graciano, want ze argumenteerden dat ze een plan hadden tegen hem, waarvan ze snel de resultaten zouden zien. Germán GRACIANO is lid en Wettelijk Vertegenwoordiger van onze Vredesgemeenschap, die door de Kolonel en Commandant van de 17-de Brigade van het nationale leger de laatste weken er voortdurend van beschuldigd wordt een organische guerrillero van het Vijfde Front van de FARC te zijn.

Dezelfde vrijdag 24 juli 2015, ’s morgens, beschuldigde de Commandant van de 17-de Brigade van het leger, Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, via de radio verschillende bewoners van San José ervan verantwoordelijk te zijn voor STUDENTENSTAKING en collaborateurs te zijn van de guerrilla, die achter de tralies zouden moeten zitten. Hier viel hij opnieuw onze Vredesgemeenschap aan en hij beschuldigde haar ervan om de dood van een minderjarige de afgelopen maand juni te hebben willen verbergen.

Hoe lang nog, hoe lang nog zal de Nationale Regering nog functionarissen ondersteunen, die zich niets aantrekken van de wetten en de grondwet die ze op een dag zweerden te eerbiedigen? Hoelang nog zou de Nationale Regering deze wilde en agressieve afslachting verder zetten van deze 18 jaar tegen onze Vredesgemeenschap, terwijl ze de vonnissen en de beschermende en provisionele maatregelen van de Interamerikaanse Commissie en van het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten met de voeten treden?

We zijn dankbaar voor de nationale en internationale solidariteit die toeliet dat de militaire eenheden zich terugtrokken uit de levensruimten van onze Vredesgemeenschap in onze nederzetting van San Josecito.

15/07/2015 Onder de instemmende blik van alle machten (van de Staat)

Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó stelt het land en de wereld opnieuw in kennis van de laatste episodes van de agressie van een criminele Staat die hardnekkig geprobeerd heeft ons gedurende meer dan 18 jaar te vernietigen.

Op woensdag 17 juni 2015 bracht het Gemeentelijk Openbaar Ministerie (Personería Municipal), op arbitraire en misleidende manier, Luz Mary ALCAREZ, die slachtoffer was geworden van een projectiel van een oorlogswapen afgevuurd vanuit de Militaire Basis van San José op dinsdag 9 juni 2015, naar de kazerne van de 17-de Brigade. Toen ze reeds in de 17-de Brigade was werd ze ondervraagd door Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, die onmiddellijk zijn toevlucht zocht tot laster en smaad tegen onze Vredesgemeenschap en tegen de boerenbevolking van San José. Hij beweerde dat de guerrilla rondhing in alle woningen van de burgers en dat hij over alles wat gebeurt in San José geïnformeerd is, want dat hij, naar eigen zeggen, over een netwerk van informanten beschikt in alle gehuchten.

Op maandag 22 juni 2015 nam Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de 17-de Brigade van het leger, in verschillende communicatiemedia, radio en TV, opnieuw zijn toevlucht tot laster om onze Vredesgemeenschap te stigmatiseren. Hij beweerde dat er een bondgenootschap bestaat tussen onze Vredesgemeenschap en de guerrilla, bij het verbergen van de echte feiten, die recent de dood van een minderjarige in de zone omgaven.

Op vrijdag 3 juli 2015 benaderden verschillende bekende paramilitairen in het dorpscentrum van Nuevo Antioquia boeren van de zone en ze verklaarden hen dat de recente verklaringen afgelegd vanuit de 17-de Brigade tegen deze ‘hoerenjong’ vredesgemeenschap voor hen heel gunstig uitvielen, omdat ze een motief zouden zijn om de gemeenschap te vernietigen, in een gemeenschappelijk en gebundeld werk tussen militaire troepen en paramilitairen.

Op maandag 6 juli 2015 greep er een erg treffen plaats tussen guerrilleros van de FARC en troepen van het leger in het gehucht Arenas Altas, waarbij het leven van de familie - onder hen verschillende kinderen - van de boer Juan CELADA ernstig gevaar liep.

Op dinsdag 7 juli 2015 ’s morgens kwam een groep militairen van de militaire basis van San José naar de woning van de boer Jaime GARCIA om hem ervan te beschuldigen dat hij op de hoogte was van een plan van de guerrilla om bommen te plaatsen tegen de bases van de politie en van het leger van San José.

Op donderdag 9 juli 2015 ’s morgens kwam opnieuw een groep militairen aan bij het huis van Jaime GARCIA vergezeld van het Onderzoeksteam van de Openbaar Aanklager (CTI = Cuerpo Técnico de Investigación). Daar riepen ze heel de familie bijeen en opnieuw beschuldigden ze hem er woedend van niet met hen te willen samenwerken. Dezelfde dag, ’s middags rond 2 uur werd de ontploffing gehoord van drie bommen in de omstreken van het dorpscentrum van San José. Er moet rekening mee gehouden worden dat de militairen reeds een tijd deze familie onder druk zetten om ze een deel van hun boerderij, gelegen langs de centrale nederzetting van onze Vredesgemeenschap (= San Josecito), te doen verkopen om daar een militaire basis te bouwen. Hun druk, soms uitgevoerd via paramilitairen, valt op door de chantage en de smerigheid van de procedures, tegen een eerlijke bewoner die reeds slachtoffer was van ontheemding (gedwongen verhuis).

Op maandag 13 juli 2015, ’s morgens, doet Kolonel Germán ROJAS DÍAZ , Commandant van de 17-de Brigade, opnieuw een beroep op de communicatiemedia, die weerklank geven aan zijn lasterpraat, bij zijn geobsedeerde en macabere poging om onze Vredesgemeenschap kapot te maken. Dit gebeurt in een onophoudelijk discours waarin hij pronkt met zijn graad van Brigadecommandant en hij Rechter wordt van de Republiek bij het naar eigen dunken bepalen en veroordelen van de feiten, die de dood van een minderjarige veroorzaakten in het gehucht El Porvenir op 13 juni ll.. Het zijn criminele uitspraken en praktijken van een cynische Kolonel, die reeds van oudsher in de 17-de Brigade gefabriceerd worden, vanaf Generaal Rito Alejo del Río.

Al deze nieuwe episodes ontmaskeren de criminele plannen, die militairen en paramilitairen koesteren, vanaf de geboorte van onze Vredesgemeenschap, reeds meer dan 18 jaar geleden, in antwoord op strategieën en richtlijnen die duidelijk afkomstig zijn van de hoogste mandatarissen van de Staat, want gedurende omzeggens twee decades wordt alles uitgevoerd onder instemming en nietsdoen van alle autoriteiten van de verschillende takken van de openbare macht.

Opnieuw bedanken we de verschillende besturen, gemeenten, gemeenschappen en personen die vanuit verschillende breedtegraden van de planeet ons in ons verzet blijven begeleiden met hun morele steun.

17/06/2015 Moorddadige troepen die (van alles) verbergen en die omkopen – Kolonels die liegen en lasteren zonder maat

De agressie en de laster houdt niet op en ook niet onze progressieve verbazing voor de elke keer meer ontmaskerde perversiteit van Staatsagenten. Onze Vredesgemeenschap van San José de Apartadó ziet zich verplicht nieuwe criminele feiten ter kennis te brengen van het land en van de wereld:

Op maandag 8 juni 2015 rond 9:00 uur begaf een groep families van onze Vredesgemeenschap in het gehucht La Unión zich naar de plaats Las Nieves waar troepen van het leger dezelfde dag een koe hadden gedood gedurende en confrontatie met guerrilleros van de FARC. Daar antwoordden de militairen woest dat ze deden waar ze goesting in hadden. Minuten nadien wanneer de families beslisten het projectiel uit de dode koe te halen, verplichtten de families het projectiel af te geven. En ook boden ze een grote som geld aan om hen niet aan te klagen, wat de Gemeenschap niet aanvaardde.

Op dinsdag 9 juni 2015 rond 15:12 uur na vijandelijkheden vanwege guerrilleros van de FARC tegen de militaire basis en tegen de politiepost , gelegen in het dorpscentrum van San José, te midden van de burgerbevolking werd de burgervrouw Luz Mary ALCARAZ, moeder van vier minderjarige kinderen, die hierbij zwaar gewond werd en overgebracht was naar het Hospitaal van Apartadó, benaderd door politieagenten die haar onderwierpen aan ondervragingen en druk op haar uitoefenden om te beweren dat het projectiel afkomstig was van guerrilleros van de FARC. Uren later werd ze uit het gemeentelijk Hospitaal ontslagen, met het argument dat ze niets meer voor haar konden doen , te wijten aan orders die ze gekregen hadden om haar niet te verzorgen omdat zij tot “dat volk van daarboven”, een verwijzing naar de guerrilla, behoorde. De medische ploeg beperkte er zich toe om pilletjes Acetaminofén voor te schrijven, ondanks haar ernstige gezondheidstoestand en ze lieten de kogel die in haar linkerzijde ter hoogte van het hart was binnengedrongen gewoon zitten. Alles wijst erop dat wie de orders gegeven hadden haar niet te verzorgen leden waren van Politie of/en van het Leger. Hiermede werden heilige richtsnoeren van de universele moraal geschonden, waarbij het medisch corps tegelijk verplicht werd hun eed van Hippocrates te schenden terwijl ze zich bovendien steunden op valse en criminele informatie.

Op woensdag 10 juni 2015 rond 10:00 en gedurende heel wat minuten grepen er vijandelijkheden plaats tegen de militaire basis en tegen de politiepost, gelegen in het dorpscentrum, te midden van de burgerbevolking. Gedurende de confrontatie bestond er een zeer groot gevaar dat de jongere Edwin ARTEAGA GUERRA, lid van onze Vredesgemeenschap, terwijl hij landbouwactiviteiten bezig was in zijn cacaoteelt op de plaats El Cuchillo, op velden van onze Vredesgemeenschap, het leven zou kunnen verliezen. Edwin zag zich verplicht de plaats te ontruimen en te vluchten terwijl hij zijn werktuigen en voedsel achterliet terwijl hij beschoten werd door militairen die zich slechts enkele meters van de organische cacaoteelt bevonden.

Op donderdag 11 juni 2015 rond 7:40 werden er opnieuw vijandelijkheden tegen de militaire basis van San José de Apartadó geregistreerd. Die is gelegen naast het college en te midden van de burgerbevolking. Die ligging schendt en eerbiedigt evenmin de talrijke Vonnissen van het Grondwettelijk Hof en van de Staatsraad.

Op maandag 15 juni 2015 lanceerde Kolonel Germán ROJAS DÍAZ, Commandant van de XVII-de Brigade, nieuwe aanvallen tegen onze Vredesgemeenschap. Ditmaal beschuldigt hij ze dat ze de moord van een minderjarige in het district San José verbergt, met de argumentering dat wij zouden beweerd hebben dat de dood zou veroorzaakt zijn door een slangenbeet. Het is niet de eerste keer dat deze Kolonel zijn toevlucht zoekt in leugens en laster om onze Gemeenschap aan te vallen en te stigmatiseren. De Vredesgemeenschap heeft op geen enkel moment een uitspraak gedaan over deze zaak, noch officieel, noch op geen enkele andere wijze. Daarom vragen we ons af: “Waarom verzint deze Kolonel deze leugens? Nauwelijks hebben we communicatie met hem, omdat we bewust zijn van zijn criminele activiteiten. Wat is dus de steengroeve van zijn voortdurende leugens en laster? Hij kan ze slechts putten uit een pervers geweten dat hem aanmoedigt om verder te doen met misdrijven en het met de voeten treden van de Grondwet en de wetten en het schenden van de heiligste mensenrechten. De dood van de minderjarige deed zich voor op zaterdag 13 juni 2015 in het gehucht El Porvenir, dat tot het district San José behoort, terwijl hij zich in het huis van een buur bevond. Toen zijn broertje, ook een minderjarige zoals hij, argeloos een zelfgemaakt jachtgeweer manipuleerde, dat binnen handbereik lag, veroorzaakte hij zo een ongeval door een schot te lossen dat een einde maakte aan het leven van zijn broertje. Deze feiten deden zich voor op het moment dat er geen volwassenen waren want er waren daar enkel nog andere kinderen. Zowel de familie, de ouders en de overige familieleden alsook onze Vredesgemeenschap hebben enorm geleden door het verlies van zulk leven, van een kind dat nauwelijks zes jaar is en wiens levensweg zich pas begon te openen. Ofschoon de ouders van het minderjarig kindje geen leden zijn van onze Vredesgemeenschap , toch verschafte de Vredesgemeenschap op hun vraag niet alleen zijn rustplaats, maar ook haar installaties gedurende de dodenwake voor een grote mensenmassa die hem begeleidde.

Op dinsdag 16 juni 2015 deed de Commandant van de XVII-de Brigade, Kolonel Germán ROJAS DÍAZ bij verschillende tussenkomsten in de communicatiemedia opnieuw een beroep op laster tegen onze Vredesgemeenschap. Deze keer in nog ergere termen, door te beweren dat “Mellizo”, de familiaire (roep)naam waarmee we Germán GRACIANO POSSO , lid en Wettelijk Vertegenwoordiger van onze Vredesgemeenschap noemen, “een organieke guerrillero is van het 5de Front van de FARC, die misdrijven pleegt in de gehuchten van het district San José en die veel schade aanrichtte aan de gemeenschap in het algemeen “. De misdadige kolonel beschuldigt hem ervan “dat hij vergezeld door een NGO het lichaam van het kind waarover we het eerder hadden was gaan ophalen met de bedoeling de misdaad te verbergen”. Want sommige militairen verklaarden in de media dat het kind vermoord zou zijn door de guerrilla. De bekwaamheid tot perversiteit van deze Kolonel en zijn volgelingen veroorzaakt verbijstering, want hij staat reeds jaren bekend voor zijn verschrikkelijke misdaden en het boezemt iedereen angst in dat hij de posten van bevelvoering bezet juist door zijn misdadige staat van dienst. Zijn bekwaamheid om te bedriegen en te liegen schijnt geen grenzen te kennen en bij elke tussenkomst die hij maakt komt hij op de proppen met zijn criminele houding. Dat de Regering eindelijk eens aandacht schenkt aan het gezichtsverlies dat een agent met zulke ontaarde karakteristieken berokkent!

We stellen de Nationale Regering verantwoordelijk voor wat Germán GRACIANO kan overkomen, tegelijk verwerpen we categoriek gelijkaardige beschuldigingen tegen GRACIANO door haar militaire vertegenwoordigers van de XVII-de Brigade die de criminele geschiedenis van Rito Alejo del Río incarneren.

Alle internationale gerechtshoven die zich bezighouden met het geval Colombia hebben in hun bezit duizenden aanklachten van agressie tegen onze Vredesgemeenschap, die misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, misdaden van vervolging en genocide vormen. Ook President Santos beschikt in zijn kantoor over deze duizenden inlichtingen met dringende eisen om zijn grondwettelijke verplichtingen te vervullen die van hem eisen onmiddellijk administratieve maatregelen te nemen om deze barbaarsheid te verhinderen. Maar er wordt niets gedaan om de daders tegen te houden. Enkel de morele solidariteit die we ontvangen van talrijke menselijke wezens in de wereld vormt onze aanmoediging in ons weerstand bieden. We bedanken opnieuw voor deze blijken van morele solidariteit.

10/06/2015 De Strijdkrachten blijven misdaden begaan in San José de Apartadó

Opnieuw worden onze nederzettingen in slagvelden veranderd en kogels blijven de lichamen van burgers die niets te maken hebben met de oorlog binnendringen. Eens te meer leggen we nieuwe terreurdaden voor aan het land en de wereld die de perversiteit van de Staat aantonen die zijn eigen Grondwet met de voeten treedt en die niet de minste eerbied toont voor de wet. De recente feiten zijn:

Op donderdag 14 mei 2015 drong een groep mannen die zich niet identificeerden de woning binnen van de heer Omar GRANDA in het gehucht Playa Larga. Ze bedreigden hem en ze eisten een grote som geld om in de regio te mogen blijven en om zijn eigen huis niet te verliezen.

Op dinsdag 19 mei 2015 kampeerden eenheden van de politie de ganse dag in de school van het gehucht La Hoz (district Apartadó) en in de woningen van de boerenfamilies om er hun maaltijden klaar te maken en dit zonder de voorafgaande instemming of toelating van de eigenaars.

Op woensdag 20 mei 2015 rond 6:00 uur greep er een gewapende confrontatie plaats tussen troepen van de Politie en klaarblijkelijk guerrilleros van de FARC. Een agent van de Nationale Politie geraakte hierbij gewond. De Politieagenten verschansten zich in de woning van mevrouw OFELIA. De woning geraakte hierbij half vernield door de kogelinslagen.

Op donderdag 21 mei 2015 gedurende een eerbetoon dat de ondernemerswereld van Urabá in de gemeente Apartadó bewees aan de XVII-de Brigade van het Nationale Leger met aan het hoofd Kolonel Germán ROJAS zei deze laatste letterlijk dat de generaals “Rito ALEJO del RÍO, Luis Alfonso ZAPATA URIBE en Hernán GIRALDO een onuitwisbaar spoor nalieten en een bijdrage leverden aan het opbouwen van het Urabá van vandaag”. Noch de organisatoren van deze plechtigheid, noch de deelnemers hielden er rekening mee dat het Urabá van vandaag gebouwd is op het bloed van duizenden personen die vermoord werden, gemassacreerd, gefolterd, gevierendeeld en in stukken gehakt. Allemaal misdaden waarvoor de XVII-de Brigade de verantwoordelijk en/of de medeplichtige was en wieg was voor zoveel verschrikking en dood. Hoe ver is de miskenning van de menselijke waardigheid geraakt? Eerbetoon schenken aan de XVII-de Brigade die zo’n grote menselijke slachtpartij aanrichtte is dat niet des te meer een affront voor zoveel leed van de slachtoffers?

Op maandag 8 juni 2015 rond 6:00 uur registreerde men in de plaats Las Nieves in het gehucht La Unión van het district San José een confrontatie tussen troepen van het leger en klaarblijkelijk guerrilleros van de FARC. Bij deze botsingen werd een stuk vee gedood door een kogel. Ofschoon leden van onze gemeenschap zich naar deze plaats begaven om de militairen te vragen zich uit deze plaats terug te trekken, toch antwoordden ze woedend dat ze daar nooit zouden weggaan. Dat ze die dode koe buit zullen maken op de guerrilla.

Op dinsdag 9 juni 2015 rond 15:12 en gedurende verschillende minuten deden zich vijandelijkheden voor tegen de Militaire Basis en tegen de Politiepost gelegen in het bewoonde centrum van San José de Apartadó klaarblijkelijk door guerrilleros van de FARC. Gedurende het vuurgevecht werd mevrouw Luz Mary ALCARAZ, 28 jaar oud en moeder van 4 kinderen, zwaar gewond in het dorpscentrum bij het inslaan van een projectiel afkomstig van de Militaire Basis. Dit nieuwe slachtoffer is zonder enige twijfel slachtoffer van een andere Staatsmisdaad, door het niet gehoorzamen van de vonnissen van het Grondwettelijk Hof door de regering, die politieposten of militaire bases verbieden te midden van de burgerbevolking in zones van militaire confrontatie.

Ongelooflijk! Na 18 jaar de boerenbevolking van de streek en hierbij onze Vredesgemeenschap overstroomd te hebben met bloed en schanddaden, erkennen de Strijdkrachten hun misdaden niet alleen niet maar ze beroemen er zich op en ze plaatsen op hun altaren verschillende van de meest criminele commandanten van de XVII-de Brigade. Deze “onuitwisbare sporen … die het Urabá van vandaag hebben opgebouwd”, die in het bewustzijn van de huidige commandant Kolonel Germán ROJAS DÍAZ motief zijn van fierheid, zijn de grootste schande voor hen die zich HUMAAN voelen in om het even welke uithoek van de wereld, voor hen die geloven dat het menselijke leven en de menselijke waardigheid iets heiligs zijn, maar die deze militairen met wreedheid en verraad met de voeten traden. Dit alles belooft (is voorspellend) voor de mislukking van de Waarheidscommissie die met zoveel optimisme werd aangekondigd . Als de Staat zijn misdaden niet erkent maar er trots op is welke hoop op “waarheid” mag men dan aankondigen?

De Regering en haar Strijdkrachten blijven alle vonnissen van het Grondwettelijk Hof om de oorlogszones te regelen naast zich neerleggen. President Santos heeft reeds 8 jaar met rigide halsstarrigheid geweigerd het Vonnis T-1025/07 te eerbiedigen dat hem verplicht de namen van militairen en politieagenten te verschaffen,die aanwezig waren op de plaatsen, datums en uren van de misdaden. De Rechten op Petitie , de Hoorzittingen, de Vonnissen van het Grondwettelijk Hof ze waren allemaal zonder nut. Hij blijft halsstarrig misdrijven begaan tegen de Rechtstaat. En als extraatje probeert hij nu de militaire strafrechtspraak te hervormen opdat al deze misdaden uitsluitend zouden gevonnist worden als “inbreuken op het Internationaal Humanitair Recht” en wat zulke inbreuken betreft dat ze zouden overgedragen worden aan de militaire rechtspraak, het grootste mechanisme van straffeloosheid dat de geschiedenis van het land heeft gekend.

De koppigheid die hij had om het voorstel dat onze Vredesgemeenschap deed af te wijzen spreekt erg slecht over de vredespolitiek van de regering. Want het was een voorstel met het oog op het geleidelijk afbouwen van het conflict door een humanitaire zone te creëren, die het terugtrekken insluit van alle gewapende actoren onder het toezicht van een Inspectiecommissie, een voorstel dat de FARC aanvaardde in de onderhandelingen in Havana maar dat de Regering weigert te bespreken. Waar is dan zijn bedoeling om vrede op te bouwen?

We doen opnieuw een beroep op de solidariteit van de menselijke wezens van de wereld die steeds aan onze zijde stonden om de perversiteit van de Colombiaanse Staat te veroordelen en om zijn terreurdaden af te wijzen.

06/05/2015 Dringend: de Strijdkrachten gebruiken geweld tegen onze Vredesgemeenschap

… het is meer dan cynisch hem (= Javier Giraldo) op zulk niveau te beschuldigen, die ons begeleidde en in eigen vlees het lijden van duizenden slachtoffers van het geweld van de laatste decades heeft geleden, gewoonweg omdat het zijn wens was om ons in ons lijden, in ons leed te begeleiden. Dit door het begraven van doden, bekritiseerd zowel door de ene als door de andere kant (in het conflict), en door het begraven van onze broeders die gevallen zijn door de kogels van moordende beesten. Ze vielen in de gemeenschap die onderworpen was aan miserie, gemarginaliseerd werd en die geleden heeft onder de gesel van het geweld van de regeringen die om beurt aan de macht waren...

De Regering volhardt in haar schandelijke doofheid en ze wakkert nog meer misdaden aan bij de ontelbare die bedreven werden door de Strijdkrachten. Welke schande. Daarbij komt nog de mantel van de absolute straffeloosheid, die het verbergt. Slechts 3 dagen geleden, op zondag 3 mei 2015 folterde de elitegroep van de Nationale Politie verschillende burgers die in het gehucht La Hoz van het district San José wonen. Na verschillende uren van laaghartigheid, chantage, intimidatie en beledigingen werden ze in een helikopter overgebracht naar wie weet waar. Het nietsontziende optreden tegen de (burger)boerenbevolking stopt niet en vandaag opnieuw gaan ze als een razende tekeer tegen de Vredesgemeenschap.

Op maandag 4 mei 2015 ontving onze gemeenschap informatie vanwege verschillende boeren en bewoners van het dorpscentrum van San José, die onze Vredesgemeenschap op de hoogte hebben gebracht van het bespieden waaraan verschillende jongeren van de streek worden onderworpen door paramilitaire groepen die hen aanmanen om bij hen aan te sluiten en voor hen te werken. Verschillende van hen hebben ze meegenomen door hen werk aan te bieden in het district Piedras Blancas van de gemeente Apartadó. Nadat ze daar aankomen verplichten ze hen om als paramilitair te werken. Er moet aan herinnerd worden dat Piedras Blancas reeds verschillende jaren onderworpen is aan paramilitaire controle, ondanks de aanwezigheid daar van militaire geledingen.

Op dinsdag 5 mei 2015 verleenden verschillende nationale communicatiemedia weerklank aan de 77 punten die Senator Álvaro URIBE aan het Opperste Gerechtshof overhandigde. In punt 69 beschuldigt hij Pater Javier GIRALDO valselijk van het verbergen van terroristen en van het genieten van straffeloosheid,geblindeerd door zijn vriendschap en invloed bij magistraten van het Hof. Het is meer dan cynisch hem op zulk niveau te beschuldigen, die ons begeleidde en in eigen vlees het lijden van duizenden slachtoffers van het geweld van de laatste decades heeft geleden, gewoonweg omdat het zijn wens was om ons in ons lijden, in ons leed te begeleiden. Dit door het begraven van doden, bekritiseerd zowel door de ene als door de andere kant (in het conflict), en door het begraven van onze broeders die gevallen zijn door de kogels van moordende beesten. Ze vielen in de gemeenschap die onderworpen was aan miserie, gemarginaliseerd werd en die geleden heeft onder de gesel van het geweld van de regeringen die om beurt aan de macht waren.

Op woensdag 6 mei 2015 rond 9:20 uur begonnen, in het gehucht Mulatos van het district San José, verschillende helikopters van de Politie, die de streek overvlogen, troepen van de Elitegroep van de Nationale Politie aan de grond te zetten. En dat gebeurde juist in het Vredesgehucht Luis Eduardo GUERRA, een nederzetting van onze Vredesgemeenschap en een grondgebied dat private eigendom is van de gemeenschap. Op deze plaats werd op 21 februari 2005 door het leger en de paramilitairen de historische leider van onze Vredesgemeenschap Luis Eduardo GUERRA vermoord. Het overvliegen en de aanwezigheid van de politietroepen verhinderde de afwikkeling van de activiteiten in ons gemeenschapsschooltje. Omdat de dezelfde Staatsagenten de schoolactiviteiten verboden. Het is een flagrante gewelddadigheid van de mannen in uniform, door het schenden van de ruimtes van leven en werk van de families, door het doen onderbreken van de schooldagen en bovendien door onze huizen en de ontspanningsruimtes van de kinderen te veranderen in militaire loopgraven en helihavens. Nooit zullen we aanvaarden dat onze leefruimtes, vredesgrondgebied veranderd worden in oorlogsgrondgebied. We doen opnieuw een beroep op de nationale en internationale solidariteit om bij de Nationale Regering aan te dringen dat ze ons leven, onze eer en onze integriteit eerbiedigt, volgens de Resolutie van het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten en het Internationaal Humanitair Recht die besloten liggen in de overeenkomsten die onderschreven zijn door de Colombiaanse Staat.

We wijzen ten stelligste de aanwezigheid en de schending van onze ruimtes en van onze huizen door de Strijdkrachten van de hand in een duidelijk ongehoorzaam zijn aan de eerbied voor private eigendom vastgelegd in de grondwet.

03/05/2015 Oorlog vermomd als vooruitgang

Het is slechts enkele dagen geleden dat we zegden: ”Opnieuw legt onze Vredesgemeenschap getuigenis af ten aanzien van het land en van de wereld van de feiten die een negatieve invloed hebben op ons leven en op onze fundamentele rechten, en op die van de boerenbevolking van onze omgeving. Het gaat over feiten die door het officieel discours en de grote media van desinformatie stilgehouden worden of grondig verdraaid worden.”

De laatste dagen kwam de Gouverneur van Antioquia Sergio FAJARDO voor verschillende media die hem bijval verlenen beweren dat hij in Urabá een overleg leidt over mensenrechten, waaraan onze Vredesgemeenschap actief deel zou nemen.

Met verwondering ontvingen we zulke beweringen die elke waarheid missen. Het is niet waar dat onze Gemeenschap deelneemt aan zogezegde toneeltjes van integratie met locale, regionale of nationale autoriteiten die ons alleen maar wisten aan te vallen, ons elk respect en bescherming weigerden die de Staat verplicht is te leveren aan haar burgers, en die agenten steunen die zich alleen maar wisten te verschansen achter de Staat om elk type vreselijke misdaden en misdrijven te begaan tegen de weerloze bevolking. We hebben wel een bijeenkomst gehad met Gouverneur FAJARDO op 18 september 2013 in Medellín in het gezelschap van 4 magistraten van het Grondwettelijk Hof. En dat was om hem te vragen dat hij zijn administratieve verplichtingen zou nakomen, door tussen te komen om een einde te maken aan de gedwongen verdwijning van een jongere van het gehucht La Hoz van San José de Apartadó, een misdaad begaan door de Strijdkrachten in samenwerking met paramilitaire structuren. Maar de Gouverneur FAJARDO antwoordde daarop dat hij niet zou tussenkomen , dat hij de Strijdkrachten volledig ondersteunde omdat hij ook Staatsambtenaar was en dat hij de oplossing van het probleem van deze gedwongen verdwijning in handen liet van het leger (de daders). Evenmin wilde hij meewerken aan het uitvoeren van de orders uitgevaardigd door het Grondwettelijk Hof in hun Vonnis 164 van 2012, met het oog op het beschermen van de fundamentele rechten van onze Vredesgemeenschap. De verslagen die we hem gaven over de intense paramilitaire aanwezigheid in de gehuchten van Apartadó interesseerden hem niet in het minste , ofschoon ze absoluut ongrondwettelijke situaties openbaarden die plaatsgrepen in zijn rechtsgebied. Dit verklaart waarom wij niet geloven in geveinsd mensenrechtenoverleg dat geleid werd door dit personage, en waarop hij ons evenmin had uitgenodigd.

Op dit moment zien we ons opnieuw moreel en ethisch verplicht getuigenis af te leggen aan de mensheid en aan de geschiedenis:

Op zondag 3 mei 2015 werden rond 7:00 uur in het gehucht La Hoz van het district van San José de Apartadó, in de school van het gehucht, vier boeren aangehouden door leden van de Nationale Politie, die hen folterden, beschimpten, hen in het gezicht en op het lichaam sloegen terwijl ze aan bomen waren vastgebonden. Wat later rond 12:30 pikte een helikopter van de Politie hen op en nam ze mee naar wie weet waar. De gevangengenomen burgers droegen de naam Wilson David MORA (27 jaar oud), Deiver Antonio MENDEZ BERRIO (29 jaar oud), Orlando (31 jaar oud) en er was een minderjarige bij, deze laatste werd uren later in vrijheid gesteld.

Te midden van een discours van vooruitgang foltert en vernedert de regering, vertegenwoordigd door de Nationale Politie, de burgerbevolking op laffe en wilde manier. Ofschoon deze boeren geen deel uitmaken van de vredesgemeenschap toch gaat het over burgerbevolking uit onze geografische en sociale omgeving.

We doen een beroep op de nationale en internationale solidariteit om er bij de Nationale Regering op aan te dringen een einde te maken aan deze praktijken, aan deze Staatsmisdaden.

30/04/2015 Ontwikkeling en vooruitgang: drogredenen van de oorlog in Urabá

Opnieuw legt onze Vredesgemeenschap getuigenis af ten aanzien van het land en van de wereld over de wreedheden waaraan onze gemeenschap en de burgerbevolking van onze omgeving onderworpen worden. Parallel hiermee is er het officieel discours dat op uitdagende en vernederende toon over een werkelijkheid spreekt die wij niet kennen en die veel verschilt van de realiteit die wij dagelijks beleven.

De laatste dagen kwam het Departementsbestuur van Antioquia, aangevoerd door Gouverneur Sergio FAJARDO, via verschillende communicatiemedia, die hem bijval verlenen, luidkeels verkondigen en argumenteren, dat hij een tafel van overleg rond mensenrechten leidt met de slachtoffers in Urabá. Volgens hem neemt onze Vredesgemeenschap hieraan actief deel.

Met verbazing ontvangen we deze affirmaties die waarheid missen, die beladen zijn met vervalsing en leugens. Tegelijk ontkennen wij ten stelligste de verklaringen die signaleren dat onze Vredesgemeenschap deelneemt aan deze enscenering van zogezegde integratie en het zogezegd doen ontstaan van vertrouwen in enige locale, regionale of nationale autoriteit. Met uitzondering dan van een eenmalige bijeenkomst die in Medellín werd gehouden in 2013 en waaraan de Gouverneur deelnam en zijn bestuurskabinet, Magistraten van het Grondwettelijk Hof en leden van onze Gemeenschap. Het was een bijeenkomst waarin de Magistraten van het Eerbiedwaardig Grondwettelijk Hof moesten bemiddelen om te verkrijgen dat er maatregelen genomen werden om een brug te slaan van dialoog en van uitvoering van de vonnissen van het Grondwettelijk Hof.

Daar beweerde dezelfde Gouverneur dat hij geen enkele bevoegdheid bezat met betrekking tot de Grondwettelijke vonnissen, ofschoon de ernstige situatie van geweld, waarvan deze regio te lijden kreeg, werd uiteengezet. De gouverneur antwoordde hierop dat hij hiervan geen weet had. Het Departementsbestuur verdiepte zich alleen in het opnieuw bevestigen van wat dezelfde daders en beulen vanuit de 17-de Brigade van het Nationale Leger bij andere gelegenheden en naar gewoonte officieel meedelen.

Nadien zijn maanden verlopen zonder dat tot op heden, deze bijeenkomst concrete resultaten opleverde met betrekking tot het uitvoeren van de vonnissen van het Grondwettelijk Hof en het toepassen van de aanbevelingen van het Interamerikaans Hof voor de Mensenrechten, vervat in hun Bewarende en Provisionele Maatregelen, uitsluitend ten gunste van de Vredesgemeenschap en van hen die hen hun diensten verlenen. De paramilitairen opereren met het grootste gemak in medeplichtigheid met de Strijdkrachten in de gehuchten van de districten San José in Apartadó, Nuevo Antioquia in Turbo en Piedras Blancas in Carepa, zonder dat ook maar één locale, regionale of nationale autoriteit dat waarneemt. Vandaar hun sterke behoefte om ontwikkeling en vooruitgang te demonstreren, drogredenen voor de oorlog en het geweld die verborgen moeten worden.

De feiten spreken voor zichzelf, daarom dat we ook geen stilte bewaren:

Op donderdag 9 april 2015 ’s morgens begaf een groep leden van onze Vredesgemeenschap in het gehucht Alto Joaquín in de gemeente Tierralta zich naar een terrein van de gemeenschap en ze ging ertoe over een teelt van coca uit te trekken. Die werd daar geplant door mensen zonder enige scrupules op een terrein dat private eigendom is van onze Vredesgemeenschap.

Op woensdag 15 april 2015 rond 9:00 uur werd in het gehucht Mulatos Bernard SEPÚLVEDA, lid van onze Vredesgemeenschap, benaderd door militaire troepen van de 24-ste Mobiele Brigade. Ze beschuldigden de gemeenschap ervan informanten te zijn van de guerrilla en de cocateelt in de regio te verdedigen. Ze argumenteerden dat telkens als de troepen in de nabijheid kwamen, de gemeenschap motorzagen in gang zette of zwaar geroep of lawaai uitstuurde als alarmsignaal aan de guerrilla dat de troepen dichtbij waren. Ook beweerden de militaire troepen dat de buitenlandse organisaties, die de gemeenschap begeleiden, hieraan medeplichtig waren en dat ze nooit de illegale teelten in de streek aanklaagden. Er mag aan herinnerd worden dat toen de cocateelt aankwam in San José en zich tegelijk uitspreidde in de verschillende gehuchten van het district, het gebeurde met de komst van het Nationale Leger in 2005. Het is dus alleen de verantwoordelijkheid van de Staat en van haar Strijdkrachten die langs alle kanten patrouilleren en er volledige kennis van hadden. Al deze jaren hebben ze de personen die deze drugs teelden gechanteerd met geld, kippen, varkens om hun teelten verder de kunnen zetten. Dat alles hebben we in getuigenissen en met bewijsmateriaal aangeklaagd en nu beschuldigen ze ons ervan hieraan medeplichtig te zijn.

Op donderdag 16 april 2015 gedurende de humanitaire missie, opgezet door onze Vredesgemeenschap, naar de gehuchten La Hoz en Rodoxali, werd de aanwezigheid vastgesteld van groepen paramilitairen in deze gehuchten. Ze hebben de burgerbevolking onderworpen aan chantage. Zo konden ook de investeringen vastgesteld worden die de paramilitairen blak en bloot voor de Militaire en Burgerlijke Autoriteiten in de streek deden. Maar die autoriteiten verkozen te zwijgen en medeplichtig te zijn met de misdaad. De paramilitairen kopen er illegaal boerderijen, beroven zo de eigenaars van hun bezittingen en nadien bouwen ze hun landhuizen, ze vullen ze met vee en voortdurend bezoeken hun chefs deze stukken grond zonder dat ze zogezegd ook maar zouden gedetecteerd worden door geen enkele autoriteit. Daarna houden de autoriteiten zich voor Jan en alleman doof en kondigen ze aan dat ze hen langs alle kanten vervolgen. Wat een paradox!!!!

Dezelfde donderdag 16 april 2015 beweerde de Gouverneur van Antioquia, Sergio FAJARDO, in verschillende communicatiemedia dat hij een bezoek aan San José de Apartadó had afgezegd , omdat woordvoerders van de Gemeenschap zijn aanwezigheid afhankelijk hadden gemaakt van de niet aanwezigheid van Kolonel Germán ROJAS DÍAZ. Hij verklaarde dat “de zeer benauwde gemeenschap zich tot neutraal vredesgrondgebied uitriep met enkele zeer speciale voorwaarden “ en ook dat “het Departementsbestuur dit type van beperkingen en eisen niet aanvaardt”.

De gouverneur vergist zich bij het doen vervagen van onze Vredesgemeenschap die zich vanaf 23 maart 1997 neutraal opstelt tegenover om het even welke gewapende groep en die vanaf 2005 gebroken heeft met de verschillende Staatsinstellingen. Hij vergist zich als hij ze verantwoordelijk stelt voor het hebben georganiseerd en veel minder nog voor te hebben uitgenodigd op bijeenkomsten van overleg met om het even welke Burgerlijke en Militaire autoriteit van om het even welke orde op ons vredesgrondgebied.

Op maandag 20 april 2015, ’s morgens was er in het gehucht Buenos Aires van het district San José, een zwaar vuurgevecht en waren er ontploffingen. Blijkbaar ging het om Militairen van de 17-de Brigade van het Nationale Leger en anderzijds de guerrilleros van de FARC.

Dezelfde maandag 20 april 2015 rond 16:00 uur deed er opnieuw een weg-en-weer-geschiet voor tussen militaire troepen en de guerrilleros van de FARC in het gehucht Las Claras, van het district San José. Volgens informatie van bewoners van dit gehucht ontstak het leger vuur tegen de guerrilleros die dicht bij deze plaats passeerden. Zo werd het leven van de minderjarige Leidy Marcela AGUIRRE FLORES, 9 jaar oud, en dat van de bevolking uit de omgeving in gevaar gebracht, omdat de militaire troepen, zoals het de gewoonte is, hun kamp hadden opgeslagen vlak bij de woningen van de burgerbevolking.

Op maandag 27 april 2015 rond 12:00 werden in het gehucht Alto Joaquín vliegtuigjes waargenomen, die de teelten voor huishoudelijk gebruik van de boeren in dit gehucht aan het besproeien waren en zo het water en de voedingsmiddelen vervuilden. Ofschoon de ernstige schade voor de gezondheid bij menselijk contact met deze herbiciden wetenschappelijk vast staat, blijft de Regering deze misdaad tegen de mensheid begaan.

Ondanks al deze operaties blijft de gemeenschap vasthouden aan haar ethische en morele overtuiging voor het leven en aan het zelfs niet één centimeter te wijken voor de geweldenaars. En we blijven van de Nationale Regering de uitvoering eisen van de vonnissen van het Grondwettelijk Hof en van de aanbevelingen van Internationale Gerechtshoven op het vlak van Mensenrechten.

16/04/2015 Wat willen militairen en paramilitairen verbergen door ontheemding te veroorzaken?

Gedurende deze dagen grijpt er in Urabá een monsterachtige militaire en gerechtelijke operatie plaats zogezegd om de verblijfplaats van alias “OTONIEL”, het hoogste kopstuk van de paramiitairen te vinden. Dat alles veroorzaakte massale ontheemding tegen de burgerbevolking. De operaties en de aanwezigheid van Staatsagenten evenwel geraken niet bij het ‘fort’, dat eigendom is van de paramilitairen in de streek. Want men ziet ze voortdurend patrouilleren door o.a. de gehuchten Rodoxali, La Hoz, Playa Larga en Las Flores, waar men bovendien onlangs de aanwezigheid zag van kopstukken van de paramilitairen. Zou het zo zijn dat men op zoek gaat naar het hoogste kopstuk van de paramilitairen of zou het eerder een mediashow zijn georkestreerd door de Strijdkrachten om de nauwe relatie die ze gedurende tientallen jaren in Urabá met hen onderhielden te verbergen ? Wat willen militairen en paramilitairen verbergen door ontheemding te veroorzaken in de districten San José en Nuevo Antioquia? Zou het niet eerder het scheppen zijn van een aardschok van geweld die tot op de millimeter berekend werd om controle over de streek af te dwingen door de bewoners te verbannen en op deze wijze de mijnbouw te exploiteren die men in de streek voornemens is te realiseren.

Opnieuw getuigt onze Vredesgemeenschap ten aanzien van de mensheid en de geschiedenis over deze nieuwe feiten:

Op donderdag 2 april 2015 werd de bekende paramilitair alias “TRIBILIN” gezien in het gehucht Playa Larga in het district San José. Hij was vergezeld van verschillende paramilitairen. Hij benaderde verscheidene bewoners van de zone en kondigde aan dat de militaire operaties hen niets hadden gedaan. Dat ze konden zien hoe zij rustig zijn in de zone, dat de operaties elders plaats vinden en niet tegen hen gericht zijn.

Op woensdag 8 april 2015 werd de gemeenschap in kennis gesteld van verschillende brieven die de Nationale Regering naar internationale organisaties stuurde die ons begeleiden. Hierin werd melding gemaakt dat de relaties met de Vredesgemeenschap verbeterd zijn. Dat er zelfs een vergadering plaats vond tussen Staatsinstellingen, met inbegrip van de Strijdkrachten. Hiermee verwijzen ze naar een bijeenkomst die plaats vond op 6 november 2014 in het Bisdom Apartadó, een bijeenkomst van dialoog of een regionale onderhandelingstafel, waarmee onze Vredesgemeenschap niets te maken heeft en ze heeft ook geen zin om deel te nemen aan de genoemde instanties en ook niet aan andere die voor niets dienen.

Op vrijdag 10 april 2015 vernam onze Vredesgemeenschap dat verschillende bewoners door de bedreigingen van de gewapende groepen ontheemd werden. De bewoners kwamen uit het gehucht La Esperanza dat behoort tot het district San José en dat grenst aan het gehucht Playa Larga waar men de voortdurende aanwezigheid van paramilitairen heeft waargenomen.

Op zaterdag 11 april 2015 benaderde een groep paramilitairen in burger en met korte wapens en met communicatieapparatuur verschillende woningen van de bewoners van het gehucht La Hoz van het district San José en ze bedreigden er de burgers mee dat ze op de vlucht moesten en dat ze deze gehuchten zouden ontruimen.

Op maandag 13 april 2015 nam onze gemeenschap kennis van de tussenkomsten die de Commandant van de 17-de Brigade, Kolonel Germán Rojas Díaz maaktr via de communicatiemedia waarin hij opmerkte dat hij nooit enige beschuldiging tegen onze Vredesgemeenschap heeft gedaan . Hij vergeet dan wel dat hij op 27 september 2014 de Vredesgemeenschap beschuldigde als ‘terroristische bandieten” en dat hij de pamfletten tegen onze gemeenschap toejuichte die in Urabá vanuit de 17-de Brigade circuleerden.

Op dinsdag 14 april 2015 rond 14:00 uur kampeerde een groep militairen op de gemeenschapsgronden en in de teelten van de families van onze Vredesgemeenschap in de nederzetting van San Josecito. Verschillende leden van onze gemeenschap werden zo door de troepen verhinderd om werk uit te voeren in de teelten voor voedselproductie. Daarom verzochten ze de militairen om zich daar terug te trekken omdat hun aanwezigheid hun landbouwwerk verhinderde.

Op woensdag 15 april 2015 rond 8:00 uur werden 3 leden van onze gemeenschap die zich op weg begaven om landbouwwerk te gaan doen in de teelten voor voedselproductie op de gemeenschapsgronden van San Josecito opnieuw benaderd door militaire troepen die daar sinds 14 kampeerden. Zo werden ze verhinderd om het even welk werk te doen.

Op donderdag 16 april 2015 rond 8:20 begeven leden van onze Vredesgemeenschap met begeleiding van verschillende internationale organisaties zich naar de gehuchten La Hoz en Rodoxali die tot het district San José behoren. Vier uur later komen ze daar aan met de bedoeling de ernstige humanitaire situatie, die ze daar doorstaan, te verifiëren. Men heeft er kennis genomen van de sterke paramilitaire aanwezigheid in deze gehuchten en van de bedreigingen die ze tegen de boeren van de streek uitbrengen. Dit vanuit hun drang om de burgerbevolking die beetje bij beetje was teruggekeerd naar haar percelen terug te ontruimen. De gemeenschap kon de ontvolking vaststellen die in het gehucht Rodoxali bestond, huizen die volledig leeg zijn, omdat de families ontheemd weggegaan waren als gevolg van de bedreigingen door de leden van de Strijdkrachten op 22 en 23 maart 2015.

Dezelfde donderdag 16 april 2015 rond 8:30 begaf een groep families van San Josecito, nederzetting van onze Vredesgemeenschap, zich naar het kamp van de militairen dat gelegen is op enkele meters van de woningen van de Gemeenschap. Ze vroegen om te kunnen spreken met de militaire bevelhebber maar deze identificeerde zich niet. Ze gaven alleen te kennen dat ze tot de 17-de Brigade behoorden. Toen ze aanvoerden dat ze konden zijn waar zij ook maar wilden zijn en dat ze konden doen wat ze ook maar wilden, antwoordde onze gemeenschap dat hun gebrek aan respect totaal was, want dat ze onze kinderen hebben vermoord, onze broeders (+ zusters) en onze ouders , en dat de vervolging evenwel geen einde kent.

We herhalen ons engagement waaraan we niet kunnen verzaken om te waken over het leven en om op permanente wijze ten aanzien van een dove en hardnekkige Staat respect en integriteit te eisen voor onze leden en voor de burgerbevolking uit onze geografische en sociale omgeving terwijl we een beroep doen op de nationale en internationale solidariteit die ons met haar morele kracht ondersteund heeft in onze tocht vol ongerechtigheden en die geen einde kent. Onze smeekbede om gerechtigheid houden we vol. Ofschoon het ons eigen leven kost toch verkiezen we om het even welke zaak eerder dan te zwijgen.

25/03/2015 Opnieuw een moord in San José de Apartadó

Onze Vredesgemeenschap legt opnieuw getuigenis af ten aanzien van de mensheid en de geschiedenis over nieuwe feiten tegen de burgerbevolking van onze geografische en sociale omgeving:

Op zondag 22 en maandag 23 maart 2015 hielden de Strijdkrachten zich bezig met het bedreigen en folteren van bewoners van zeven gehuchten. Deze bedreigingen veroorzaakten de massieve en gedwongen ontheemding van meer dan 250 personen van de gehuchten Rodoxali, El Venado, Zabaleta, Las Monas, Las Flores, La Ahuyama en La Hoz van de districten San José de Apartadó en Nuevo Antioquia. De politie heeft voedselblokkades georganiseerd tegen de families van deze gehuchten, want ze liet niet toe dat basisvoedingsmiddelen de blokkades passeerden. Onder de ontheemden bevinden zich tientallen kinderen.

Op 23 maart 2015 rond 11:00 uur probeerde een in burger gekleed individu de nederzetting van San Josecito binnen te dringen. Omdat leden van de gemeenschap de toegang tot de nederzetting verhinderden, affirmeerde hij dat vroeg of laat deze hoerenjong Gemeenschap zou uitgeroeid worden.

Op dinsdag 24 maart 2015 werd in de ochtenduren, op slechts enkele meters afstand van het dorpscentrum van San José de Apartadó, het levenloze lichaam van een jongere, die mentale problemen had, aangetroffen in verdachte omstandigheden. Er moet aan herinnerd worden dat daar juist een militaire basis is en een bunker van de politie.

Wij keuren deze daden van ontheemding af die de Strijdkrachten veroorzaken tegen de burgerbevolking en ook de moord op een jongere, die in vreemde omstandigheden gebeurde. Tegelijk laten we opnieuw

24/03/2015 Na 18 jaar weerstand komt onze Vredesgemeenschap tot symbolische meerderjarigheid te midden van voortdurende vervolging

Op 23 maart herdacht onze Vredesgemeenschap, omringd door vele personen en nationale en internationale sociale organisaties, diplomaten en personaliteiten 18 jaar leven, gedenken en vredevolle weerstand vanuit alternatieve geweldloze acties. Het zijn jaren van strijd, van het zaaien van vredevolle alternatieven waarbij de dood zonder ons respijt te gunnen met de meest perverse methodes het leven verwoestte.

Te midden van deze beestachtigheid heeft het project van de Vredesgemeenschap stand gehouden . Het waren 18 jaren van weerstand, van geschiedenis geschreven met het bloed van onze broers en zusters die gevallen zijn voor de blindheid van een moorddadige Staat . Na 18 jaren van weerstand bieden komen we tot een symbolische meerderjarigheid te midden van een aanhoudende vervolging. Opnieuw laten we nieuwe feiten van ontzetting na voor de mensheid en de geschiedenis:

Op donderdag 26 februari 2015 ’s morgens hielden twee individuen, met korte wapens en in burger gekleed, ter hoogte van Tierra Amarilla een voertuig van openbaar vervoer tegen, dat de verbinding verzekerde tussen Apartadó en San José. Zij vroegen de inzittenden naar verschillende boeren van het district San José.

Op woensdag 4 maart 2015 hielden verschillende bekende paramilitairen, in burger en met lange wapens, verschillende burgers aan in het gehucht Playa Larga van het district San José. Daar beweerden de paramilitairen dat er een pseudo-operatie door de Politie plaats vond tegen hun leiders, maar dat deze operatie slechts 70 dagen zou duren en dat hun leiders daar ergens waren en dat hen niets zou overkomen.

Op dinsdag 10 maart 2015 ’s morgens richtten verschillende in burger geklede paramilitairen een illegale controlepost op ter hoogte van Tierra Amarilla, op de weg die van Apartadó naar San José loopt. Ze gingen ertoe over om alle personen die zich met moto’s verplaatsten te doen stoppen, terwijl ze hen met een lijst in hun handen vroegen naar bewoners van San José, die ze moeten vermoorden.

Op woensdag 11 maart 2015 waren boeren in het gehucht Playa Larga verwonderd over het passeren van alias OTONIEL, de huidige commandant van de paramilitairen, gezeten op een muilezel. Hij begaf zich van de boerderij La Marina naar Playa Larga vergezeld van vier zwaar bewapende individuen.

Op vrijdag 13 maart 2015 werden twee burgers die zich in een openbare instelling bevonden in het dorpscentrum van San José benaderd door de officier Morelo, die verklaarde dat er orders waren om in San José 40 burgers aan te houden. Het gaat over hen die op 6 november 2014 hadden deelgenomen aan een vergadering met locale instellingen en de Strijdkrachten.

Op woensdag 18 maart 2015 rond 10:00 uur en twee uur lang lag een groep militairen behorend tot de 17-de Brigade van het Colombiaanse leger in dekking vlakbij verschillende woningen in de nederzetting van onze Vredesgemeenschap van San Josecito.

Bij het gedenken van deze achttien jaar herhalen we ons niet-aflatend engagement voor het leven. We zullen niet wijken voor de moordenaars. Tegelijk danken we voor elke morele steun en voor de solidariteit waarmee vele personen, groepen en organisaties die het leven verdedigen ons in al deze jaren van weerstand hebben beschermd.

23/02/2015 21 februari: Tien jaar nadien keren de daders terug naar de plaats van de misdaad

Op 21 februari 2005 beleefde onze Vredesgemeenschap een van haar smartelijkste momenten wanneer 7 van haar leden en een boer uit de buurt werden afgeslacht. Bij hen was haar historische leider Luis Eduardo GUERRA en 3 jonge kinderen. Ze werden allemaal aan stukken gesneden door het Nationale Leger (Bataljon Vélez – Brigade 17) in gezelschap van een ‘paramilitair blok’. In de 10 afgelopen jaren hebben we deze treurige feiten herdacht met bedevaarten naar de plaats van het bloedbad, met religieuze ceremonies en oefeningen ter nagedachtenis. Op deze tiende verjaardag verwonderde het ons het Leger tegen te komen, dat een van de plaatsen van het bloedbad binnentrekt alsof het hun eigendom was. Andere agressies omgaven ook deze treurige verjaardag. Daarvan leggen we getuigenis af voor de geschiedenis:

Op woensdag 18 februari 2015 rond 9:25 werd een lid van onze Vredesgemeenschap, dat zich in het dorpscentrum van San José bevond, benaderd door twee individuen. Ze maakten aan het lid duidelijk dat ze een plan hadden om drie bewoners van San José de Apartadó te vermoorden en ze vroegen het lid dat het zou meewerken met informatie want er was een grote som geld voorhanden om te betalen voor die info.

Op donderdag 19 februari 2015 rond 7:10 uur hielden troepen van het Leger, behorend tot de 24-ste Mobiele Brigade, die hun kamp hadden opgeslagen op de private grond van de Vredesgemeenschap in het gehucht La Resbalosa, een lid van onze Vredesgemeenschap aan. Ze vroegen hem informatie te verschaffen over een bijeenkomst die de Vredesgemeenschap zou houden in de zone. En ook dat hij informatie moest geven over de verblijfplaats van de guerrilla.

Op vrijdag 20 februari 2015 organiseerde de gemeenschap een symbolische plechtigheid op de eigendom van Luis Eduardo GUERRA, namelijk op de plaats waarheen Luis Eduardo zich begaf op 21 februari 2005 wanneer hij werd aangehouden door het Leger, gefolterd en vermoord door bloeddorstige menselijke beesten overspoeld door perversiteit, die optraden in naam van en met het gezag van de misdadige Colombiaans Staat.

Op zaterdag 21 februari 2015, terwijl leden van onze Vredesgemeenschap en begeleiders van verschillende landen en van internationale en nationale organisaties zich begaven naar het gehucht La Resbalosa, meerbepaald naar de (graf)put waar het bloedbad op 21 februari 2005 werd aangericht, botsten zij op troepen van het Leger, onder het commando van iemand waarvan we veronderstellen dat hij Kapitein Martínez is, die reeds 3 dagen op illegale wijze op deze plaats overnachtten. Maar ze voerden aan dat ze daar maar op ‘doortocht’waren. De Gemeenschap ging ertoe over om hen te vragen dat ze zich zouden terugtrekken van deze plaats die private eigendom is van de Vredesgemeenschap. Daarop antwoordde een van de militairen op agressieve wijze en beweerde dat zij daar konden zijn waar ze maar goesting in hadden. Hij verklaarde dat ze hen dankbaar mochten zijn dat zij het rustig oppakten. In het tegengestelde geval zouden ze voor niemand kunnen instaan. Dit individu droeg een kap over het hoofd en hij wilde zijn gezicht niet ontbloten ofschoon men hem eraan herinnerde dat hij daarmee de Grondwet en de Wet schond. De leden van deze troep droegen geen kentekens en wettelijke identificaties en ze wilden zelfs de eenheid waartoe ze behoorden niet kenbaar maken. Alles deed ons begrijpen dat ze behoorden tot de 24-ste Mobiele Brigade. Toen we hen de vonnissen in herinnering brachten die hen verplichten om zich volledig te identificeren, voerden ze aan dat ze die kenden. Maar ze schonden die op cynische wijze. Ze protesteerden omdat ze gefotografeerd en gefilmd werden maar ze hadden geen enkele uitleg over het gedrag van hun hoge bevelhebbers,die altijd ontkennen troepen op de plaatsen te hebben waar de barbaarsheden gebeuren. Dat maakt dat de foto’s die van hen genomen worden wanneer ze misdaden plegen de enige manier zijn om de illegaliteit van hun optreden te bewijzen.

Op maandag 23 februari 2015 rond 8:00 uur werden verschillende bewoners van Nuevo Antioquia benaderd door bekende paramilitairen. Ze verklaarden dat ze 5.000 personen nodig hebben om met hen mee te werken, en dat het via de kolenmijnen zou zijn dat ze binnenkort zuden beginnen functionneren in de sector van Quebrada Las Minas in het district van Nuevo Antioquia.

Ter gelegenheid van deze droevige verjaardag hebben we talrijke boodschappen ontvangen van gemeenschappen en personen uit verschillende plaatsen van de wereld die ons herhaalden dat ze solidair zijn met onze strijd. We bedanken hen van harte voor hun gezelschap en morele kracht en we herhalen hen ons engagement om onze principes niet te verloochenen.

21/02/2015 10 jaar na het bloedbad van 21 februari 2005 in het gehucht Mulatos en La Resbalosa van de Vredesgemeenschap van San José de Apartadó – persbericht

“We kunnen niets meer zeggen: het verdriet houdt ons zo diep in zijn greep dat we enkel maar kunnen wenen. De Colombiaanse Staat, als bewijs van zijn ongelooflijke onwettigheid, heeft een bloedbad aangericht die onze gronden met bloed doordrenkt. Het leger vermoordde Luis Eduardo GUERRA GUERRA, 35 jaar oud en leider van de Gemeenschap en lid van de interne Raad vanaf het begin van ons proces. Ook zijn partner Bellanira AREIZA GUZMÁN, 17 jaar oud, waarmee hij nog maar enkele dagen samen was en ook zijn zoon Deiner Andres GUERRA, 11 jaar oud, die op 11 augustus 2004 gekwetst geraakte met een granaat die door het leger was achtergelaten[1]. Ze vermoordden Alfonso Bolívar TUBERQUIA GRACIANO, 30 jaar oud , leider van Mulatos en lid van de Vredesraad van de humanitaire zone van Mulatos. Ze vermoorden zijn vrouw Sandra Milena MUÑOZ POZO, 24 jaar oud en hun kinderen Santiago TUBERQUIA MUÑOZ, 2 jaar oud, en Natalia Andrea TUBERQUIA MUÑOZ, 6 jaar oud … “ (Eerste bericht van de Gemeenschap dat de feiten van 21 februari 2005 aanklaagt.)

Op 21 februari 2005 werden 8 personen afgeslacht in de gehuchten Mulatos en La Resbalosa, van San José de Apartadó, 7 van hen waren leden van de Vredesgemeenschap. Bij hen was één van de belangrijkste historische leiders van de Gemeenschap Luis Eduardo GUERRA, terechtgesteld samen met zijn vrouw Bellanira AREIZA en zijn zoon Deiner Andrés GUERRA. Ook de coördinator van de Humanitaire Zone van La Resbalosa, Alfonso Bolívar TUBERQUIA GRACIANO werd geëxecuteerd samen met zijn vrouw Sandra Milena MUÑOZ POSSO en hun kinderen Natalia, 5 jaar en half oud en Santiago slechts 18 maanden oud. Samen met hen stierf Alejandro PÉREZ CASTAÑO, die geen lid van de Vredesgemeenschap was en die in de zone als lid van een militie optrad toen hij met een wapen de confrontatie met de slachters aanging.

In de dagen onmiddellijk daarna ging de Vredesgemeenschap met een commissie van ongeveer 100 personen naar de zone samen met internationale begeleiding (Vredesbrigadisten). Ze konden er spreken met sleutelgetuigen zodat niet de minste twijfel bestond dat de misdaad begaan was door troepen van het leger die behoorden tot de XVII-de Brigade met de participatie van enkele paramilitairen. Onder hen was hij die gekend is met de alias ‘Melaza’ en die reeds herhaaldelijk de zone was binnengedrongen samen met het leger.

Zowel de XVII-de Brigade als het Ministerie van Defensie , de militaire koepel en het Vicepresidentschap van de Republiek ontkenden ten stelligste de verantwoordelijkheid van de Staat in de misdaad . In de loop van de jaren werden 5 militairen, 20 paramilitairen veroordeeld en werden militairen met hoge rang zoals Generaal Héctor Jaime FANDIÑO, die Commandant was van de XVII-de Brigade, Kolonel Néstor Iván DUQUE LÓPEZ, die de leiding had van de operatie op het niveau van de Brigade, de militaire koepel van toen voorgezeten door Generaal Carlos Alberto OSPINA, de toenmalige Commandant van het leger, en generaal Mario MONTOYA URIBE , Commandant van de Eerste Divisie en die het uitvoeringsplan van de Operatie Fénix goedkeurde, verbonden met het onderzoek. De getuigenissen maakten duidelijk dat er routinebanden van samenwerking in operaties bestonden tussen eenheden van de XVII-de Brigade en het ‘Blok Bananeros’ en het ‘Blok Héroes de Tolová’, die deel uitmaakten van de paramilitaire structuur van ‘Don Berna’.

Bron: Voces de la Memoria (Stemmen van Gedenken), http://www.vocesdelamemoria.org

Italiaans Netwerk van Solidariteit Colombia Vive!



[1] De eerste vrouw van Luis Eduardo kwam bij de ontploffing van die granaat om.

21/02/2015 Tiende verjaardag van het bloedbad in Mulatos en in La Resbalosa - een stevige omhelzing

Gewaardeerde en geliefde vriend(inn)en van de Interne Raad en van heel de Vredesgemeenschap,

Ik heb er veel spijt van dat ik niet bij jullie kan zijn in de Gemeenschap in deze dagen van gedenken. Maar met mijn hart ben ik in de Gemeenschap. En ik heb reeds opnieuw de homilie van Pater Javier Giraldo gelezen bij de vijfde verjaardag van het bloedbad.

Omdat ik in de Vredesgemeenschap was (in San Josecito, in Mulatos en in La Resbalosa) bij de vijfde verjaardag van het bloedbad van 21 februari te midden van de erg indrukwekkende natuur van de rivier, van het bos, ... kon ik het erg pure leefmilieu inademen, dat leven in overvloed voortbrengt. Ik kon het niet begrijpen hoe de Staat en de paramilitairen op een zo mooie, vruchtbare plaats weerloze mensen hebben vermoord, die begaan zijn met het levenen met de vrede. Hoe ze kinderen hebben vermoord, de toekomst, de droom van een andere wereld. Ze hebben het gedaan met een ongelooflijke wreedheid en terreur.

We bewonderen de houding, de opstelling van de Vredesgemeenschap om niet te wijken voor zoveel terreur en zelfs "het lijden om te zetten in hoop" , de voorkeursuitspraak van Eduar Lanchero. Op die manier kunnen jullie het project van Vredesgemeenschap verder zetten zonder zich dubbel te plooien voor het geweld.


We willen in deze dagen van herinnering en van samen gedenken ons engagement herhalen om de geliefde Vredesgemeenschap vanuit de verte te vergezellen (begeleiden).

Een heel stevige omhelzing vanwege de verschillende 'Bondgenootschappen met de Vredesgemeenschap' (vanwege de gemeente Westerlo, Herselt, Nijlen, Laakdal en Schilde, vanwege de Federatie van de 14 parochies van Herselt, Hulshout en Westerlo en vanwege de Provincie Antwerpen.)

Sus



Beste Sus,

Opnieuw veel dank, uw woorden werden voorgelezen voor heel de Gemeenschap. De mensen waren heel blij deze woorden van leven en weerstand, en vooral van solidariteit met ons samen op weg gaan te horen. Met deze woorden bevestigt ge dat we niet alleen zijn. Veel dank!

met grote waardering,

Interne Raad


ps: Eduar Lanchero is de begeleder van de Vredesgemeenschap vauit de Interkerkelijke Commissie van Rechtvaardigheid en Vrede. Hij stierf een paar jaar geleden aan beenkanker. HIj was enorm graag gezien door de gemeenschap.

18/02/2015 Foltering, een methode die de Strijdkrachten blijven gebruiken in San José de Apartadó

Op de vooravond van de tiende verjaardag van het luguber bloedbad van 21 februari, dat werd uitgevoerd door officieren van de 17-de Brigade van het Nationale Leger en door paramilitairen, ziet onze Vredesgemeenschap zich moreel verplicht getuigenis af te leggen van nieuwe feiten tegen de menselijkheid. Want ondanks de onthullende waarheid die door de daders zelf werd opgebiecht blijft de straffeloosheid heersen. Dit zijn de feiten:

Op maandag 9 februari 2015 werd de boer Rubén Carbajal in het gehucht Arenas Bajas gefolterd door militaire troepen van het Nationale Leger met zetel in Carepa, Departement Antioquia. Na zijn willekeurige aanhouding gingen ze ertoe over hem zijn mond te verbranden met een zuur. Na deze daden van barbaarsheid werd deze burger, die ze vastgebonden hadden aan een boom, onderworpen aan folteringen. Ze bedreigden hem ermee dat ze hem zouden vermoorden en ze beschuldigden hem ervan een guerrillero te zijn en over informatie te beschikken over waar de guerrilla zich bevindt in de zone.

Op dinsdag 10 februari 2015 werd in de sector van Tierra Amarilla een voertuig voor openbaar vervoer dat de dienst verzekerde tussen Apartadó en San José onderschept door mannen met een kap over hun hoofd. Deze mannen gaven zich uit voor leden van de paramilitairen. Daar vroegen ze aan de mensen die op het voertuig zaten naar sommige bewoners van de zone die ze op een lijst hadden staan van te vermoorden personen.

Op vrijdag 13 februari van 2015 luisterden verschillende bewoners van de regio naar alias ‘Samir’, die via radiostations van de politie, van het leger en van de marine verklaringen aflegde tegen onze Vredesgemeenschap, bewerend dat hij slachtoffer was geweest van aanklachten van de Vredesgemeenschap. Alias ‘Samir’, deserteur van de FARC sinds 2008, wordt beschermd door de 17-de Brigade, van waaruit een ontelbaar aantal valse bewijzen werden in elkaar gestoken tegen boeren van het district van San José en tegen onze Vredesgemeenschap.

Op maandag 16 februari 2015 in de namiddag kregen verschillende leden van onze Vredesgemeenschap en familieleden van de slachtoffers van het bloedbad van 21 februari 2005 een telefoonoproep van een persoon die zich uitgaf als een advocaat van het kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten, om te eisen dat de familie, in het bijzonder de kinderen van Luis Eduardo GUERRA, zouden moeten verschijnen op een hoorzitting op 18 februari 2015 in de stad Apartadó , opdat ze hun toevlucht zouden nemen tot het plan van herstel voor slachtoffers van de Staat. Waarop de familie antwoordde dat ze eerder waarheid en gerechtigheid tegenover de verantwoordelijken van dit gruwelijk bloedbad eisten dan geld.

Op dinsdag 17 februari 2015 werd in het weekblad ‘SEMANA’ en op de website van Verdadabierta[1] een artikel gepubliceerd met als titel “Blijft de agenda van de FARC van kracht in Nudo de Paramillo[2]?” Zogezegd hield de FARC daar een ontmoeting in september 2013 om de projecten van september 2013 te plannen. In het verslag hierover kan men volgens het weekblad Semana en Verdadabierta letterlijk lezen: “ men blijft het beleid van de Vredesgemeenschap van San José (de Apartadó), waarin zich enkele militanten bevinden van de PC3 (Partido Comunista Clandestino de Colombia) eerbiedigen”. Wij ontkennen de authenticiteit en de waarachtigheid van deze documenten, en, of het er nu instaat of niet, met onze Vredesgemeenschap verwerpen we deze beschuldigingen en eisen we respect. Onze Vredesgemeenschap noch hun leden zijn actief of hebben deelgenomen in geen enkele politieke partij. Daarom is het dat we eerbied eisen voor onze autonomie.

In de volgende dagen zal onze Vredesgemeenschap, in gedachtenis aan onze doden, 10 jaar lijden herdenken, in het bijzonder het bloedbad van 21 februari 2005. We zullen Luis Eduardo gedenken en al de anderen. We zullen hen gedenken. Hun woorden zullen nu en altijd bij ons zijn. Het verdriet en de schrik voortgebracht door de beulen van moorddadige geesten hebben nooit in uw lichaam uw verlangen naar de Vredesgemeenschap op de knieën gekregen.

We zijn dankbaar voor al deze mensen van vele delen in de wereld die met hun menselijke geest ons de moed geven om ruimtes van leven te blijven scheppen te midden van het lijden en de dood.



[1] Verdadabierta is een website met onderzoeksjournalistiek over het gewapend conflict in Colombia

[2]Strategisch gelegen natuurpark en gebergte op de grens tussen Antioquia en Cordoba

08/02/2015 De barbaarsheid duurt voort, hoelang nog?

Er worden op illegale wijze huizen gebouwd, dorpen en wegen aangelegd door toedoen van paramilitairen in Urabá. En het meest absurde is dat het gebeurt met volledige medeplichtigheid van de burgerlijke, militaire autoriteiten die instaan voor controle en ook van alle andere autoriteiten van lokaal, regionaal en nationaal niveau. En nadien miskennen ze dat, of erger nog, ze klagen ons aan omdat we zulk aanbod en zulke programma’s die vanuit de clandestiniteit gebeuren niet aanvaarden. Zo is het geweest met de aanklachten tegen de Vredesgemeenschap vanuit de 17-de Brigade met zetel in Carepa, Antioquia, die ons op de meest laaghartige manier zwart maakt omdat wij deze paramilitaire projecten niet toelaten. Er worden wegen aangelegd zonder enig type van vergunning, noch op het vlak van milieu, van het juridische, noch op het vlak van het economische, zonder enige goedkeuring van het wettelijk Plan van Ruimtelijke Ordening. We verzetten ons hiertegen en onmiddellijk klaagt de Kolonel van de 17-de Brigade ons aan omdat we de ontwikkeling van de regio niet toelaten. De barbaarsheid blijft duren, hoe lang nog?

Opnieuw vertrouwen we onze getuigenis over nieuwe feiten toe aan de mensheid en aan de geschiedenis:

Op donderdag 8 januari 2015 rond 16:00 uur werd de boer Oscar de Jesús Berrio Martínez door agenten van de SIJIN[1] aangehouden in de Gemeentelijke Terminal van Transport van het stadsgedeelte van Apartadó. Hij is 65 jaar oud. Hij werd, van zijn vrijheid beroofd, onmiddellijk naar de inspectie van Politie van Apartadó overgebracht. De heer Berrio werd nauwelijks 10 dagen geleden na medische behandeling uit de regionale kliniek ontslagen omdat hij lijdt aan een ernstige en complexe ziektesituatie.

Op zaterdag 10 januari 2015 gingen familieleden van Oscar Berrio naar de Regionale Ombudsdient om begeleiding te vragen van de Ombudsman voor de Mensenrechten. Er werd geweigerd om ook maar enige begeleiding te verlenen en ze voerden aan dat ze absoluut niets konden doen. Op onbeschofte toon zagen ze ervan af ook maar enige begeleiding of hulp aan te bieden aan Oscar Berrio die reeds meer dan 48 van zijn vrijheid werd beroofd zonder dat men zich duidelijk uitsprak over zijn situatie of zonder dat er een hoorzitting ter legalisering van zijn gevangenschap werd georganiseerd. Wat erop neerkomt dat er een nieuwe illegale en onmenselijke aanhouding gebeurt door staatsagenten.

De laatste weken werd de aanwezigheid van gewapende paramilitairen vastgesteld die in alle vrijheid operaties uitvoerden doorheen het gehucht van Playa Larga naar de boerderij La Marina, eigendom van de paramilitairen in Nuevo Antioquia. Ze kunnen daar rustig hun gangen gaan en ze kondigen aan dat ze terreinen gaan verwerven in de gehuchten Esperanza, Porvenir en Las Nieves van het van hoofdgehucht[2] van San José.

Op maandag 2 februari 2015 werden militaire troepen gedurende verschillende uren gestationeerd in de school die gelegen is op de plaats La Balsa op de weg van Apartadó naar San José. De aanwezigheid van de Strijdkrachten in scholen vormt een inbreuk op het Internationaal Humanitair Recht omdat ze hierdoor het leven in gevaar brengt van de kinderen van dit schoolcentrum.

Op dinsdag 3 februari 2015 ontving de Vredesgemeenschap informatie over de voorwaardelijke invrijheidstelling van de Heer Oscar Berrio Martínez, die verschillende dagen aangehouden bleef. Ondanks zijn gezondheidstoestand en zijn leeftijd was de begeleiding door de Ombudsdienst niet mogelijk. In dit geval, zoals in andere gevallen , beperkt de Ombudsdienst zich ertoe om het even welk type van begeleiding te verlenen. De Ombudsman zelf, die benoemd is om bijstand te verlenen weigerde de familie van Berrio te ontvangen en er naar te luisteren.

Op woensdag 4 februari 2015 benaderden paramilitairen die in het dorpscentrum van Nuevo Antioquia opereren bewoners van de regio. En ze waarschuwden hen dat ze de zaken ernstig zouden nemen met betrekking tot de bewoners/leden van de Vredesgemeenschap, die de aanleg van de weg naar het gehucht La Esperanza niet hadden toegelaten. Ze kondigen aan dat ze alles reeds gepland hebben voor de regio wat betreft sociale, militaire en politieke investering maar dat deze hoerenjong Vredesgemeenschap dit project niet heeft toegelaten op de plaatsen waar zij haar nederzettingen heeft en dat dat problemen veroorzaakt met betrekking tot de rest van de bevolking zoals dat in La Esperanza gebeurt.

Op donderdag 5 februari 2015 werden in het gehucht Miramar van het hoofdgehucht van San José de Apartadó boeren onderschept door twee mannen met een kap over hun hoofd. Ze droegen militaire kledij en lange afstandswapens. Ze maakten zich kenbaar als paramilitairen en ze kondigden aan dat ze zo aanwezig zullen zijn binnen de gehuchten van het hoofdgehucht van San José en dat de mensen eraan moeten wennen hen daar te zien.

Opnieuw herhaalt onze Vredesgemeenschap haar moreel engagement voor het leven en voor menselijke waardigheid. En ze wijkt geen centimeter voor chantage en voor verbanning. Tegelijk verankeren we ons in onze levensprincipes zonder dat ze onze waardigheid en de herinnering van onze vermoorde leiders op de knieën kunnen dwingen. De herinnering aan hen geeft ons de kracht om te blijven bouwen aan een meer menselijke wereld.

Vredesgemeenschap van San José de Apartadó

8 februari 2015



[1] SIJIN = Onderdeel van Politie belast met Crimineel Onderzoek (Seccionales de Investigación Criminal)

[2] Corregimiento kan vertaald worden als district, maar ik geef de voorkeur aan hoofdgehucht, omdat dit gehucht administratieve verantwoordelijkheid draagt voor een reeks andere gehuchten.

05/02/2015 Bedanking aanleggen van betonnen vloeren

Een hartelijke groet, Het verheugt ons erg je te groeten en te bedanken voor al jullie solidariteitswerk, veel dank!

We zouden je graag vertellen dat we technische problemen hebben gehad met de communicatie, wat voor ons de verdeling van aanklachten moeilijk maakte.


Anderzijds laten we je weten dat we begonnen zijn met het leggen van de vloeren. We hebben reeds 6 vloeren gelegd en er werd begonnen met de woningen van de ouderen. Die zijn reeds klaar. We zullen je enkele foto's sturen van het proces van het leggen (van de vloeren).

We vertellen er bij dat de Gemeenschap heel tevreden is over dit werk dat we beginnen uit te voeren in de Gemeenschap. Dat alles dank zij al deze menswaardige steun van jullie.

Opnieuw veel dank!

Met waardering,

Germán Graciano = Wettelijk Vertegenwoordiger

05/01/2015 Dit geroep zijn te midden van de dood

Hierbij een bericht uit de Vredesgemeenschap dat iets weg heeft van "de stem van een roepende in de woestijn". Het is niet gemakkelijk het te vertalen en het te hertalen naar onze manier van leven. Het komt erop neer dat ze in een heel dubbele werkelijkheid leven: enerzijds de realiteit zoals ze heel positief voorgesteld wordt door de Staat en anderzijds de realiteit die zij dag in dag uit beleven in "eigen vlees".



In Urabá werden twee totaal verschillende wegen gebouwd met totaal tegengestelde geschiedenissen, enerzijds de vertelde en anderzijds de beleefde.

Van daaruit zouden wij beginnen ontdekken en doorgronden dat er twee Staten bestaan en dat we die vandaag meer dan ooit beleven, een Staat die vorm krijgt op papier en een andere Staat die wij dagelijks meemaken. Van die dag af wisten we dat het uitbouwen van een alternatieve ruimte van waardigheid betekende tegen de stroom in gaan van de echte logica van de Staat.

We hebben in eigen vlees kunnen vaststellen hoe in deze lange jaren het draaiboek helemaal niet verandert : er wordt gedood, vermoord en hiertoe worden de gruwelijkste middelen gebruikt en men bedient zich van de meest cynische en perverse listen.

Het paramilitarisme, dat hebben we dag in dag uit ondergaan, maar we konden ook zijn totale evolutie zien gericht op uitroeiing, op totale straffeloosheid en op de logica van hoe de Staat het implanteerde in de maatschappij van Urabá en Colombia.

Misschien is het meest bevrijdende van ons op weg gaan wel dat ze er, ondanks de terreur, niet in lukten ons te doen zwijgen. En ze zullen dat ook niet doen totdat ze het laatste lid van de gemeenschap uitroeien.

We geloven dat we in deze jaren dit engagement voor het leven hebben bereikt namelijk van niet te zwijgen voor de dood, voor het paramilitarisme dat levendiger is dan ooit en dat verder blijft moorden in Urabá vlak onder de ogen van de pers en de Staatsinstellingen die alles ontkennen. De moed van deze slachtoffers, in hun stilte, zegt ons evenwel dat we het moeten blijven uitschreeuwen en dat we deze barbaarsheid moeten blijven afwijzen.

Voor het land bleven al deze terreurdaden tegen de gemeenschappen niet alleen in de vergetelheid, maar bovendien moet het heden beleefd worden zonder ook maar iets te zeggen en bovenal moet men zich voorstellen dat de terreur die we meemaken het perfecte land is. Vandaar dat de doden – het is reeds een kwestie van jaren - naar de vergetelheid moeten gevoerd worden en dat de moordenaars geen paramilitairen meer zijn maar nieuw opduikende bandieten, dat het roven van gronden alleen maar een herverdeling is die gemaakt wordt voor de daders en de grootgrondbezitters omwille van hun patriottistische geest en dat de natuurlijke rijkdommen die geëxploiteerd worden en die ontheemding veroorzaken juist vooruitgang en ontwikkeling zijn die het land beleeft.

Het is duidelijk dat men de realiteit een andere naam geeft, dat men de dood schminkt alsof ze het leven was en de dader blijkt slachtoffer te zijn. Dat is wat de democratische veiligheid[1]ons heeft geleerd. Zij was het die gedurende al deze jaren dat de Vredesgemeenschap bestaat, op alle mogelijke manieren geprobeerd heeft ons te vernietigen. Om hun terreur te rechtvaardigen kan ze ons alleen maar bestempelen als guerrilleros . Dat is het simplisme van de dader en zijn totale brutaliteit.

Daarom mogen we niet vergeten, dat dit solidair en in gemeenschap op zoek gaan, dat essentieel is voor onze gemeenschap, kon lukken dank zij de solidariteit van honderden en honderden personen in de wereld die geloven dat ongerechtigheid en straffeloosheid niet de richting kan zijn die de geschiedenis uitgaat.

We weten dat we een ander nieuw jaar 2015 binnengaan en we doen het in gemeenschap. We zouden wel gewild hebben dat de realiteit niet dezelfde was geweest van al deze jaren van dood en oorlog, maar spijtig genoeg, zoals we het reeds hebben gezegd, is de realiteit nog veel erger.

Dit geroep te midden van de dood,door het paramilitarisme voortgebracht, in gemeenschappelijke acties met de Staat, heeft ons enorm veel gekost. We geloven evenwel dat deze inzet voor de waarheid ons aanmoedigt om niet te wijken voor zoveel barbaarsheid.

Aan elke persoon die gepasseerd is langs onze Vredesgemeenschap, niet alleen ter plekke, maar ook aan wie ons ooit ontmoet heeft, in een document, in een bladzijde, in een video, in een foto of wie gewoon heeft horen vertellen over haar, dankuwel voor die uitingen. Met allen kunnen we alternatieven uitbouwen overal waar we ook maar zijn. En hierdoor gerespecteerd worden dat is solidariteit.

Wij herbevestigen ons in onze principes voor het leven, tegelijk verspreiden we een broederlijke groet en een nationale en internationale dank aan allen die met ons op weg zijn gegaan, aan allen die met ons meestappen vanuit verschillende delen van de wereld , aan allen die vanuit hun hart geloven in eerbied voor de burgerbevolking te midden van het conflict. Veel dank!



[1] ‘Democratische veiligheid’ was de naam van de politiek van President Uribe waarbij leger en paramilitairen de dienst uitmaakten